Ongeveer twee derde van de Nederlanders maakte het afgelopen jaar een wandeling tussen de vijf en tien kilometer. Ommetjes van maximaal een uur lang zijn nog populairder: de 84 procent van de Nederlanders die weleens een korte wandeling maken, doen dit gemiddeld 151 keer per jaar. Dat blijkt uit de Nationale Wandelmonitor 2021. Dit is een onderzoek dat Wandelnet iedere 5 jaar uitvoert.

Ontspanning, gezondheid en ‘een frisse neus halen’ zijn de belangrijkste motivaties om een wandeling te maken. De Wandelmonitor maakt ook duidelijk dat 70 procent van de jongeren tot 30 jaar meer is gaan wandelen dan vóór de coronapandemie. Zij vormen de grootste groep als het gaat om dagwandelingen van 10 kilometer of meer.

Het wandelen is een ‘blijvertje’, aldus directeur Wandelnet Ankie van Dijk. ‘Wandelen is geen hype, maar wel hip. Wandelen is al jaren een populaire vorm van vrijetijdsbesteding. Wel zien we steeds meer jonge wandelaars die een community van bloggers en vloggers vormen en hun ervaringen delen op social media.'

Wandelen heeft een positief effect op de gezondheid, is duurzaam en is goed voor de economie, aldus de opstellers van de monitor. De afgelopen twee jaar werd jaarlijks bijna 2,5 miljard euro uitgegeven aan wandelen. Ook wordt per jaar bijna 800 miljoen euro uitgegeven aan wandelvakanties in eigen land. Gelderland is de populairste wandelprovincie (36 procent), gevolgd door Limburg (27 procent) en Drenthe (24 procent).

Bovendien is wandelen in stedelijk gebied een goed alternatief voor de auto. Zet die dus aan de kant, aldus Rijksadviseur Wouter Veldhuis in het onderzoek. ‘We moeten af van autobezit en toe naar schoon deelvervoer. Dat klinkt utopisch, maar in wereldsteden als Londen, New York en Tokio heeft vrijwel niemand een eigen auto. Er is geen plek voor en te voet ben je er veel mobieler, zeker in combinatie met het openbaar vervoer. We moeten dus terug naar de basis; denken vanuit de voetganger.’

De groeiende populariteit van wandelen maant gemeenten en provincies tot actie. Vraag en aanbod van goede wandelinfrastructuur zijn namelijk niet altijd in balans. Op sommige plekken is het erg druk en schort het aan de kwaliteit van de infrastructuur, met name in de stadsrandzones.