Door Jos Gadet en Rick Vermeulen. Dit artikel staat in ROm 12, december 2021. ROm is het vakmagazine voor de fysieke leefomgeving en gratis voor ambtenaren werkzaam in dat domein. Neem een thuisabonnement.
De coronapandemie zorgde wereldwijd voor een ingrijpende disruptie van het alledaagse leven Wat begon als een gezondheidscrisis werd door de lockdowns al snel een economische en maatschappelijke crisis. Dit raakte niet alleen de persoonlijke leefsfeer van mensen, maar veranderde ook het gebruik van de stad: lege binnensteden, lege terminals, lege winkelcentra, leeg openbaar vervoer en lege snelwegen, geen terrassen, geen festivals. Daartegenover stroomde na de eerste schok, zeker met mooi weer, de openbare ruimte en met name de groene plekken van de stad vol en draaiden supermarkten, bakkers en slijterijen ‘in de buurt’ overuren.
Al snel vertaalden deze beelden zich in cijfers. Naast een ongekende economisch krimp waren het vooral de demografische cijfers die opzien baarden. De internationale migratie, de motor achter de Amsterdamse bevolkingsgroei, stokte in het voorjaar van 2020 abrupt. Gecombineerd met een groeiend aantal Amsterdammers dat de stad verliet, werd de groeiende metropool een ‘krimpstad’, zoals Het Parool dit verwoordde. Dit voedde het gesprek over de lange termijneffecten van de coronapandemie op de stad.
Als we ruim anderhalf jaar na de eerste besmettingen de balans opmaken blijkt dat de pandemie met name het eerste jaar een ontwrichtende werking op de stad heeft gehad. Daarna richtte de stad zich langzaam weer op. De ergste doemscenario’s zijn afgewend en corona lijkt niet voor grote trendbreuken te hebben gezorgd. Sterker, bestaande trends lijken eerder te zijn versneld.
Bevolkingsgroei
Versnelde trends
Werd de Amsterdamse economie in het begin hard geraakt, in de loop van 2021 werden economische verwachtingen naar boven bijgesteld, conform nationale en Europese prognoses. De stad heeft een diverse economische structuur en bleek veerkrachtig. Al in het voorjaar van 2021 nam de interesse van internationaal opererende bedrijven voor Amsterdam weer toe. Er zou zelfs sprake zijn van een inhaaleffect. Kortom, de stad lijkt de coronacrisis te overleven, zonder noemenswaardige langdurige problemen.
De coronapandemie leidde tot het vertrek van gezinnen die toch al van plan waren de stad te verlaten, op zoek naar een ruimere en betaalbaarder woning buiten de stad. Digitale mogelijkheden van thuiswerken zijn massaal ontdekt, versnelden de beslissing de stad te verlaten en verruimden het zoekgebied daarbij. Ook Apeldoorn en Arnhem werden interessant voor aan Amsterdam gebonden stedelingen.
Instroom internationale kenniswerkers (inclusief partners) in Amsterdam 2020
Aanvankelijk daalde de instroom van internationale kenniswerkers, zelfs naar bijna nul in de maanden april en mei van 2020. Vrij snel daarna nam die instroom weer toe. Corona vormt hiermee eerder een pas-op-de-plaats dan een trendbreuk in de bevolkingsgroei van de stad. Daardoor bleef ook een trendbreuk op de vóór corona oververhitte woningmarkt uit. Sterker nog, deze behaalde het afgelopen jaar nieuwe records. Ook de bouwproductie kwam niet tot stilstand.
Corona vormt eerder een pas-op-de-plaats dan een trendbreuk in de bevolkingsgroei van de stad
De afgelopen jaren nam het aantal winkels al af en gevreesd wordt voor een verdere teruggang in de nasleep van corona. Want de pandemie heeft het online shoppen versneld. Thuisbezorging en snelservices maken een ongekende groei door. Voor off line opererende ondernemers steeg de noodzaak om een website te ontwikkelen. Dat vraagt ook om transformatie van de winkel zelf. Die is meer dan vóór de crisis een etalage, waar je op een prettige manier kunt kijken en vergelijken, in een uitnodigende omgeving.
De voor veel mensen meest tastbare verandering in corona-tijd is het thuiswerken. Veel kantoorhoudende bedrijven beraden zich momenteel op hun huisvestingsstrategie. Dit varieert naar sector en bedrijfsomvang: van een bedrijfsbrede terugkeer naar kantoor tot volledig plaatsonafhankelijk werken.
Verkoopprijzen per kwartaal. Data via Hester Booi (OIS Amsterdam
Daarbij zijn drie dingen belangrijk: het kantoor als veilige en gezonde plek voor gerichte interactie met collega’s en cliënten, eerder dan verstild werken; het faciliteren van elders werken met aandacht voor online werken en een goede thuiswerkplek; aandacht voor de directe werkomgeving van zowel kantoor als thuiswerkplek als plek voor inspiratie en toevallige ontmoeting. Dat betekent specifiek aandacht voor transformatie van incourante kantoorgebouwen – ongezond, niet duurzaam en weinig flexibel – en monofunctionele kantoorgebieden.
