De formerende partijen hebben plannen om boeren nabij kwetsbare natuurgebieden te verleiden tot verhuizing naar Flevoland. Dat kan doordat zo’n twintig procent van de Flevopolder in bezit is van het Rijk. De partijen zien daarnaast kansen om de verhuizing met de woningbouwopgave te combineren. Tienduizenden hectares aan Flevolandse grond kunnen gebruikt worden voor de woningbouw.

Met de plannen zou het nieuwe kabinet twee vliegen in één klap slaan. Het verplaatsen van boeren naar de polder zou eindelijk de benodigde deuk slaan in de stikstofcrisis, en tienduizenden nieuwe woningen in de polder zouden een significante bijdrage leveren aan de urgente woningnood. Maar waarom zouden we een nieuwe stad bouwen, als het ook binnenstedelijk kan? Binnenstedelijk heeft daarbij de naam levendige en bruisende stukken stad op te leveren, terwijl een nieuwe stad maken de naam heeft om tot mislukte steden te leiden.

Op zich is die aversie voor nieuwe steden niet gek. Ze hebben geen al te beste reputatie. Mensen denken al snel aan Brasilia, Dubai of de miljoenensteden die China in rap tempo uit de grond stampt. Die eerste twee zijn steden met indrukwekkende architectuur, van betonnen golvende gebouwen van Oscar Niemeyer tot de blinkende en blitse wolkenkrabbers van starchitects in Dubaï, maar verder zijn ze nagenoeg onleefbaar. De Chinese steden zijn spooksteden en hebben niet eens mooie architectuur.

Ook in Nederland hebben we een aardig aantal nieuwe en geplande steden waarvan de beeldvorming bepaald wordt door de buitenkant. Onder druk van demografische ontwikkelingen schoten nieuwe steden als paddenstoelen uit de grond, maar ernaar verhuizen doe je toch vooral als wonen in de bestaande stad niet lukt. De nieuwe steden uit de vorige eeuw werden gebouwd volgens verouderde stedenbouwkundige principes. Modernisme, functiescheiding en bouwen voor auto’s waren daarbij populair, wat onze negatieve associaties verklaart.

We moeten echter niet vergeten dat de oudere geplande steden geen één op één blauwdruk zijn voor hoe we het nu zouden doen. Daarom moeten we plannen voor een nieuwe stad in Flevoland, laten we hem Flevostad noemen, niet direct afschrijven. In de postzegel Nederland staan we voor grote ruimtelijke uitdagingen waar een nieuwe stad gekoppeld aan landbouw een oplossing voor kunnen zijn. De druk op de Randstad is groot. De G4 barsten uit hun voegen en ook Almere raakt steeds voller. Een groot aantal woningen aan de rand van de Randstad is dus zeer welkom. Bovendien kan een stad in de Flevopolder de brug slaan tussen de Randstad en het Nederlandse ‘achterland’.

Bij het ontwerpen van die stad leren we van onze fouten uit de 20e eeuw. In Flevostad bouwen en ontwikkelen we naar moderne opvattingen en ontwerpprincipes. Het modernisme laten we links liggen, dit wordt ontwikkelen anno 2021. Je kan Flevostad groen en duurzaam en compact maken. Gebouwd op openbaar vervoer en wandelen en fietsen, met levendig en functioneel groen. Daarbij wordt het voorzieningenniveau van meet af aan serieus genomen, een pijnlijke les die we hebben geleerd bij de oudere Flevosteden. Met een mix van functies. Wonen, werken en recreatie landen samen in de wijken. Want scheiden werkt niet, ook een pijnlijke les uit het verleden. Natuurlijk, de nieuwe stad zal niet meteen kunnen wedijveren met Amsterdam of Utrecht. Dat is nagenoeg onmogelijk, en ook geen eerlijk criterium. Rome is niet in een dag gebouwd. Met Flevostad schets je de contouren voor een bruisende levendige en succesvolle stad. In een vakgebied waar langetermijnvisie centraal staat, moeten we dat ook hebben voor de nieuwe stad.

Een nieuwe stad maken die zich in de komende honderd jaar ontwikkelt tot parel van de lage landen, het kan zeker. Laten we de uitdaging aangaan en de nieuwe Minister van Wonen en Ruimtelijke Ordening een goede kans geven.