Helaas ben ik een langzame lezer, ik ben nog maar bij pagina 153 en heb nog een kleine 250 te gaan. Maar die 153 pagina’s bieden al voldoende fijne wetenswaardigheden om te delen.

’s Lands bekendste planoloog verhaalt als getuigendeskundige over het einde van de nationale ruimtelijke ordening, de halfslachtige poging om nog wat te maken van de gedachte van één Randstad (waarbij de Zuidvleugel zich telkens tekort gedaan voelde), en de totstandkoming de Metropoolregio Amsterdam waar Hemel natuurlijk indirect de architect van is geweest. Want bescheidenheid kan hem met dit boek niet ontzegd worden.

Visionaire planologie

Een bekende planoloog ben je in Nederland al snel, want planologen treden niet graag op de voorgrond. En als ze dat al willen, dan kregen ze afgelopen twintig jaar weinig ruimte voor visionaire planologie. In elk geval niet op nationaal niveau. De nieuwe minister voor VRO (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) lijkt vooral puin te mogen ruimen van twintig jaar ‘richtingloze ruimtelijke ordening’, die Hemel in 2002 voor het eerst ontwaart als hij hoofdredacteur is van het ter ziele gegane planologenblad Stedebouw en Ruimtelijke Ordening (SRO). De voorgenomen bouw van het hyperscale datacenter van Meta in Zeewolde lijkt de symbolische apotheose van de ruimtelijke erfenis van vier kabinetten Balkenende en drie kabinetten Rutte.

Vijfde nota

Hemel heeft de teloorgang van de nationale ruimtelijke ordening aan den lijve ondervonden. Als ambtenaar op het ministerie van VROM werkt hij vier jaar aan de Vijfde Nota Ruimtelijk Ordening, die nooit zou worden vastgesteld. Kort voor de Kamerbehandeling was het kabinet Kok II teruggetreden vanwege een vernietigend NIOD-rapport over Srebenica. ‘

‘Niet dat de nota in de Kamer een schijn van kans had gemaakt’, schrijft Hemel. ‘Met de turbulente opkomst van Pim Fortuyn was de politieke wind uit een andere hoek gaan waaien’.

Een jaar daarvoor was hij al teleurgesteld bij de Rijksplanologische Dienst vertrokken, schrijft hij, omdat in zijn ogen de potentie van de grote steden niet werd gezien. In plaats daarvan werden ze afgeschilderd als probleemgebieden.

Hemel ging werken voor de staf van de secretaris-generaal, waar hij, ‘in relatieve vrijheid’ in een denktank een visie op de grote steden mocht ontwikkelen, als clusters van technologie, cultuur en creativiteit. Ook dat werd geen succes. Het eerst kabinet Balkenende had weinig op met ruimtelijke ordening.

Rotterdam

Op de dag dat Fortuyn werd begraven verhuisden Hemel en zijn vrouw naar Rotterdam, waar hij directeur werd van de plaatselijke academie van bouwkunst. Een aantal pogingen op zijn ideeën uit de VROM-denktank rond creatieve steden te slijten aan de nieuwe wethouder Pastors, strandden.

Hij memoreert hoe Dirk Frieling Rotterdam in 1997 de ‘zieke man van Nederland’ genoemd had. De stad zakte economisch gezien al jaren weg. ‘Rotterdam had zijn kaarten gezet op de Tweede Maasvlakte, een verbrede A15 en de Betuwespoorlijn. (...) In Den Haag had ik meegemaakt hoe het Rijk miljarden investeerde om de Maasstad weer op de been te helpen. Dacht men werkelijk de problemen van structurele werkloosheid en achterstand in Rotterdam-Zuid met zware infrastructuur op te lossen?’

De iconische architectuur heeft die achteruitgang niet kunnen keren. Regionale groeicijfers tonen dat Rotterdam sinds 1997 alsmaar maar verder wegzakt ten opzichte van Amsterdam met een gemiddeld groeipercentage van 2,2 versus 3,3 procent (bron: CBS)

Creatieve stad

In de tussentijd deed Richard Florida zijn intrede. Zijn boek ‘The Rise of the Creative Class’ uit 2002 had indruk gemaakt, schrijft Hemel. Vanwege het vanouds ‘grootstedelijke karakter’ had Amsterdam in zijn ogen meer dan Rotterdam de potentie om uit te groeien tot een ‘creatieve metropool’. Als Hemel in 2004 bij de hoofdstedelijke Dienst Ruimtelijke Ordening (DRO) de plaats inneemt van een plotseling overleden directielid, krijgt hij de kans om zijn ideeën te verwezenlijken.