De veelal groene openbare ruimte waren tijdens de lockdowns de drukste plekken in en rond de stad. Dat past sowieso in de trend van de laatste tien jaren dat het gebruik van de openbare ruimte in Amsterdam ‘geëxplodeerd’ is. Maar het gebruik van de openbare ruimte was tijdens de pandemie wel anders: minder gericht op snelheid van een efficiënt woon-werkverkeer en massaliteit zoals bij evenementen, en meer op ommetjes met vrienden en collega’s, slenteren door een verlaten binnenstad, hardlopen, fietsen en bewegen om in conditie te blijven. De motivatie daarachter was interactie en gezondheid. Amsterdammers zijn zich bewuster van deze alternatieven en zullen hier ook na corona op teruggrijpen.
Nieuw inzichten
Een aantal ontwikkelingen werpen een nieuwe blik op de ruimtelijke ordening van Amsterdam en andere steden. Die hebben veel te maken met de door corona versnelde ontwikkeling van de digitale stad. De boodschappen of nieuwe schoenen online besteld en snel thuisbezorgd, thuis net zo goed kunnen werken als op kantoor, medische digitalisering.
De coronaperiode heeft mogelijkheden blootgelegd die we ons voorheen maar moeilijk voor konden stellen. Deze zelfbeschikking geven mensen niet zo één twee drie meer uit handen. Een belangrijk gevolg van de wisselwerking tussen online en offline is dat de keuzevrijheid van de meeste Amsterdammers sterk is vergroot. Met de ervaringen van de afgelopen periode in het achterhoofd zullen Amsterdammers de komende periode bewustere keuzes maken tussen werken op kantoor of elders, tussen online en offline winkelen, in de manieren waarop ze zich verplaatsen en in welke omgeving hun huis staat. Er is niet langer een vanzelfsprekendheid om ’s ochtends om 7.45 op het perron te staan of aan te sluiten in de file.
Monofunctionele gebieden krijgen het zwaar
Zelfbeschikking en keuzevrijheid zullen niet voor elke stedeling in gelijke mate gelden. Er is bijvoorbeeld niet voor iedereen sprake van keuzes tussen verschillende mogelijke werkplekken. Zo is niet in elke buurt sprake van nabijheid van economische en andere voorzieningen. Zo is niet elk deel van de stad gezegend met aanlokkelijke openbare ruimte. Monofunctionele gebieden, of het nou woon, werk of winkelgebieden zijn, krijgen het zwaar. Dit kan ruimtelijke en sociaaleconomische ongelijkheid in de hand werken.
Fragmentatie van tijd en ruimte
Deze keuzevrijheid leidt tot fragmentatie van tijd en ruimte. Het vervloeien van werk-, zorg- en vrijetijd was al enkele decennia aan de gang, zeker in de grote steden. Deze trend is tijdens de pandemie versterkt. Maar nieuw is dat in de nasleep van corona nu ook werk-, zorg- (woon) en recreatieruimte vervloeien. Zo zullen bijvoorbeeld velen soms thuiswerken, soms in een gehuurde ruimte in de woonbuurt, soms in een third place – bijvoorbeeld bij Coffee Company – soms op kantoor. Het moment en de plek zullen per week verschillen, en soms ook per dag. Illustratief zijn wat dit betreft de woorden van Richard Florida: ‘a day ‘at the office’ will be spent less in a single building and become more like a localized business trip’. Daartussendoor kan tijd en ruimte aangewend worden voor zorg-, vrijetijd- of andere activiteiten.
Fragmentatie van tijd en ruimte gedijt het best als verschillende voorzieningen ‘nabij’ zijn. Per definitie in een stedelijke setting. En als fragmentatie van tijd en ruimte een structurele ontwikkeling is, dan zullen ruimtes (plekken) met elkaar concurreren voor ‘aandacht’ van de gebruiker. Of het nu gaat om winkel, kantoor of reisbestemming: de (belevings)kwaliteit van de locatie speelt hierin een belangrijke rol. Werk-, woon- en vrijetijdsplek moeten de gebruiker verleiden.
Vitale buurten
Met de geschetste fragmentatie van tijd en ruimte ontstaat een ander perspectief op ‘de buurt’. Sowieso herkenden Amsterdammers in coronatijd hun buren weer, maakten ze meer gebruik van buurtwinkels en takeaways, de buurtparken en-plantsoentjes, de pleintjes en stoepen voor hun huis en zochten ze in hun buurt naar werkruimte en andere voorzieningen. De sociaaleconomische betekenis van ‘buurten’ is belangrijk gebleken. Al vrij snel en als vanzelf was er op veel plekken sprake van community building in gemengde buurten.
