Dit artikel verscheen eerder in ROm #12. ROm is hét vakblad over de fysieke leefomgeving en ruimtelijke ordening. Het bald is gratis voor ambtenaren en politici in het domein van de fysieke leefomgeving. Neem een (thuis-)abonnement.
Nederland staat voor de immense opgave om aan de randen van de 162 Natura 2000-gebieden de balans tussen natuur en economie te herstellen. De agrarische sector speelt een onbetwistbare rol in die kwestie, ook volgens Arda van Helsdingen, landschapsarchitect bij Bureau Waardenburg, en Henk van Ziel, ecoloog bij een agrarisch collectief en bij Bureau Waardenburg. Beiden zijn er op grond van hun werk in de natuurgebieden en in de bufferzone daar omheen van overtuigd dat een integrale aanpak de enige oplossing is.
Een proces waarin alle relevante partijen participeren en samen nadenken over de juiste inrichting van natuurgebieden en het verduurzamen van menselijke activiteiten daaromheen. Natuurdoelen staan voorop, maar ook andere doelen en belangen tellen mee, zeggen ze. Zo blijft de woningcrisis urgent en moeten industrieën kunnen blijven draaien. Het een sluit het ander niet uit, maar dan moeten economische activiteiten wél duurzaam gaan plaatsvinden. Waar dat niet mogelijk is, bijvoorbeeld als een varkensboer die hoge hoeveelheden ammoniak uitstoot zijn bedrijfsvoering niet kan of wil aanpassen, is uitkopen de meest voor de hand liggende optie.
Gelijkwaardig
Juist dat laatste is een grote zorg onder agrariërs. Ze voelen de dreiging van onteigening en de druk om zich te laten uitkopen, maar daar zijn ze lang niet allemaal aan toe. ‘Het beste is om de boeren als gelijkwaardige speler mee te nemen in het proces en zelf te laten bepalen hoe ze het bedrijf kunnen verduurzamen’, meent Van Ziel. Hij ziet in de praktijk heel veel verschillende aanpakken. De ene keer gebeurt het van bovenaf met ‘het mes op tafel’, vooral door de inbreng van overheden die de biodiversiteit willen verbeteren. De andere keer komt het initiatief van onderop, bijvoorbeeld als grondeigenaren zich verenigen en samen een plan maken voor verduurzaming en natuur.
‘Het beste is om de boeren als gelijkwaardige speler mee te nemen’
In twee Gelderse gebieden waar beiden werkten, de Ravenswaarden aan de Achterhoekse kant en stroomafwaarts de Wilpse Klei aan de Veluwse kant van de IJssel, geloven de betrokken partijen niet in de boer als zondebok. De overgangsgebieden zijn hier vaak agrarisch in gebruik, maar ook verkeer (de A1 kruist het gebied, red.) en industrie hebben negatieve effecten voor de natuur. De provincie stelt zich op het standpunt dat de ‘stikstofkraan’ dicht(er) moet, omdat natuurherstel geen zin heeft zonder. ‘Je kijkt allereerst wat ecologisch noodzakelijk is voor het behoud van vogels, andere dieren en planten,’ aldus Van Helsdingen.
Herstelwerkzaamheden
Provincie Gelderland probeert boerenondernemers in de overgangsgebieden te ondersteunen in hun transitie naar duurzamere en minder belastende bedrijfsvoering, met als streven een positief effect op de stikstofgevoelige natuur. Hiervoor zijn de mogelijkheden recent verkend in Ravenswaarden en Wilpse Klei. Uiteindelijk zal een afweging voor heel Gelderland moeten laten zien waar een euro de meeste natuurwinst oplevert én wat de gevolgen zijn voor de activiteiten in het overgangsgebied.
In een eerder stadium is er aan beide zijden van de IJssel onderzoek gedaan naar de versterking van de natuurfunctie om te voldoen aan de instandhoudingsdoelen gebaseerd op de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn, maar dit heeft nog niet veel opgeleverd. Het plangebied is onderdeel van Natura 2000-gebied Rijntakken, leefgebied voor trekvissen, watervogels en andere habitattypen die de rivier benutten als transportmedium. Vroeger waren Ravenswaarden en Wilpse Klei nog geschikte broedgebieden voor de kwartelkoning. Maar de laatste tien jaar zijn er geen broedgevallen meer geweest. Het belangrijkste zijn hier echter Glanshaverhooilanden en Stroomdalgraslanden.