Hemel beschrijft hoe hij de geesten probeert rijp te maken voor Amsterdam als creatieve kennisstad, en hoe het vertellen van verhalen een steeds belangrijker deel van het werk wordt van de hoofdstedelijke planologen.

Visionaire planologen moeten ‘verbeeldingskracht’ inzetten om de creatieve vermogens van hun publiek aan te boren. Hemel introduceert in zijn boek ‘grondleggers van de regionale planologie’ Patrick Geddes (1853-1932), die met zijn Outlook Tower een zintuigelijke sensatie teweeg wilde brengen om zelfs metaalarbeiders mee te kunnen nemen in zijn denkwereld en vooruitganggeloof, en stedebouwkundige Dirk Frieling (1973-2011) – oprichter van Vereniging Deltametropool – die vooral artistieke verbeelding toepaste.

‘Groot Amsterdam’

Hemel stapt in de traditie van zijn helden. Als er een symposium is op het Haarlemse provinciehuis naar aanleiding van het vertrek van een topambtenaar die jarenlang het Schipholdossier had getrokken, grijpt hij zijn kans om Amsterdam neer te zetten als global city, een kennisregio, een toekomstige metropool, nadat er aanvankelijk geen belangstelling leek te zijn voor een visieverhaal. Hemel: ‘Hier werd een verrassend toekomstverhaal neergezet dat de geesten beroerde en ieders verbeelding in gang zette.’

Het idee van een ‘Groot-Amsterdam’ als creatieve metropool beklijft, als we Hemel mogen geloven. Ondertussen adviseerde de Commissie Versterking Randstad onder voorzitterschap van oud-premier Kok in 2007 nog om de bestuurlijke doorzettingsmacht via één Randstadbestuur te vergroten. Idee was om de achterblijvende Zuidvleugel zich op te laten trekken aan de florerende Noordvleugel, beschrijft Hemel, ondanks de conclusie van het Ruimtelijk Planbureau een jaar daarvoor dat de Randstad niet functioneerde als één samenhangen geheel (rapport: ‘Vele steden maken nog geen Randstad’).

Hemel: ‘Van complementariteit was zelfs steeds minder sprake, de mate van integratie was té gering om van een netwerkstad te kunnen spraken. Kortom: de Randstad bestond niet.’ En: ‘We gingen voor regionale samenwerking en wisten dat dit ten koste ging van het Randstedelijk overleg.’

Woedende Zuidvleugel

Terwijl in de Noordvleugel door 33 gemeenten en twee provincies gewerkt wordt aan een toekomstschets voor de nieuwe metropoolregio (waarbij zijn Amsterdamse inzending ‘Bestemming AMS’ voor de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam volgens Hemel als bron diende maar niet als bron genoemd werd, want retoriek en passie wekken achterdocht...) die Den Haag en Rotterdam niet nodig had en zichzelf een internationale status toebedeelde, raakte de structuurvisie voor de Randstad volgens Hemel in een ernstige impasse.

Hilarisch is de door hem omschreven ‘woede’ van de vertegenwoordigers van de Zuidvleugel die zich richtte op het kaartbeeld, als we Hemel moeten geloven. ‘Op de kaart die het ministerie begin 2008 van de Randstad had getekend, bleek de ovaal van het Amsterdamse ontwikkelingsbeeld zowaar tot een rechthoek vervormd. Een tweede rechthoek verbeeldde de Zuidvleugel. (...) Dat van de Zuidvleugel bleek iets kleiner dan dat van de Noordvleugel.’

‘In het bestuurlijk overleg dat volgde knetterde het. Geëist werd dat het vierkant van de Zuidvleugel even groot werd getrokken. In de rijksnota die in september 2008 verscheen was het verschil verdwenen.’

Wacht niet tot ik de resterende pagina’s heb gelezen. Koop het boek zelf.

Zef Hemel
Er was eens een stad – visionaire planologie
Uitgeverij Pluim
ISBN 978-9-49325-602-6
Adviesprijs € 34,99