Dit artikel verscheen eerder in Vakblad Groen, editie 10. Klik hier voor meer informatie.
Volgens deltacommissaris Peter Glas moeten de adviezen van de waterbeheerders, zoals de waterschappen, een meer sturende rol krijgen. Dat maakt eventuele aanpassingen van bouwplannen in een vroeg stadium mogelijk. Hij geeft aan de ministeries van Binnenlandse Zaken en Infrastructuur en Waterstaat het advies klimaatbestendig bouwen als het ‘nieuwe normaal’ voor de bebouwde omgeving te beschouwen. Vakblad Groen sprak met Rogier van der Sande, sinds 1 januari 2019 voorzitter van de Unie van Waterschappen (UvW), over de noodzaak van klimaatbestendig bouwen.
Harde keuzes in de ruimtelijke inrichting worden door het demissionaire kabinet nog niet gemaakt. Waarom zijn harde keuzes belangrijk?
‘We hebben steeds vaker te maken met extreem weer. Klimaatverandering is geen toekomstscenario, maar de dagelijks praktijk voor de waterschappen. Bij onze zorg voor voldoende water lopen we tegen de grenzen van ons watersysteem aan. Waar we gewend waren land en water naar onze hand te zetten, lopen we er nu tegenaan dat niet alles meer overal kan. Er zijn snel ruimtelijke keuzes nodig. De leefomgeving staat onder grote druk. Onder meer door de grote woningbouwopgave en de stikstofproblematiek. De waterschappen dringen erop aan om bij nieuwbouwprojecten een schrijnend watertekort of een verpletterende hoosbui niet af te wachten, maar preventief watervriendelijke en klimaatbestendige keuzes te maken.’
Welke rol speelt de overheid hierin met betrekking tot water-, land- en bodemgebruik?
‘De Unie van Waterschappen roept het Rijk, andere overheden, woningcorporaties en de bouw op om bij de bouw van nieuwe woningen klimaatbestendige keuzes te maken. Dat houdt in: geen woonwijken bouwen op slappe bodems of plekken waar de kans op wateroverlast groot is, rekening houden met mogelijkheden voor wateraan- en afvoer en overstromingsrisico’s. Dit alles om funderingsproblemen, schade door droogte of wateroverlast zoveel mogelijk voor te zijn. Verkeerde ruimtelijke keuzes en te laat of te beperkt planoverleg met de waterbeheerders kan leiden tot onnodig dure investeringen of extra beheer- en onderhoudsmaatregelen om de ruimtelijke kwaliteit in een regio op het gewenste niveau te houden. Maar zeker ook tot directe schade voor particulieren en bedrijven omdat we niet alle overlast meer kunnen voorkomen. Wanneer de overheid dus daadwerkelijk economisch gunstige besluiten wil nemen voor bepaalde regio’s: vergeet dan niet klakkeloos het waterbelang, maar anticipeer op de omstandigheden en voorkom hoge schadeposten en herinvesteringskosten.’
Wat zou het nieuwe kabinet concreet kunnen en moeten doen?
‘Van het nieuwe kabinet vragen we water sturend te laten zijn bij ruimtelijke plannen. Niet alleen als papieren uitgangspunt, maar juist ook als afdwingbare regels: toekomstbestendige keuzes zijn niet vrijblijvend! Ook zou een nieuw kabinet er goed aan doen om voor voldoende financiële middelen voor decentrale overheden – met name gemeenten – te zorgen om zo sneller en op grotere schaal schade door weersextremen tegen te gaan. Dit kan bijvoorbeeld door de huidige Impulsregeling Klimaatadaptatie te verlengen, de aanleg van klimaatbuffers te stimuleren, een nationaal programma voor bodemdaling op te zetten en het Deltafonds te laten meegroeien met opgaven waar we als waterbeheerders voor staan. Van het nieuwe kabinet vragen we aandacht voor het beter vasthouden van water, tegengaan van verspilling en stimuleren van het hergebruik van water.’
