Dit artikel verscheen eerder in vakblad ROm. ROm is hét maandelijkse vakmagazine voor de fysieke leefomgeving en gratis voor ambtenaren werkzaam in dat domein. Neem een thuisabonnement.
Op 1 juli leverden de energieregio’s hun Regionale Energiestrategieën (RES 1.0) op. De RES gaat vooral over elektriciteit. Voor warmte is een verkenning uitgevoerd naar bovengemeentelijke bronnen en hoe deze zijn in te zetten voor warmtevraag. Elke gemeenten moet voor eind dit jaar een Transitievisie Warmte vaststellen. De benodigde investeringen, zeker voor infrastructuren, zijn enorm. Ondertussen knallen de gasprijzen door het plafond.
Gedeputeerde Jop Fackeldey (PvdA) van de provincie Flevoland en portefeuillehouder Energie in het Inter Provinciaal Overleg (IPO), ziet de gasprijsexplosie in eerste instantie vooral als risico. ‘Het is ontegenzeggelijk waar dat de businesscase voor verduurzaming gunstiger wordt. Tegelijkertijd is energiearmoede niet eens meer een spook maar realiteit. Er zijn nu al duizenden gezinnen die hun gasrekening niet kunnen betalen en niet warm eten omdat ze het gasfornuis niet willen aansteken.
‘Energiearmoede tast het vertrouwen in de energietransitie aan’
Energiearmoede werkt door in de hoofden van mensen en is een probleem dat we nog onvoldoende onderkennen. Veel mensen zakken door het ijs als je nu geen stevige maatregelen neemt. Bovendien tast energiearmoede echt het vertrouwen in de energietransitie aan. Het kan de samenleving behoorlijk ontwrichten. We moet nu ingrijpen.’
René Goorden, sectorspecialist Wonen bij BNG Bank, benadrukt dat de reactie op de exploderende gasprijzen zich niet mag beperken tot inkomensondersteuning, maar de overheid tevens verduurzaming moet stimuleren zodat de vraag naar energie afneemt.
Aantrekkelijker businesscase
Inmiddels heeft het demissionaire kabinet besloten tot een extra belastingkorting op de energierekening en een verlaging van het belastingtarief op elektriciteit in 2022, om huishoudens te ontzien. Verder stelt het Rijk 150 miljoen euro beschikbaar aan gemeenten, die daarmee gericht aan de slag kunnen in buurten waar veel energiearmoede voorkomt. Gemeenten bepalen zelf hoe ze dit doen, in overleg met woningcorporaties.
In de tussentijd is de vraag naar isolatiemateriaal, zonnepanelen en warmtepompen door met name eigenaar-bewoners geëxplodeerd. Ze hopen daarmee direct op hun energierekening te kunnen besparen. De grootste bottleneck lijkt de capaciteit van de installatiesector die de aanvragen niet aankan, en netwerkcapaciteit. Daarnaast geldt een investeringsdrempel die minderbedeelde huiseigenaren nog belet om te investeren in verduurzaming.
De Gemeentelijke Verduurzamingsregeling (GVR) biedt een uitweg door de investering weg te halen bij de huiseigenaar, die de investering verspreid over 30 jaar terugbetaalt via de gemeentelijke baatbelasting die maximaal gelijk is aan de energiebesparing. Volgens sectorspecialist Goorden van BNG Bank, die de regeling financiert, wordt de businesscase door de stijgende gasprijs alleen maar aantrekkelijker. ‘De energienota bepaalt in belangrijke mate wat uit kan. Dat betekent dat je verder kunt gaan in je ingrepen, of de maandelijkse lasten omlaaggaan ten opzichte van de energiebesparing die wordt gerealiseerd.’
Nieuwe infrastructuren
Verduurzaming op pandniveau is maar een deel van de oplossing. Zeker om bestaande wijken van het gas af koppelen is nieuwe infrastructuur nodig en moet bestaande worden aangepast. Volgens Fackeldey vormen de techniek en de benodigde infrastructuur de grootste bottleneck bij de warmtetransitie. ‘De techniek ontwikkelt zich snel, maar is nog niet klaar. En warmtebronnen zijn er, maar om de energie te brengen bij de afnemer, heb je warmtenetten nodig. Dat vraagt om een overheid die daarin investeert. Daarvoor liggen allerlei plannen klaar. De gesprekken over de benodigde fondsen komen echter niet verder, omdat er al negen maanden geen kabinet is. Dat is misschien wel de grootste belemmering voor de korte termijn’, aldus Fackeldey.
‘De plannen liggen klaar, de politiek draalt met investeringsbesluiten’
Volgens Ernst Japikse, voorzitter van de Stichting Warmtenetwerk die bedrijven in de warmtesector vertegenwoordigt, is de gasprijsexplosie wel degelijk een gamechanger voor de warmtetransitie, of zou dat moeten zijn. ‘Ik pleit al een tijd voor hogere gasprijzen door middel van een extra opslag voor fossiele energie.’
Zijn redenering is dat een hogere prijs voor fossiele energie op termijn het bestaansrecht van duurzame energie bepaalt, die nu nog leunt op de SDE++-regeling. SDE staat voor ‘stimulering duurzame energieproductie’ en is een exploitatiesubsidie. De SDE++-regeling dekt het verschil tussen de kostprijs van duurzame energie en de marktwaarde van de geleverde energie.
En daar wringt volgens Japikse de schoen. ‘Stel dat de levering van aardwarmte van de bron tot afnemer mij tien euro kost en de gasprijs is vijf euro, dan krijg ik vijf euro uit de SDE++-pot. Als die gasprijs niet vijf euro is maar acht, dan krijg ik twee euro. We hebben dus een directe koppeling met de gasprijs. Het betekent ook dat de subsidieverstrekker geld overhoudt. Daarnaast stijgen de BTW-inkomsten voor de overheid gigantisch. Mijn suggestie zou zijn dat ze dit extra geld direct aanwendt om extra te verduurzamen.’
Emissierechten, waterstof
Naast spreekbuis van de warmtesector is Japikse directeur van warmtebedrijf Ennatuurlijk, dat door het hele land warmtenetten aanlegt en bestaande warmtenetten verduurzaamt. In totaal produceert, distribueert en levert het bedrijf warmte voor ongeveer 90.000 huishoudens. Het overgrote deel van de aandelen is in handen van pensioenfonds PGGM. Vanwege het subsidiemechanisme leidt de hoge gasprijs niet tot versnelling van de investeringen die nu al worden gedaan, verwacht Japikse. ‘Pas als de prijs voor fossiele energie echt boven de kostprijs van duurzame energie uitkomt, gaat er een groot verschil ontstaan’.
De beprijzing van CO2-uitstoot heeft volgens hoogleraar Energie-economie Machiel Mulder van de Rijksuniversiteit Groningen zeker impact, die volgens hem langdurig hoog zal blijven. Die CO2-heffing geldt ook voor de verbranding van kolen of gas in centrales. ‘De emissiehandel wordt steeds krapper en dat kan alleen maar betekenen dat de stroomprijs verder stijgt.’
‘Door de hoge prijs van emissierechten komen allerlei oplossingen binnen handbereik’
Margot Weijnen, hoogleraar proces- en energienetwerken aan de TU Delft, is het daarmee eens en ziet door de hoge prijs van emissierechten allerlei mogelijke oplossingen binnen handbereik komen zoals CO2-opslag als conversie van aardgas naar waterstof. ‘Onze gasnetwerken zijn vrij eenvoudig te veranderen naar waterstofnetwerken. Die moet je dus niet te snel afschrijven. Sterker nog: omdat we op het moment hoogcalorisch gas importeren en de gasketels thuis en in fabrieken Gronings gas gewend zijn, bouwen we stikstoffabrieken om dat hoogcalorische gas te verdunnen. In plaats van stikstof zou je ook waterstof kunnen bijmengen. Het omzetten van elektriciteit naar waterstof is inefficiënt, maar met waterstof heb je een ideale opslagfaciliteit voor momenten met een windoverschot.’
Hydrogen-Experience-Centre in Apeldoorn, de eerste waterstofdemowoning in het land, afgelopen voorjaar geopend als pilot door KIWA en netwerkbedrijf Alliander Bestaande oudere woningen zijn relatief eenvoudig om te zetten van aardgas naar waterstof. En dat maakt het een goed duurzaam alternatief, zeggen de initiatiefnemers Beeld KIWA
Congestie op het netwerk
Als een hoge stroomprijs betekent dat er massaal in zonnepanelen op daken van grote distributiecentra wordt geïnvesteerd, dan is de kans groot dat de opgewekte stroom vanwege congestie op het netwerkt niet kan worden geleverd. ‘We zitten eigenlijk dubbel klem. Je kunt zeggen duurzame opwek, maar dan moet je ook je netcapaciteit op orde brengen’, zegt Jop Fackeldey. ‘Dat komt voor 2030 best wel goed. Maar je zit nu in een ingewikkelde fase waarin je nog niet voluit kunt gaan met de energietransitie omdat je netcapaciteit de remmende factor is.’
