Dit artikel verscheen eerder in de Steenbreekspecial van vakblad Groen. Klik hier voor meer informatie.

Bert van Helvoirt, directeur van Van Helvoirt Groenprojecten, heeft wel het idee dat het belang van groen is doorgedrongen bij overheden. ‘Ik zie dat steeds meer. Maar dat geldt eigenlijk voor de hele keten. De overheid stelt regels op, onder andere op het gebied van waterberging en klimaat, en dat betekent dat iedereen die wil bouwen daarmee geconfronteerd wordt. Je ziet met de nieuwste regels, bijvoorbeeld waterretentiedaken, dat die snel in beeld komen. Door de verdichtingsopgave zie je vaak dat het parkeren onder het maaiveld verdwijnt en dat daarboven een daktuin wordt aangelegd. De gemeenten hebben daarin een beïnvloedende rol en is soms zelf ook opdrachtgever. Het gaat eigenlijk best wel de goede kant op. Groen heeft een heel andere rol gekregen in die gebouwde omgeving. Het is niet meer een sluitstuk. Ik zie bij projecten dat het juist het begin is van het proces. Het wordt er al vrij snel bijgehaald met de vraag: hoe kunnen we het zo groen mogelijk krijgen?’

Zijn collega Reinald van Ommeren, directeur van LooHorst Dak en Gevelgroen, herkent dit. ‘Met name steden als Amsterdam en Utrecht lopen daarmee vooruit. Ook omdat daar de noodzaak van verdichting meer gevoeld wordt dan in het landelijk gebied. Dat komt daar ook wel, maar dat zal nog enige tijd duren, denk ik. Daar zie je dat vergroening en waterberging nog meer als een kostenpost wordt beschouwd in plaats van een waardevolle toevoeging. In dat opzicht is het belangrijk dat de overheid daarin zijn verantwoordelijkheid neemt om te zorgen dat bepaalde eisen consequent worden doorgevoerd en er niet op klimaatadaptieve zaken bezuinigd wordt.’

Bert van Helvoirt is het met Van Ommeren eens: ‘Je ziet dat sommige gemeenten daar wat voortvarender in zijn dan andere en die wateropgaven doorvertalen naar ambities, die dan ook opgelegd worden bij de projectontwikkelaars en bij bouwers. Dat is wel iets waar in de toekomst de nodige aandacht naar uit moet gaan. Als je zorgt dat het gewoon in de vergunning staat, dan gaan heel veel zaken daarna automatisch lopen. We zitten nu in een overgangsfase. Sommige projecten hoeven daar nog niet aan te voldoen en sommige hebben het wel in hun scope zitten. Als dat wel zo is, zie je toch dat er andere oplossingen gekozen worden.’

Verborgen daktuin, Leidsche Rijn. Beeld: LooHorst Dak en Gevelgroen

Economische waarde

Naast het stimuleren en verhogen van de biodiversiteit met groendaken en andere klimaatadaptieve voordelen als waterretentie, zijn er nog meer voordelen. ‘Je zorgt ervoor dat steden leefbaar blijven,’ zegt Van Helvoirt, ‘en dat dat je op een andere manier steden gaat inrichten. Met die verdichtingsopgaven zie je steeds meer van die hoge torens komen.’ Als voorbeeld noemt Van Helvoirt het project Little C; op minder dan een hectare combineert Little C aan de Coolhaven in Rotterdam kleinschaligheid met hoge woningdichtheid. Hier worden 300 koop- en huurwoningen, het Familiehuis Daniel den Hoed en 10.000 vierkante meter aan werkplekken, ateliers en kleinschalige horeca gerealiseerd. De vijftien appartementenblokjes worden afgewisseld door pleintjes en veel groen. ‘Je kunt op heel veel verschillende manieren de hoogte ingaan. Bij Little C zie je dat er geen kolossen zijn die omhooggaan, maar dat het wat kleinere eenheden zijn waardoor je je ook op maaiveldniveau toch wat prettiger voelt. Het is eigenlijk een grote daktuin waarin je een prettige leefomgeving creëert. En dat is belangrijk voor overheden. Je moet wel leefbare steden houden.’

‘Binnen de daktuintechniek wordt de beschikbare ruimte steeds beter benut’

‘Eigenlijk zie je dat bij bijna elk bouwproject op dit moment eisen worden gesteld aan de kwaliteit van de buitenruimte en om bijvoorbeeld het water op eigen terrein op te slaan of te infiltreren’, zegt Van Ommeren. ‘Het gaat niet meer om window dressing, maar daadwerkelijk om woon- en leefgenot. Wat daarmee ook een behoorlijke extra economische waarde vertegenwoordigt. We zijn nu met het High Park aan de Velperweg in Arnhem in de afrondende fase. Het voormalige ING-gebouw Arnhem wordt gerenoveerd tot een luxe appartementencomplex; daaronder en omheen ligt een groot landschapspark van 1,5 hectare dat is ontworpen door veenenbos en bosch landschapsarchitecten. Daar zie je allerlei eisen op het gebied van waterinfiltratie, de hoeveelheid groen en biodiversiteit terugkomen. Facetten die uiteindelijk de totale waarde van het object ook nog eens een keer flink op een hoger peil brengen.’

Bijzonder is dat een supermarkt is weggewerkt in het landschap. Tussen de voor- en achterkant van het park zit een hoogteverschil van 6 meter. In de voormalige kelders van het ING-gebouw zit nu een supermarkt met daaroverheen een aflopend, glooiend talud. ‘Je ziet binnen de daktuintechniek dat er steeds meer functies worden gestapeld en dat daardoor de beschikbare ruimte steeds beter benut wordt.’

Bouwteam

Van Ommeren streeft ernaar dat hij als groenbedrijf eerder bij projecten betrokken wordt. ‘Wat heel erg belangrijk is bij dak- en gevelgroen is dat de opdrachtgever, of dat nu een ontwikkelaar of een bouwer is, zich op het moment dat hij zich realiseert dat hij een groene invulling aan zijn project moet geven, de betreffende partij die dat gaan maken inschakelt en niet wacht tot het hele gebouw al bedacht is en een daktuin een soort sluitstuk wordt. