De coalitieplannen voor de energietransitie stemmen initieel positief, aldus Sven Ringelberg, strategisch adviseur duurzaamheid. De ambities richten zich op een langer tijdspad, zo blijkt uit de doelen voor het Nationaal Isolatieprogramma. Waar het programma eerst voor enkele jaren was vastgelegd, reikt het nu tot 2030. In combinatie met het doortrekken van de focus op hybride warmtepompen, creëer je volgens Ringelberg stabiel beleid waarop partijen in de bouwsector zich kunnen voorbereiden en vervolgens committeren.
Ook het element ‘dwang’ krijgt in zekere zin een plek in het coalitieakkoord met eigendomsrecht en verschillende duurzaamheidsnormen. ‘Daarmee lijken de vier partijen de discussie voor te bereiden of niet alleen huurders, maar ook eigenaren van woningen gedwongen moeten worden om te verduurzamen. Dat bleef tot nu toe vooral bij het stimuleren van verduurzaming’, aldus Ringelberg.
Aandacht voor minima
Die dwang is ergens onvermijdelijk, zegt hij. Daarbij moet wel aandacht zijn voor hoe minima mee kunnen komen. ‘In het coalitieakkoord komt het woord energiearmoede niet voor, maar we moeten wel bezig zijn met wat de energietransitie ons gaat kosten. Ik interpreteer het akkoord als een manier om te zeggen dat we als burger gewend moeten raken aan gelijkblijvende, dan wel stijgende kosten.’
De overheid probeert die kosten zoveel mogelijk te dempen, aldus Ringelberg, maar met de aangekondigde verduurzamingsmaatregelen zullen op iedereen impact hebben. De strategisch adviseur ziet in het coalitieakkoord in verschillende formuleringen die erop wijzen dat de druk op verhuurders en leveranciers van warmtepompen om te verduurzamen, wordt opgevoerd om de consument te ontzorgen. Zo schrijven de vier coalitiepartijen dat woningen met slechte isolatie op termijn niet meer mogen worden verhuurd. Leveranciers van warmtepompen krijgen meer verantwoordelijkheid om grootschaliger te installeren, in combinatie met extra subsidie om meerkosten voor huishoudens te vermijden.
Definitie energiearmoede
Dat dit nog niet duidelijk is, heeft te maken met het karakter van het coalitieakkoord. ‘Op hoofdlijnen, zoals afgesproken met de formateurs’, aldus Sanne Akerboom, universitair docent Law and Governance of the Energy Transition aan de Universiteit Utrecht. Ook zij leest uit het coalitieakkoord dat het volgende kabinet bezig is met een rechtvaardige energietransitie. ‘Dat zie je aan het opzetten van het Klimaat- en transitiefonds, dat uit algemene middelen lijkt te komen, waardoor de lasten niet bij de eindgebruiker terecht komen.’ Verschillende fondsen, zoals het Warmtefonds en andere nationale subsidieregelingen, moeten de onrendabele top van transitieprojecten financieren. ‘Je moet ervoor waken dat je (sociale) huurders niet raakt. En wie wel een woningeigenaar is, maar tegelijkertijd op het geld moet letten, kan zo ook in een kwetsbare doelgroep vallen.’
Akerboom stelt dat energiearmoede in Nederland nog een blinde vlek is. ‘In het Integrale Nationale Energie en Klimaatplan stond al een hele paragraaf over algemeen armoedebeleid, maar daarin stonden geen specifieke doelstellingen of beleid dat zich richt op energiearmoede.’ De universitaire docent doelt daarmee om de huidige aanpak van Nederland, dat vooral kijkt naar de energieprijzen als indicatie voor de energiearmoede. ‘Juist terwijl de Europese Unie van lidstaten vraagt om duidelijk te definiëren wat dat begrip inhoudt en hoe landen dit plannen af te bouwen’, zegt Akerboom, ‘Gaat het enkel over welk aandeel van iemands salaris naar de energierekening gaat? Of is het ook de toegang tot middelen voor het verduurzamen van je eigen woning?’
Ruimte voor debat
Inhoudelijk lijkt het coalitieakkoord daar niets aan te veranderen. De coalitiepartijen noemen nog niet expliciet de strategieën die moeten aansluiten op energiearmoede. ‘De oorzaken en oplossingen kunnen heel divers zijn. Het niet eigenaar zijn van een woning vergt een andere verduurzamingsstrategie dan hogere aardgasprijzen,’ aldus Akerboom. Die strategie hoeft Nederland ook niet enkel op nationaal niveau op te lossen, zegt ze. Zo presenteerde Silvio Erkens, Tweede Kamerlid namens de VVD, eerder een plan om energiereserves op te slaan die kunnen worden ingezet bij piekprijzen. ‘Dat zou ook op Europees niveau kunnen worden gerealiseerd. Nederland heeft, als ze dat wil, ook haar agenderende functie om energiearmoede het hoofd te bieden.’
Ringelberg en Akerboom zien in het coalitieakkoord duidelijkere kaders en verplichtingen die lokale overheden, het Nederlandse bedrijfsleven en haar industrie helderheid verschaft. ‘Gemeenten kunnen nu beter hun uitvoerende rol oppakken rondom de maatregelen,’ aldus Ringelberg. Wel is hij het met Akerboom eens dat er rond het coalitieakkoord wel nog veel ruimte is voor debat over de uitvoering. ‘Energiearmoede is daar een opgave bij.’