Onder levende steden en wijken verstond Jane Jacobs een vitale mix van functies, levendige handel, drukke straten, een rijk publiek leven, veel vertrouwen en veiligheid in buurten. Onder dode steden en wijken verstond ze monofunctionele wijken, losse woongebouwen in ijle zones, stille en onveilige straten met weinig vertrouwen, weinig diversiteit, handel en dynamiek.

Jacobs’ beroemde boek uit 1961 was een aanklacht tegen modernistische sloop-nieuwbouw-methoden door deskundigen in witte jassen, die vitale sociale en economische netwerken kapotmaakte om er ten dode opgeschreven wijken voor in de plaats te zetten. De eigen verantwoordelijkheid van bewoners werd vrijwel geheel uitgeschakeld. Jane Jacobs had voor oude wijken een heel ander recept: geen grote ingrepen, geen uitplaatsing van mensen en slechts beperkte investeringen van bovenaf. Zij wilde lokale processen op organische wijze de ruimte geven, met veel diversiteit en in hoge dichtheid, zodat rijke interactiemilieus met een sterke publieke ruimte ontstaan of behouden blijven. Ze heeft sindsdien vaak gelijk gekregen, weten we inmiddels maar al te goed.

Helaas moeten we anno 2021 constateren dat virussen zich op dezelfde wijze verspreiden als de samenwerking, sociale cohesie, innovatie en menselijke warmte die een stad zo sterk maken als Jacobs beschreef.

Coronamaatregelen en de stad

Coronamaatregelen versterken de private sfeer en verzwakken de publieke sfeer. Auto’s winnen positie op openbaar vervoer, thuis drinken neemt de plaats in van cafébezoek, thuiswerken wint het van kantoren of allerlei shared spaces. Straten, pleinen en andere publieke ruimten ontvolken, rijke ecosystemen van allerlei bedrijfjes en voorzieningen zakken in. Maar juist de publieke ruimte is het bindmiddel dat een stad tot een stad maakt. Daar komt bij dat tijdens coronamaatregelen alleenstaanden vaker alleen zijn, en gezinnen des te vaker op elkaar zitten. De publieke ruimte als nivelleerder van uiteenlopende thuissituaties verliest z’n werking. De huidige polarisaties als gevolg van de coronamaatregelen zijn bovendien desastreus voor het zo belangrijke onderlinge vertrouwen.

Vertrouwen is ook in de detailhandel een belangrijke kracht. Veel lokale winkeliers bouwen een positie op die alleen met vertrouwenwekkende face-to-face-contacten is te bereiken. Coronamaatregelen maken winkelen moeilijker of zelfs onmogelijk, waardoor mensen steeds meer naar internet vluchten. Aangezien face-to-face daar niet mogelijk is, zoeken mensen naar vertrouwenwekkende merken in plaats van mensen. En worden Bol.com en Amazon steeds groter en machtiger, monoculturen die steeds meer schade aan de samenleving toebrengen.

Sociaal verkeer

In een door coronamaatregelen geteisterde stad is sociaal verkeer armzalig en moreel slecht. Sociaal verkeer moet zoveel mogelijk worden beperkt tot doelgerichte, gereguleerde bewegingen. Toevallige ontmoetingen en serendipiteit zijn het kind van de rekening. Maar ook de duizenden afgeblazen grote en kleine evenementen leiden tot grote schade. Niet alleen vanwege de evenementendagen zelf, maar omdat de talrijke sociale netwerken die ze bedenken en voorbereiden hun enthousiasme en hun cohesie verliezen. Daar komt bij dat de greep van politici en deskundigen op menselijk gedrag z’n beperkingen heeft, een stukje realisme waar Jacobs altijd zeer alert op was.

In de ideale stad van Jacobs is divers sociaal verkeer vanzelfsprekend, rijk en nastrevenswaardig. Het zorgt voor een fijnzinnig netwerk van miljoenen losse en vaste sociale verbanden, waarin mensen genieten, elkaar bijstaan, handelen en innoveren. Als een virus wordt hiermee een verbluffende dynamiek verspreid. Daar moeten we zuinig op zijn, omdat ecosystemen gemakkelijker zijn kapotgemaakt dan opgebouwd. Nu coronamaatregelen steeds langer duren en deze herfst voor het eerst wordt voorspeld dat ze misschien wel voor altijd zijn, begint het zelfregenererende vermogen van de stad op het spel te staan. Gezelligheid, vitaliteit en saamhorigheid maken plaats voor eenzaamheid, moedeloosheid en angst. Gezonde sociale structuren en culturen gaan op de helling, met veel verlies van levenskwaliteit en indirect van levens zelf.

Alles of niets

Jacobs vergeleek sloop en modernistische nieuwbouw met aderlaten: het hielp niet, en toch gingen mensen er lang mee door, omdat het daadkrachtig oogt en omdat mensen een lui oog hebben voor alternatieven. Tot inkeer komen valt de meesten zwaar. Hier dringt een vergelijking met de corona-aanpak zich op. Twee lange lockdowns, een avondklok, mondkapjes, miljoenen vaccins en QR-codes hebben ons niet uit de problemen gebracht, en toch gaan we door op hetzelfde maatregelenpad. Evenals bij aderlaten is het middel minstens zo erg aan het worden als de kwaal. Erger zelfs, volgens steeds meer critici, temeer daar coronadoden in de sterftestatistieken maar met moeite zichtbaar zijn en het overgrote deel van hen al oud is, met onderliggend lijden, of allebei.

Jacobs keek op bijna ecologische wijze naar de stad. Aangezien veel positief menselijk gedrag zich op dezelfde wijze verspreidt als virussen, kan virussen ‘een slag toebrengen’ alleen tijdelijk. Gedurende langere tijd of zelfs permanent berokkent het te grote schade aan al dat andere. Hardere keuzes worden dan onvermijdelijk. Wat willen we: alles of niets?

Het gezond houden van ecologische, economische en sociale netwerken is vanuit moreel oogpunt bezien altijd een ongemakkelijk proces, omdat je niet-levensvatbare delen moet laten afsterven. Maar wie met al te ruige keuzes vitale delen laat afsterven, speelt met vuur. Mijn inschatting is daarom dat Jane Jacobs voortzetting van de meeste huidige coronamaatregelen niet zomaar zou hebben gesteund. Een samenleving heeft geen andere keuze dan sociaal, fysiek, psychisch en economisch vitaal te blijven, al is het maar om bestand te zijn tegen de virussen van de toekomst. Helaas geeft zo’n terughoudende benadering van het huidige virus het aanvankelijke risico op meer doden bij de poorten van de ziekenhuizen. Maar een stad die haar dodental vermindert, maar daarmee ook haar vitaliteit, zal op termijn, zo vrees ik, alsnog de dood niet weten te vermijden.