De coalitieplannen sluiten aan bij de noodzaak die uit mondiale akkoorden spreekt om werk te maken van de klimaat- en biodiversiteitsvraagstukken, aldus het PBL. Met de plannen voor wonen probeert de coalitie antwoord te geven op de grote uitdagingen op de woningmarkt.
Overkoepelend geldt dat de coalitie voor het aanpakken van de vraagstukken veel overheidsmiddelen beschikbaar stelt. Een aantal voorgestelde maatregelen is echter gebaseerd op vrijwilligheid, wat kan betekenen dat verandering te traag van de grond komt om in 2030 de beoogde resultaten te laten zien. Regelgeving als stok achter de deur kan daarvoor een oplossing zijn, stelt het PBL.
Centrale regie: nieuwe minister geen garantie
Er komt een extra minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Het aanstellen van een nieuwe bewindspersoon is echter geen garantie voor succes, aldus het PBL. De mogelijkheden van de nieuwe minister zijn beperkt wanneer het ambtenarenapparaat niet wordt uitgebreid en een groot deel van het voor de woningmarkt beschikbare budget bij andere ministers is ondergebracht.
Voor het kunnen uitvoeren van regie zijn voldoende juridische, personele en financiële middelen nodig. ‘In de afgelopen jaren had de minister van BZK al ruime juridische bevoegdheden voorhanden. Zij kon bijvoorbeeld prestatieafspraken maken in woondeals. algemene regels vaststellen, aanwijzingen geven, en een inpassingsplan maken.’ Dit juridische instrumentarium werd echter niet volledig benut, stelt het planbureau. ‘Het Rijk nam binnen het woondossier dus vooral systeemverantwoordelijkheid, en in veel mindere mate resultaatverantwoordelijkheid. Voor meer centrale regie is dus niet zonder meer een aparte minister nodig, en andersom staat een nieuwe minister niet per definitie garant voor meer centrale regie.’
Verder is er volgens het PBL überhaupt geen garantie dat ruimtelijke conflicten onder één minister scharen tot een effectiever ruimtelijk beleid op nationaal en decentraal niveau leidt. Dat komt doordat ruimtelijk beleid hoe dan ook in verschillende overheidslagen wordt gemaakt en uitgevoerd. Er zullen altijd veel verschillende schakels betrokken blijven bij de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving.
Wonen: Snel bijbouwen lastig
De coalitie wil flink bijbouwen en de woningbouwproductie opschalen naar 100.000 per jaar. Dat kan in theorie prijsdrukkend werken en de druk op de markt verlichten, maar die ambities waarmaken is niet makkelijk. Het PBL wijst er op dat de minister van BZK de afgelopen jaren al werkte aan het stimuleren van de woningbouwproductie. De bouwsector draait al op ‘volle toeren’ en meer bouwcapaciteit realiseren is niet snel beschikbaar.
Een extra risico is dat Rijksinvesteringen in woningbouw niet doelmatig worden besteed. Het geld kan weglekken naar de bouwsector als er woningen op andere locaties worden gebouwd, maar er niet per se meer woningen worden gebouwd, of het kan leiden tot hogere grondprijzen.
Op basis van de huidige voorstellen in het coalitieakkoord is het moeilijk de effecten ervan op de betaalbaarheid en toegankelijkheid van het wonen in te schatten, stelt het PBL.
Broeikasreductie: ‘Maximaal realiseerbare’
Het PBL betwijfelt of de duurzaamheidsambities verwezenlijkt kunnen worden. Het aangescherpte klimaatdoel van minstens 55 procent broeikasgasreductie in 2030 ten opzichte van 1990, beschrijft het PBL als ‘ambitieus’. PBL-directeur Hans Mommaas: ‘Dit grenst aan wat praktisch gezien maximaal realiseerbaar is’, zegt Mommaas. ‘Er wordt een substantieel budget uitgetrokken, waarmee belangrijke investeringen kunnen worden gestimuleerd. Het succes daarvan is sterk afhankelijk van hoe en hoe snel partijen in de praktijk gebruik gaan maken van het budget.’
De afgelopen jaren toonde het kabinet niet dat ze in staat was om reductiedoelen te halen. Het huidige kabinetsbeleid heeft een reductie van 49 procent in 2030 ten opzichte van 1990. Met het huidige beleid wordt dat doel niet gehaald, meldde het PBL eerder.
Stikstof: 2030 nadert snel
Ook bij stikstof is de ambitie die uit het coalitieakkoord spreekt ongekend groot. Het is de vraag of deze ambitie gezien de eisen die deze stelt aan de uitvoering haalbaar zal zijn voor 2030, aldus het BPL.
Daar komt bij dat het vlottrekken van natuurvergunningverlening een randvoorwaarde vormt voor veel plannen van de nieuwe coalitie, variërend van het aanleggen van warmtenetten en woningen tot de bijbehorende infrastructuur daarvoor.
Hier biedt het coalitieakkoord perspectief door van een gebiedsgerichte aanpak uit te gaan die gebaseerd is op ecologische analyses en de juridische borging via een ecologische autoriteit. Deze gebiedsgerichte aanpak zal ook effectief kunnen zijn voor het gericht werken aan natuurkwaliteit en waar mogelijk duurzamere vormen van landbouw.
Nog niet doorgerekend
De coalitieplannen zijn nog niet doorgerekend door de planbureaus. Het PBL noemt haar reactie dan ook nadrukkelijk een reflectie. ‘We zijn er ons van bewust dat het akkoord voorstellen bevat die op onderdelen verder uitgewerkt zullen worden. Met deze reflectie willen we aandachtspunten meegeven voor de uitwerking en dat proces ondersteunen met onze inzichten en analyses’, Mommaas. ‘Een doorrekening is pas goed mogelijk wanneer beleidsmaatregelen precies en in samenhang zijn uitgewerkt.’