Om duurzame mobiliteit te stimuleren en autogebruik te ontmoedigen, krijgt de fiets uit verschillende sectoren steeds meer aandacht. Eerder schreef Stadszaken al dat de verstedelijkingsopgave van Nederland om miljardeninvesteringen in een beter landelijk fietsnetwerk vraagt.

Een grote coalitie van decentrale overheden, aangevoerd door de Fietsersbond en de Vervoerregio Amsterdam, roept het Rijk nu op om werk te maken van het Nationaal Toekomstbeeld Fiets (NTF). Deze afspraak tussen het Rijk en de provincies en vervoerregio’s is een uitwerking van de MIRT-afspraken van 2020 en was de basis van het fietssamenwerkingsverband Tour de Force. De partijen werken aan een landelijk dekkend fietsnetwerk en brengen daarbij de ontbrekende schakels in beeld. Er is aandacht voor de belangrijke hoofdroutes (recreatief, doorfiets en stad), het stimuleren van fietsgebruik, en het kwalitatieve parkeerplekken.

Jan-Albert de Leur is mobiliteitsadviseur bij de provincie Noord-Holland en werkt voor Tour de Force aan het NTF. ‘De decentrale overheden en vervoerders zijn al erg ver met hun werk voor een nationaal fietsplan’, vertelt hij. ‘In maart is een contourschets uitgebracht met de voorlopige waarnemingen, dit is hierna verder uitgewerkt.’ Voor het infrastructurele plan hebben alle betrokken partijen inmiddels enkele miljoenen euro’s gereserveerd. ‘De regio’s weten al behoorlijk concreet waar verbetering mogelijk is voor fietspaden en parkeergelegenheden. Deze lokale en regionale visies hebben de regio’s ook al naar hun besturen gebracht’, aldus de mobiliteitsadviseur.

Het is nu wachten op de landelijke overheid. Om de fietsinfrastructuur van de toekomst aan te leggen is volgens de coalitie tot 2027 meer dan zeven miljard euro nodig. ‘De politieke stap van het Rijk is belangrijk om het fietsplan koppeling te geven, en helpt bovendien om landelijke doelstellingen zoals die voor stikstof sneller te behalen. Ook voor het stimuleren van fietsgebruik is een nationaal plan hard nodig’, vertelt De Leur. ‘Dit kunnen campagnes voor het onderwijs zijn, maar ook voor de werkvloer. Op fiscaal gebied kunnen we het veel aantrekkelijker maken om een fiets van de zaak te krijgen.’

Omdat de Tour de Force een samenwerkingsverband is, zit het Rijk al bij het NTF aan tafel. Door de voortslepende kabinetsformatie laat de nodige Rijkssteun echter nog op zich wachten. ‘In september moest het bestuurlijk overleg MIRT plaatsvinden, dit was voor het fietsplan de koppeling tussen Rijk en regio. Deze is uitgesteld door de formatie’, vertelt De Leur.

Fietsplan Denemarken ook goedgekeurd

De coalitie doet daarom nu een beroep op het Europese Herstelfonds. Met dit fonds – door de Europese Commissie ‘NextGenerationEU’ genoemd – wil de Europese Unie de economische klap van de coronapandemie opvangen. Het fonds heeft een omvang van 750 miljard euro (voornamelijk subsidies en leningen), waarvan Nederland op zes miljard euro aanspraak kan maken.

De Europese bedragen worden alleen gegeven als de lidstaten aan een aantal voorwaarden voldoen. Het geld moet gebruikt worden voor ‘verstandige hervormingen’ met de nadruk op duurzaamheid, digitalisering en digitale ontwikkeling. Nederland moet minstens 37 procent van haar zes miljard euro besteden aan klimaatbeleid, wat neerkomt op 2,2 miljard.

Investeringen in betere fietsinfrastructuur vallen daar onder. De EU keurde eerder investeringen in de fietsinfrastructuur van Denemarken goed. Ook België heeft al zeven procent van het herstelplan (411 miljoen) gereserveerd voor fietsprojecten.

Tot rond de zomer van volgend jaar kan er bij Brussel nog een plan worden ingediend. Nederland is het enige EU-land dat nog geen plannen heeft ingediend, hoofdzakelijk door de lange formatie. Omdat het zo lang duurt zette demissionair minister van Financiën Hoekstra het onderzoek wel alvast in. Volgens hem kijken ambtenaren al enige tijd naar mogelijke voorstellen.

De brief aan het Rijk is opgesteld door de Fietsersbond en de Vervoerregio Amsterdam en wordt gesteund door de Provincies Noord-Brabant, Limburg, Zeeland, Zuid-Holland, Overijssel, Drenthe, Groningen, Friesland, Utrecht, Flevoland, Gelderland en Noord-Holland en de gemeenten Amersfoort, Amsterdam, Houten, Apeldoorn, Den Haag, Eindhoven, Enschede, Goes, Groningen, Den Bosch, Utrecht, Leiden, Nijmegen, Maassluis, Rotterdam, Tilburg, Zwolle, de Metropoolregio Rotterdam Den Haag en de Groene Metropoolregio Arnhem Nijmegen.