Demissionair minister Ollongren in een persbericht van BZK: ‘Het is heel goed nieuws dat we, op locaties waar de woningnood het grootst is, snel betaalbare woningen kunnen gaan bouwen. Dit is met name van belang voor starters en mensen met lagere inkomens.’
In totaal gaat het om 36 projecten, verspreid over 33 gemeenten door heel Nederland, maar met een zwaartepunt in de Randstad. BZK meldt dat er onder gemeenten veel interesse was in het fonds: in totaal meldden 65 projecten zich voor een bijdrage.
Onder de 36 projecten zit relatief veel verdichting rond en in stationslocaties en bestaande wijken, en transformaties van bedrijventerreinen. In drie gevallen gaat het om uitleglocaties, bouwen ‘in het weiland’ dus.
De publieke investeringen zijn cofinanciering. Het Rijk en de gemeenten investeren dus samen. De 36 uiteindelijke ‘winnaars’ ontvangen samen ongeveer 463 miljoen euro voor het dekken van publieke tekorten, vooral voor infrastructuur. Dit komt neer op bijna 10.500 euro per woning, waarvan 4.900 euro van het Rijk.
BZK meldt dat 64 procent van de woningen in het ‘betaalbare’ segment valt. Daarbij doelt het ministerie op de sociale huursector, middenhuur en betaalbare koopwoningen. Hoe betaalbaar ‘middenhuur’ daadwerkelijk is, staat ter discussie. Het ministerie hanteert voor dit huursegment prijzen van de liberalisatiegrens van 752 euro tot 1.000 euro per maand, met een hogere prijsgrens in de grote steden. In de praktijk geldt die 1.000 euro vaak als ondergrens en woningen net duurder dan 752 euro worden nauwelijks gebouwd. Een groot deel van de middeninkomens, de beoogde doelgroep van het segment, heeft moeite met het betalen van middenhuurprijzen, bleek eerder uit onderzoek door het PBL. ‘Middenhuur is gewoon duur’, klinkt het dus vaak.
Overzicht gemeenten die geld ontvangen + aantal te bouwen woningen. Bron BZK.