Door Rob Hendriks

In 2050 moeten we in een volledig circulaire economie leven, met een voor honderd procent circulaire bouw. Dat betekent dat geen gebruik meer wordt gemaakt van nieuw materiaal, is de doelstelling van het kabinet. Het eerste doel uit het Rijksbrede programma Nederland Circulair in 2050 is ambitieus: in 2030 moet Nederland al 50 procent minder primaire grondstoffen gebruiken (mineralen, metalen en fossiel).

En hoewel de bouwsector serieus inzet op duurzaam materiaalgebruik, is er nog een stevige impuls nodig om de doelstellingen straks te behalen. Ambtenaren hebben een belangrijke rol in de transitie naar circulair, is de overtuiging van Tessa de Haas van RVO-kennisprogramma DuurzaamDoor, dat overheden en maatschappelijke organisaties bij elkaar brengt om samen te werken aan een groene en duurzame economie. ’De ambtenaar maakt beleid of voert dit uit, beschikt over kennis, een budget en een netwerk. Binnen alle samenwerkingsverbanden van de duurzame transitie is de ambtenaar vaak de spin in het web én aanjager.’

Niet zonder slag of stoot

Ambtenaren die met circulaire vraagstukken aan de slag gaan, kunnen tegen allerlei deuren aanlopen. De Haas: ‘Zij horen bij het inbrengen van een vernieuwend plan bijvoorbeeld al snel: ‘daar ga ik niet over’, ‘dat past niet in dit budget’ of ‘dat is te duur’. Wil je het anders doen, dan vraagt dat dus om lef, uithoudingsvermogen en het besef dat je de transitie niet alleen kan volbrengen. Het is belangrijk om vanaf het begin maatjes te zoeken met wie je samen kunt optrekken. Initiatiefnemers, opdrachtgevers, inhoudelijk deskundigen en collega-ambtenaren waarvan je weet dat ze open staan voor de nieuwe toekomst.’ DuurzaamDoor helpt ambtenaren hierbij hun rol te versterken om circulaire opgaves versneld te realiseren. ‘Want we hebben nog maar 97 maanden de tijd tot 2030’, constateert De Haas.

Ambtenaar met lef

Richard van Bremen, beleidsmedewerker circulaire economie bij Provincie Zeeland, is zo’n ambtenaar met lef. Hij is met enkele collega’s een stuwende kracht achter het groeiend aantal circulaire bouwprojecten in Zeeland. Al in 2013 raakte hij enthousiast over het thema. Van Bremen, toen nog senior beleidsmedewerker duurzame ontwikkeling, mocht aan de slag met circulaire economie en veranderde zijn functienaam direct in ‘senior beleidsmedewerker duurzame ontwikkeling én circulaire economie’. Dit laatste deed hij met een duidelijke bedoeling. ‘Ik wilde het vanuit economie opbouwen in plaats vanuit alleen ‘het milieu’. Met een economische focus en vastgelegd in een economische agenda. Wil je op de langere termijn impact maken dan kom je uiteindelijk bij het bedrijfsleven uit.’

Via Impuls Zeeland, de regionale ontwikkelingsmaatschappij voor Zeeland, vond Van Bremen een snelle weg naar de juiste contacten. Impuls vond twee campingeigenaren bereid om met het idee van circulair bouwen aan de slag te gaan. Dit leidde tot een subsidieaanvraag voor een circulair ontwerp voor twee circulaire vakantiehuisjes. Provincie Zeeland ging akkoord, op voorwaarde dat Zeeuwse ketenpartijen benaderd werden voor het ontwerp én dat kennis werd gedeeld. Van Bremen: ‘Hiermee bouwden we kennis en netwerken op. Inmiddels heeft er opschaling van twee naar twintig recreatieondernemers plaatsgevonden én is een Europees project gestart.’

Een volgende mijlpaal werd de transformatie van een kantoor van Rijkswaterstaat naar een kinder- en jeugdkliniek van Emergis. Dit project groeide uit tot een nationaal voorbeeld over hoe circulair te bouwen. Van Bremen: ‘Voor bijna alle betrokken was het toen nog nieuw, zij liepen tegen allerlei vragen aan. Hoe ontwerp je een eigentijds gebouw met gebruikte materialen? Waar vind je die materialen? Hoe zorg je ervoor dat je die later weer voor een ander gebouw beschikbaar zijn? Een ontwikkelteam met diverse disciplines zocht oplossingen. Hun ervaringen zijn opgetekend in twee leerbundels waarin alle betrokkenen aan het woord komen.’

De laatste jaren ziet Van Bremen steeds meer circulaire initiatieven ontstaan in de regio. ‘Deels blijken dezelfde voorlopers bij deze initiatieven betrokken. Deze kopgroep zet samen met Impuls circulair bouwen op de kaart in Zeeland. Een Kennis- en Innovatienetwerk circulair bouwen is in het leven geroepen om het netwerk uit te bouwen en zelfstandig te laten opereren. De rol van de provincie reikte hierbij verder dan alleen subsidie geven. Samen met partners worden resultaten vastgelegd in presentaties, is het onderwijs betrokken én wordt de publiciteit gezocht. Op deze manier pakken we als een soort ‘meewerkend voorman’ een ondernemende, praktische en zichtbare rol op ons waarbij we volop meedoen in netwerken.’

Blauwdruk

De Zeeuwse aanpak zou een blauwdruk kunnen zijn voor de rest van het land. ‘Dit soort verhalen zijn goud waard: ze laten zien dat de menselijke factor cruciaal is om voortgang te boeken. En dat anderen volgen als ze eenmaal van de pioniers zien hoe het kan’, zegt Charlotte Extercatte, initiatiefnemer van het internationale programma 100 Months to Change. Dit transformatieplatform is opgericht om meer professionals te inspireren en te versterken in hun werk rondom klimaat en circulariteit. Extercatte: ‘Willen we de duurzame doelstellingen halen, dan zal er echt een tandje bij moeten. Binnen de overheid hebben we meer mensen nodig die andere beslissingen durven te nemen om straks de doelen van 2030 te halen’, betoogt Extercatte. ‘Maar om veranderingen op gang te krijgen is de menselijke factor het meest van belang. Uit onderzoek weten we dat 25 procent van alle vernieuwing uit technische oplossingen voortkomt. De overige 75 procent heeft te maken met gedrag. Met alleen technische, instrumentele doelen kom je er niet. Het moet duidelijk zijn wie wat anders gaat doen. Verandering moet je met elkaar organiseren.’

Samen met het platform 100 Months to Change heeft DuurzaamDoor ervaringen uit circulaire projecten bestudeerd, om hun kennis en ervaringen te delen. Op 9 december worden de belangrijkste transformatielessen gedeeld in het event ‘De ambtenaar met lef’.