Gerrie Fenten, thema-expert voor het Nationaal Programma RES bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BKZ) stelt dat je nieuwe grootschalige zonprojecten goed moet afstemmen met netbeheerders. Ze benadrukt dat netbeheerders eraan werken dit probleem op te lossen.
Fenten wijst er verder op dat het deel van de energie dat uit wind op land moet komen, ingewikkeld blijft. ‘We zouden moeten streven naar een goede balans tussen zon en wind in relatie tot het netwerk. In veel regio’s wil men kiezen voor veel zonnepanelen op de daken en minder windmolens, vanwege de weerstand.’
‘De nieuwe Warmtewet kan ontmoedigend werken voor kleinschalige bottom-up initiatieven’
Weijnen denkt dat de recente gasprijsexplosie een ‘fantastische stimulans’ kan zijn voor kleinschalige bodemwarmteprojecten of warmteuitwisseling tussen een supermarkt die nu restwarmte weggooit en een deel van een omliggende buurt. Maar de nieuwe Warmtewet kan volgens haar ontmoedigend werken voor kleinschalige bottom up-initiatieven, omdat die wet meer is gericht op het faciliteren van ‘grote warmtemonopolies’ op regionaal niveau. Ze noemt daarbij Warmtelinq als voorbeeld, de warmtebuis vanuit het Rotterdamse havengebied naar Den Haag.
Congestie op het netwerk zorgt voor lange wachttijden voor levering én teruglevering van stroom. Dit kaartje van netbeheerder Enexis laat zien dat in grote delen van Noord-Brabant en Limburg op het moment geen transportcapaciteit is voor terugleveren. Het beeld is representatief voor heel Nederland. Bron: Enexis
Van split incentive naar shared incentive
Een andere hobbel die de energietransitie parten speelt, is de split incentive. Die komt misschien wel het meest concreet aan de oppervlakte bij de corporatiesector, omdat niet corporaties zelf, maar hun huurders de directe baten ontvangen van investering in verduurzaming via een lagere energierekening. Een aantal jaren terug claimde oud-voorzitter Marnix Norder van corporatiekoepel Aedes dat de verduurzaming van de volledige sociale huurwoningvoorraad 80 miljard euro kost. Daarbij lag de nadruk op maximale verduurzaming op pandniveau en minder op collectieve oplossingen.
Door de recente gasprijsexplosie ligt er extra maatschappelijk druk op corporaties om te verduurzamen, zodat huurders met een smalle beurs door de stijgende energieprijzen niet nog een groter deel van hun inkomen kwijt zijn aan energie.
‘Van corporaties wordt ook verwacht dat we de huren matigen, investeren in nieuwbouw en investeren in sterkere wijken’, zegt woordvoerder Pim de Ruijter van de woningcorporatie Rochdale, die benadrukt dat het bezit van de Amsterdamse corporatie al gemiddeld label B heeft. ‘Wij kunnen elke euro maar één keer uitgeven. Zolang we de baten van een extra investering in verduurzaming niet terugverdienen, kan die extra investering eigenlijk niet uit.’
‘De Warmtewet maakt het voor corporaties heel ingewikkeld, zo niet onmogelijk om zelf warmte aan huis te leveren’
De blik van de corporatie is daarom steeds meer gericht op aansluiting op duurzame warmtenetten. ‘Ingewikkelde kanttekening is dat warmteleveranciers vooralsnog monopolisten zijn. Je kan prijsafspraken maken voor tien jaar of twintig jaar, er komt een moment dat een leverancier de prijs kan verhogen. De Warmtewet maakt het voor corporaties heel ingewikkeld, zo niet onmogelijk om zelf warmte aan huis te leveren. Maar willen we warmteleverancier worden? Daar staan we niet allemaal hetzelfde in. De discussie hierover met onze Amsterdamse collega’s en in Aedes-verband begint op gang te komen, maar de uitkomst staat allerminst vast. Uiteindelijk draait het allemaal om de betaalbaarheid van het wonen. Wat de geleverde warmte kost is daarbij een belangrijke, maar zeker niet de enige knop waar we aan kunnen draaien.’