Desirée Uitzetter, directeur gebiedsontwikkeling bij BPD en voorzitter bestuur bij ontwikkelaarsvereniging NEPROM: ‘Dé kans om thema’s gezamenlijk op te pakken’

‘Het hoofdthema voor minister Hugo de Jonge is het realiseren van uitvoeringskracht op regionale schaal met een passende investeringsagenda, afdwingbare prestatieafspraken en het introduceren van goede instrumenten en prikkels op nationaal niveau. De huidige woningopgave is vooral een verstedelijkingsopgave, die over wonen gaat en tegelijkertijd over het toevoegen van natuur, energietransitie, water, klimaatadaptatie en mobiliteit. Het is dé kans om deze thema’s gezamenlijk en gelijktijdig op te pakken.

Het samenwerken van de minister voor VRO met onder meer de ministeries van EZK, LNV en IenW en de ministers voor Stikstof en Klimaat is dan ook noodzakelijk om krachten te bundelen en middelen vrij te maken. Betaalbaar wonen in een gezonde en ecologische omgeving gaat ons immers allemaal aan.

Deze opgave is overigens niet in elke regio hetzelfde, en zal daarom ook per regio op maat gemaakt moeten worden. Op nationaal niveau bundelt de minister van VRO de financiën en de opgaven die we als land nodig hebben en op regionaal niveau wordt er vervolgens invulling aan gegeven. Een combinatie van top-down en bottom-up, met een heldere stip op de horizon voor de komende vijf tot tien jaar. Graag nodig ik minister Hugo de Jonge uit om kennis te maken met alle facetten van gebiedsontwikkeling, waartoe zijn portefeuille zich verhoudt.’

Peter Boelhouwer, hoogleraar Housing Systems aan de TU Delft: ‘De tijd van kopjes thee drinken is voorbij’

‘Wat mij betreft breidt de nieuwe minister de monitoring van de voorgenomen woningbouwproductie uit. Dus niet alleen een niet gecontroleerde opgave van de gemeenten en regio’s, maar een landsdekkende onderbouwing waar per locatie wordt aangeven wat de exacte planning is en welke verplichte stappen, procedures en hobbels hier nog voor te nemen zijn.

Vervolgens kan er een realiteitscheck worden uitgevoerd. Het resultaat zal vermoedelijk zijn dat de geplande productie niet gehaald wordt (zeker wanneer ik naar de ontwikkeling van het aantal verleende bouwvergunningen kijk over de afgelopen twee jaar).

In dat geval kan de minister een aantal acties ondernemen: locaties naar voren halen die wel sneller ontwikkeld kunnen worden, bijvoorbeeld meer buitenstedelijke locaties, de bouw van meer tijdelijke woningen die snel kunnen worden gerealiseerd op bijvoorbeeld gronden van het Rijksvastgoedbedrijf, en de inzet van leegstaande gebouwen. Dat laatste kan desnoods met opkopen door het Rijksvastgoedbedrijf.

Mochten gemeenten en provincies hier niet aan willen meewerken, dan kan de minister deze ontwikkeling in het kader van de Wet ruimtelijke ordening zelf ter hand nemen. De tijd van kopjes thee drinken en convenanten zonder geld en consequenties is wat mij betreft voorbij.’

Martin van Rijn, voorzitter corporatiekoepel Aedes: ‘Wet verhuurderheffing intrekken’

‘Als eerste raden we de nieuwe minister aan te beginnen met het lezen van de Actieagenda Wonen. Daarna kunnen we dan samen de uitvoeringsagenda maken. In het coalitieakkoord staat dat de verhuurderheffing wordt afgeschaft, maar we zouden graag zien dat de wet wordt ingetrokken die de verhuurderheffing regelt. Dat geeft snel zekerheid aan corporaties, die dan hun investeringen kunnen doen, ook voor de langere termijn. Ook kan hij de gemeenten helpen om locaties te regelen voor (tijdelijke) woningbouw, want dat is een van de grootste obstakels bij het bouwen van nieuwe huizen. Kortom: genoeg te doen.’

