Verkeersveiligheid is een speerpunt van demissionair minister Cora van Nieuwenhuizen van IenW. Ook de Tweede Kamer is vastberaden en nam in oktober 2020 een motie aan om 30 kilometer per uur de norm te maken binnen de bebouwde kom binnen de bebouwde kom. Momenteel werkt CROW in opdracht van het ministerie aan het in de motie aangevraagde afwegingskader. De maatregel moet vooral zorgen voor minder verkeersongelukken en een veiliger gevoel voor fietsers en voetgangers.

Vervoerders GVB uit Amsterdam, RET uit Rotterdam en HTM uit Den Haag ondersteunen de 30-kilometerambities, maar waarschuwen voor negatieve invloed op het openbaar vervoer. ‘Als stadsvervoerders verwelkomen wij maatregelen die ten goede komen aan de verkeersveiligheid’, zegt Rolf Harbers, woordvoerder namens de  vervoerders. ‘Elk verkeersslachtoffer is er een teveel. Je kan niet tegen veiligere verkeerssituaties zijn.’ Tegelijkertijd, zo stellen de stadsvervoerders, heeft de maatregel voor een maximumsnelheid van dertig kilometer in de stad verstrekkende gevolgen voor het ov. Vooral de bus krijgt met de maatregel te maken, maar ook de tram op plekken waar zij de weg delen met andere weggebruikers. De metro heeft vrij baan en zal er geen hinder van ondervinden.

‘Het openbaar vervoer valt of staat met snelheid’, aldus Harbers. Als ook het openbaar vervoer te maken krijgt met de voorgestelde maatregel, zullen diensten van vervoerders minder snel en minder aantrekkelijk worden. Dit zou volgens de stadsvervoerders betekenen dat reizigers bepaalde vormen van openbaar vervoer links laten liggen, terwijl steden juist inzetten op meer ov-gebruik vanwege de stedelijke verdichtingsopgave. Een slechter imago van openbaar vervoer, wat de 30 kilometer per uur maatregel volgens de stadsvervoerders als neveneffect met zich mee kan brengen, kan ook resulteren in minder inkomsten.

Daarnaast stijgen de kosten door de inzet van extra bestuurders en vervoersmiddelen. Uit een inventarisatie van HTM blijkt dat de financiële schade kan oplopen tot zeventien miljoen euro per jaar. Volgens de vervoerder betekent dit op korte termijn dat zij zelf voor deze kosten opdraait, op de langere termijn komt het neer op extra subsidie om kwalitatief hoogwaardig en frequent openbaar vervoer in stand te houden.

De effecten van de verlaging naar dertig kilometer per uur zijn al in enkele onderzoeken uitgediept. Onderzoekers van Goudappel en DTV Consultants presenteerden begin dit jaar het document Het Nieuwe 30. Daarnaast keek de gemeente Gouda naar de effecten van een verkeerscirculatieplan waarin de dertig kilometer per uur werd meegenomen. In beide onderzoeken komt naar voren dat het openbaar vervoer last kan ondervinden van de snelheidsverlaging, hoewel deze effecten wel beperkt blijven.

Uit het Goudse onderzoek blijkt dat het aantal dienstregelingsuren kan toenemen met zeven procent. Michiel Houthuijzen, manager bij Connexxion, spreekt van een cummulatie-effect als meerdere gemeenten in dezelfde regio concessies doen op de maximumsnelheid binnen eigen stad. ‘Dat kan leiden tot flinke vertraging. En dat heeft gevolgen voor de reiziger, die aansluitingen dreigen te missen, en vervoerders die al gauw extra bussen en chauffeurs nodig hebben.’

De stadsvervoerders roepen op om het openbaar vervoer voldoende ruimte te geven om alsnog te groeien in de grote steden. Steden moeten volgens hen gerichte maatregelen nemen, zoals het creëren van voorrangssituaties, vrije busbanen en het tegengaan van dubbel parkeren waarbij de OV-baan versperd wordt. Waar de verkeerssnelheid het toelaat, moet het openbaar vervoer volgens hen uitgezonderd worden van de maximumsnelheid van dertig kilometer per uur. Waar het OV niet onder de maatregel uitkomt, vragen de vervoerders de steden om na te denken over mitigerende maatregelen en financiële compensatie.

Stadsvervoerders GVB, RET en HTM richten hun oproep specifiek op de vier grootste steden, waarmee ze momenteel al aan tafel zitten om de maatregel en haar invloed op openbaar vervoer te bespreken. ‘Maar het is tegelijkertijd ook een belangrijke boodschap voor andere gemeenten die overwegen om de maximumsnelheid te verlagen naar 30 kilometer per uur. Denk goed aan wat dat doet voor je openbaar vervoer,’ benadrukt Harbers.

Niet iedereen deelt de zorgen van de vervoerders. Hillie Talens, projectmanager Verkeer en Vervoer bij CROW, ziet reden om het openbaar vervoer niet te onderwerpen aan de snelheidsverlaging. Toch ziet ze weinig reden voor problemen: ‘De 30-kilometerwegen zijn de haarvaten van het wegenstelsel. Je kunt je afvragen in hoeverre daar bussen rijden. Alleen op drukke punten als stationspleinen is uitwijken naar een andere route geen mogelijkheid, maar op dergelijke plekken rijdt je nu ook al geen vijftig kilometer per uur.’