Hoe ligt de verhouding Rijk/regionale overheden in dezen?
‘Aanpassen aan weersextremen en ruimtelijke plannen vragen anno 2021 om regionaal maatwerk. Er zijn dus gebiedsgerichte aanpakken nodig, waar de waterschappen met hun specifieke gebiedskennis belangrijke expertise hebben voor dit soort ruimtelijke processen. Het is echter wel nodig dat de decentrale overheden landelijke kaders meekrijgen van het Rijk en daar ontbreekt het nu aan. Het Rijk moet de ingrijpende keuzes op het gebied van de ruimte niet voor zich uitschuiven en volgende generaties opzadelen met onbedwingbare problemen, maar nu lef tonen en bestuurlijke verantwoordelijkheid nemen. Hetzelfde geldt voor decentrale overheden. Iedereen moet zijn rol pakken.’
Kan klimaatbestendig bouwen het tempo van bouwen vertragen?
‘Klimaatbestendige keuzes zijn inderdaad vaak keuzes die op de korte termijn vragen om wellicht iets meer tijd en ook meer geld. We kunnen het ons alleen niet meer permitteren om op de korte termijn te blijven denken. Voor de lange termijn moeten we die klimaatbestendige keuzes nu maken. De schadeposten lopen anders de spuigaten uit. Als we niets doen kijken we aan tegen een potentiële schade van honderden miljarden – dat is eerder berekend door onder meer Deltares en het PBL – door extreme hoosbuien, hoogwater, langdurige droogte en een zakkende bodem. Klimaatbestendige keuzes zijn misschien niet de makkelijkste weg, maar doordat de ruimtelijke keuzes al te lang vooruit zijn geschoven hebben we de luxe van eenvoudige oplossingen sowieso niet meer. We zeggen dan ook: als je veel moet bouwen, ga dan niet dom bouwen, maar slim bouwen.’
Hoe urgent is klimaatbestendig bouwen en hoe reëel zijn de problemen?
‘Het hoogwater in Limburg van afgelopen zomer – maar vergeet ook de hoosbuien in Friesland en onder andere Alkmaar niet – heeft wel aangetoond dat de problemen door wateroverlast groot zijn en nu al plaatsvinden. Bovendien hebben we in de jaren hiervoor extreme droogte gekend. We hebben het dus niet over mystieke toekomstige scenario’s, maar de bittere realiteit. Bovendien zijn de besluiten en acties van nu nog decennialang van invloed. Uiteraard zien wij ook de urgentie voor nieuwe woningen; een groot maatschappelijk probleem. Er moet dus veel gebouwd worden, maar laten we dat dus slim doen door in te spelen op de gevolgen van extreem weer. Dat houdt in: geen woonwijken bouwen op slappe bodems of plekken waar de kans op wateroverlast groot is, rekening houden met mogelijkheden voor wateraan- en afvoer en overstromingsrisico’s. Dit alles om funderingsproblemen, schade door droogte of wateroverlast zoveel mogelijk voor te zijn.’
Was de oproep van de UvW eind vorig jaar niet overbodig: in de Nationale Woonagenda staat al dat nieuwe woningen klimaatbestendig worden opgeleverd.
‘Op papier hebben we veel medestanders en is er bij de andere overheden en partners urgentiebesef. We zien echter dat het in de praktijk weerbarstig is. We zien nog te vaak dat water pas te laat in een ruimtelijke proces een rol gaat spelen. De Unie van Waterschappen pleit voor afdwingbare regels – dat kunnen dus ook rijksregels zijn – die voor iedereen gaan gelden, waarbij het waterbelang altijd moeten worden afgewogen, en voor gebiedsdialogen waarbij in de regio voor het juiste maatwerk kan worden gekozen. De ambitie is om steeds meer samen te werken als overheden onderling. De waterschappen vinden dat hierbij over de grenzen van beleidsthema’s en dossiers moet worden gekeken en dat er een integrale blik nodig, waarbij water als verbindende factor moet fungeren.’