Johan Conijn, emeritus hoogleraar woningmarkt aan de UvA: ‘Snel duidelijkheid over koopstarters nodig’

‘Het Coalitieakkoord bevat enkele passages over de wens om meer betaalbare woningen te realiseren, waaronder woningen voor koopstarters. Zo dient twee derde van de nieuwbouw betaalbaar te zijn: huurwoningen tot 1.000 euro per maand en koopwoningen tot de Nationale Hypotheek Garantie-kostengrens, die dit jaar 355.000 euro is. Daarnaast is er een nieuwe premie A-regeling in het vooruitzicht gesteld om het voor starters gemakkelijker te maken om een woning te kopen. Zonder dat de koopprijzen daardoor mogen stijgen, staat er expliciet bij. Zo te zien is er daarbij geen budget gereserveerd.

Snel duidelijkheid is nodig over de betaalbare nieuwbouw. Elke dag worden er in de programmering van de nieuwbouw keuzes gemaakt die langetermijneffecten hebben. Voor de hand ligt dat bij volgende tranches van de Woningbouwimpuls de eis van betaalbare nieuwbouw wordt verhoogd van 50 naar 67 procent. Daarmee zijn de bestaande plannen echter niet aangepast. Als de nieuwe minister in zijn kabinetsperiode wil bewerkstelligen dat tweede derde betaalbaar is, dan zal hij snel moeten zijn.

Een koopwoning van 355.000 euro is voor veel koopstarters nog niet betaalbaar. Zonder eigen geld is daarvoor een inkomen van bijna 80.000 euro nodig. In de Actieagenda Wonen van begin vorig jaar is een Nationaal Koopstartfonds voorgesteld. Recent heeft de vorige minister een rapport over dit fonds en de Koopstart-regeling aan de Tweede Kamer verstrekt. De Koopstart-regeling werkt met een korting die de koopstarters bij verhuizing terugbetaalt plus een deling van de waardeontwikkeling. Ook hier is snelheid geboden of deze regeling breed ingezet gaat worden. Anders zullen de mooie plannen luchtkastelen blijken te zijn.’

Jan Fokkema, directeur NEPROM: ‘Keiharde bestuurlijke afspraken’

‘De nieuwe minister van VRO zou wat ons betreft meteen aan gemeenten en provincies duidelijk moeten maken dat hij zo spoedig mogelijk voor een periode van tien jaar verstedelijkingsafspraken met hen wil maken. En dat hij dat wil doen op basis van boter bij de vis. Oftewel, keiharde bestuurlijke afspraken over door lagere overheden te leveren prestaties en de financiële bijdragen die daar vanuit het Rijk tegenover staan.

De lagere overheden dienen in regionale investeringsagenda’s, opgesteld samen met maatschappelijke organisaties en marktpartijen, vast te leggen welke grote gebiedsontwikkelingen zij in de komende tien jaar willen gaan oppakken, waarbij het gaat om het bouwen van woningen met bijbehorende voorzieningen, ontsluitende infrastructuur (OV, fiets en elektrische auto), investeringen in de energietransitie, het versterken van natuur- en landschapswaarden en het treffen van klimaatadaptieve maatregelen.

De Jonge dient daar namens het kabinet Rijksbijdragen tegenover te stellen, met name waar het gaat om betaalbare woningen (vrijvallende gelden uit de verhuurdersheffing), infrastructuur (7,5 miljard euro in tien jaar, conform het coalitieakkoord), de energietransitie, verbetering van de landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten en klimaatadaptie.

Het is van cruciaal belang dat de nieuwe minister van VRO bij het constituerende beraad van het nieuwe kabinet bedingt bij zijn collega’s dat dergelijke investeringen met een sterk ruimtelijke component die een direct verband houden met verstedelijking – en die voor een belangrijk deel op de begroting van andere departementen staan - in coördinatie met de minister van VRO dienen plaats te vinden. Gezien het track record van Hugo de Jonge is hem dat zeker toevertrouwd. Wij wensen hem alle succes toe in zijn nieuwe functie en zijn graag bereid ons steentje bij te dragen aan een succesvol ministerschap.’