Ook de Oostelijke Vechtplassen in de provincie Utrecht vragen om herstelwerkzaamheden. Dit doet Provincie Utrecht in het Bestuurlijk Platform Oostelijke Vechtplassen Utrecht samen met AGV/Waternet, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, LTO Noord en de gemeenten Stichtse Vecht en De Bilt. Zo wordt in het beheerplan voorgeschreven dat op sommige plaatsen de voedselrijke toplaag wordt afgeplagd, dat er natuurvriendelijke oevers en aanpassingen aan het waterbeheer komen. Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten voeren het herstelprogramma uit onder de naam Nieuw leven in het veen.
Abstracte werkwijze
In veel gevallen hebben de samenwerkingsverbanden achter de Natura 2000-gebieden moeite om hun doelstellingen te halen, weet Van Ziel. De snelheid in besluitvoering loopt bij de verschillende gebieden sterk uiteen. ‘Er gaan jaren overheen voordat ideeën in de praktijk tot uitvoering komen’, zegt hij. ‘Hogere overheden hebben vaak een nogal abstracte werkwijze gebaseerd op de wens voor een totaalplaatje. Na zes jaar hoor je dan vaak iets als ‘we hebben er hard aan gewerkt, maar het is nog niet gelukt’. In de Oostelijke Vechtplassen dreigde het mis te gaan toen veel grondeigenaren te horen kregen dat hun grond moest worden opgekocht en opnieuw zou worden ingericht.
‘Overal is het mogelijk om de druk op natuur te verlichten met lagere stikstofuitstoot’
In andere gebieden, zoals de Ster van Loosdrecht en Weersloot, hebben de grondeigenaren zich aaneengesloten en zelf een plan voor natuurherstel gemaakt, waarbij ook duurzaam agrarisch gebruik mogelijk blijft. De provincie moet nu reageren op dit aanbod, maar heeft eigenlijk een aanbod waar ze niet omheen kan: het creëert de gewenste natuur en is ook nog eens veel goedkoper dan aankoop en herinrichting, zoals in het plan van de Provincie. En het kan meteen ingaan, terwijl aankoop en herinrichting tientallen jaren kan duren.
Balans herstellen
Landschapsarchitect Van Helsdingen en ecoloog Van Ziel blijven positief gestemd. De twee gebieden waarbij zij betrokken zijn, zien ze als grotendeels representatief voor de 160 andere natuurgebieden in Nederland. Van Helsdingen: ‘Overal is het mogelijk om de druk op natuur te verlichten met lagere stikstofuitstoot. Ondersteun de boeren om over te stappen op kringlooplandbouw en om natuurversterkende maatregelen te nemen, zoals natuurvriendelijke oevers, akkerranden, aanleg van landschapselementen en klompenpaden. Zo herstel je de balans tussen natuur en economie, zorg je ervoor dat de boeren een goede boterham kunnen verdienen en de natuur zich kan herstellen. De verduurzamingsslag in de natuurgebieden en vooral in de overgangsgebieden, levert onbetwiste ademruimte op voor zowel de natuur als bij opgaven zoals in de bouwsector. En zorgt ook nog dat boeren de omslag kunnen maken naar een natuurinclusieve landbouw.’
Van Ziel geeft een voorbeeld: ‘Met een aantal maatregelen die we voorstelden tijdens de eerdere verkenningen is de stikstofneerslag op natuur wel te verminderen met zo’n honderd mol per hectare per jaar, de eenheid voor stikstofdepositie, zonder een stal te sluiten. In vergelijking: een woningbouwproject wordt soms al stilgelegd bij 0,01 mol.’ Het is dus heel zinvol om goed naar maatregelen in de agrarische bedrijfsvoering te kijken. Wanneer een combinatie wordt gezocht met andere belangen kunnen dan win-winsituaties ontstaan. Het vraagt dus om een gebiedsgerichte aanpak met maatwerk.’