In de delen van de stad die zich kenmerken door een mix van woon- en werkvoorzieningen gecombineerd met detailhandel en dienstverlenende bedrijvigheid, was in het alledaagse straatbeeld niet veel te merken van corona. In deze stadswijken was de leegstand in de detailhandelssector uiterst gering. Nabijheid van vragers (bewoners) en aanbieders (voorzieningen), bleek een noodzakelijke ‘overlevingsvoorwaarde’ voor mens en bedrijf te zijn in deze pandemie.
Het belang van de buurt als emancipatiemachine is terug van weggeweest
Fragmentatie van tijd en ruimte zal zwaar leunen op deze buurtkarakteristiek! In het ruimtelijke ordeningsbeleid is het schaalniveau van ‘de buurt’ weer essentieel. De pandemie met als gevolg de revival van de buurt, is het moment om weer na te denken over het ontwerp op buurtniveau. De buurt is niet meer alleen een woonbuurt, maar ook de plek voor werk, vrije tijd, retraite en zorgfuncties, zoals scholen en kinderopvang. De buurt als emancipatiemachine.
Openbare ruimte
Corona heeft de Amsterdammers doordrongen van het belang van uitnodigende openbare ruimte. Groene openbare ruimte is een essentiële buurtvoorziening. Fragmentatie van tijd en ruimte betekent verder dat de kwaliteit van de openbare ruimte een rol speelt bij het verleiden van mensen om van een werkplek, winkel, horecagelegenheid of andere voorzieningen gebruik te maken.
Gebruik van en claims op de openbare ruimte zullen toenemen en gevarieerder worden, waarbij het zwaartepunt in de verhouding tussen verblijven en verplaatsen in de openbare ruimte verschuift naar ‘verblijven’. Verplaatsen in de openbare ruimte blijft natuurlijk een belangrijke functie. Maar die zal bij toenemende claims op de openbare ruimte ruimte-efficiënt moeten zijn: lopen, fietsen, vol openbaar vervoer (metro), autoluw!
Tenslotte, als we uitgaan van ‘de wet van de constante reistijd’[1], dan zullen we als we minder naar kantoor gaan, de uitgespaarde reistijd aanwenden om of verder van onze werkplek te gaan wonen, of om ons af en toe wat minder te haasten. Dan worden bijvoorbeeld aantrekkelijke groene routes door de stad opeens interessanter. Dergelijke routes spelen zowel een rol in woon-werkverkeer als in flaneren en actief bewegen. Ook routes moeten verleiden.
Beleidsrelevantie
Corona heeft het perspectief op de fragmentatie van tijd en ruimte, het belang van gemengde buurten en de hernieuwde betekenis van de openbare ruimte scherp gesteld. Stedelijke dichtheid heeft geen beslissende rol gespeeld bij de verspreiding van Covid-19, maar draagt daarentegen wel bij aan nabijheid van voorzieningen en betere fysieke bereikbaarheid. In tegenstelling tot aanvankelijke speculaties over een kentering in het succes van de stad lijkt daardoor juist een extra roep om verstedelijking te ontstaan.
Daarmee zijn ook de schaduwkanten van de aantrekkingskracht van de stad niet weg. De woningmarkt wordt steeds ontoegankelijker. Tegenstellingen in de stad zijn door corona uitvergroot en de druk op de verblijfsfunctie van de openbare ruimte lijkt verder toe te nemen, mede door de fysieke neerslag van digitale mogelijkheden.
De auto, al dan niet elektrisch of zelfrijdend, is uit het stadsleven weg te denken
Toch heeft corona ons alternatieven laten zien. Door versterking van buurten en meer voorzieningen ‘nabij’ kan de druk op de centrale en meest oververhitte plekken worden verlicht. Zeker wanneer deze worden verbonden door aantrekkelijke routes. Dan kunnen meer delen van stad en agglomeratie voorzien in de stedelijke woningvraag en geografische verschillen worden verkleind.
Een tweede les is dat mobiliteitspatronen weliswaar hardnekkig zijn maar kunnen veranderen. De auto, al dan niet elektrisch of zelfrijdend, is uit het stadsleven weg te denken. Dat betekent wel een accentverschuiving van het Rijksmobiliteitsbeleid van ‘mobiliteit tussen en om steden’ naar ‘mobiliteit binnen steden en stadsgewest’. Dan spelen we ruimte vrij om de openbare ruimte te vergroenen en meer voor verblijfsfuncties in te richten.
De in dit artikel gepresenteerde bevindingen zijn gebaseerd op de uitkomsten van de thematische gespreksserie De Stad na Corona van de dienst Ruimte & Duurzaamheid. Doel was te inventariseren welke ruimtelijke gevolgen en effecten corona zou hebben en om vanuit Amsterdams perspectief een bijdrage te leveren aan het debat over de stad na corona. Tijdens de gesprekken zijn verschillende toekomstbeelden verkend met experts van binnen, maar vooral ook buiten de gemeente. De reeks telde zes sessies, met de afzonderlijke thema’s wonen, werken, mobiliteit, detailhandel, ongelijke stad en internationale handelsstad.