Op verzoek van de demissionair minister van BZK verscheen vandaag de eerste pilotpublicatie van de Planmonitor NOVI, dat plannen voor woon- en werklocaties en hun ruimteclaim op kwetsbare gebieden verkent. Met name delen van het Groene Hart, de Arnhemse uiterwaarden en enkele voormalige Rijksbufferzones tussen steden staan onder druk, constateert het PBL.

Dit maakt volgens het bureau de noodzaak van een zorgvuldig leefomgevingsbeleid in West Nederland des te groter. De publicatie volgt een week op het coalitieakkoord, waarin de VVD, D66, CDA en ChristenUnie stellen dat ‘water en bodem sturend moeten zijn bij ruimtelijke planvorming’.

‘Te vaak worden plannen gemaakt die weliswaar passen binnen beleidsvoornemens, maar in het licht van andere waarden of toekomstige ontwikkelingen onverstandig zijn’, zegt Rienk Kuiper, programmaleider ruimtelijke ordening bij het PBL. De NOVI biedt volgens Kuiper veel kansen, maar heeft ook het risico op schadelijke gevolgen voor de ruimtelijke omgeving. ‘Je ziet in gebieden waar water een belangrijke rol speelt, dat bouwontwikkelingen dat water onder druk kunnen zetten. Je kunt daar innovatief op proberen in te spelen, maar in sommige gevallen blijft het een slechte optie om er te bouwen.’

Vooral in het westen van Nederland wordt een grote claim gelegd op kwetsbare gebieden. Als voorbeeld wijst Kuiper naar het veenweidengebied in het Groene Hart: ‘Op dit moment is de bodem daar al aan het dalen. Als je dat nog meer gaat ontwateren, met bouwprojecten, daalt die bodem alleen nog maar harder. Dit zet druk op de natuur en zorgt daarnaast ook voor extra onderhoudskosten in de toekomst.’

Ook in de uiterwaarden bij Arnhem dreigt risico door bouwplannen. Die knellen de ruimte af en creëren volgens de programmaleider een ‘flessenhals’ voor water dat moet worden afgevoerd. ‘Uitgaande van de huidige situatie, lukt dat afvoeren nog net. Maar de Deltacommissaris heeft gewaarschuwd dat dit met meer water in de toekomst fout kan gaan.’

Toetsen aan de voorkant

De Planmonitor is het eerste document dat vooruit kijkt en is een aanvulling op de bestaande Monitor NOVI die vooral terugblikt. Het document is opgesteld op verzoek van het ministerie van BZK, nadat de Eerste Kamer in overleg met de minister van BZK de risico’s van de NOVI in kaart wil brengen. Dit naar aanleiding van de milieueffectrapportage (PlanMER). De Kamer merkt op dat de tweejaarlijkse Monitor NOVI weliswaar ruimtelijke ontwikkelingen in beeld brengt, maar niet kan voorsorteren op de risico’s omdat de Monitor gaat over ‘een afgelopen periode’. ‘Voor biodiversiteit is dit (te) laat. Je moet eigenlijk al aan de voorkant toetsen’, aldus de Eerste Kamer.

De Planmonitor NOVI brengt in beeld welke mogelijke ruimtelijke ontwikkelingen kwetsbare waarden op het gebied van water, bodem, cultuurhistorie, natuur en landschap kunnen beïnvloeden. Dit gebeurt met behulp van het ruimtegebruiksmodel RuimteScanner van het PBL. In het model worden kaarten met ruimtelijke ontwikkelingen over kaarten met kwetsbare gebieden gelegd. Op locaties waar aantasting van ‘zwakkere waarden’ dreigt, kan een provincie nu besluiten om bouwplannen te verhuizen naar andere plaatsen.

‘Het is een thermometer om te bepalen of de voordelen en noodzaak van bouwprojecten per saldo opwegen tegen de financiële en ecologische gevolgen’, zegt Kuiper. ‘In het model kijken we naar hoeveel woningen er nodig zijn, voeren we rekenregels zoals waar wel of niet te bouwen. De RuimteScanner rekent zo uit waar woningen het beste gebouwd kunnen worden.’

Gevoeligheid bouwplannen

Voor het optimaal functioneren van het model van het PBL, is voldoende data nodig van alle provincies. ‘Als je wilt weten wat je gaat beschermen, dan moet je beschikken over alle feiten,’ aldus Kuiper. Vooralsnog is Noord-Holland de enige provincie die de gemeentelijke bouwplannen openbaar maakt, andere provincies delen deze informatie beperkt of helemaal niet.

‘Een deel van de bouwplannen konden we met onderzoek naar andere openbare publicaties en berichten in de media alsnog op de kaarten weergeven, maar voor de volgende publicatie hopen we dat de andere provincies de informatie over bouwplannen alsnog beschikbaar stellen’, aldus Kuiper.

Volgens de programmaleider van het PBL probeert het ministerie van BZK al lange tijd provincies te bewegen naar meer transparantie over de bouwplannen van hun gemeenten. Vaak heeft hun keuze om de kaarten tegen de borst te houden te maken met de gevoeligheid van deze informatie zolang bouwplannen niet onherroepelijk vaststaan. Desondanks is het doel volgens Kuiper behaald: ‘We hebben kunnen moduleren wat wij wilden. Dit is een goede start.’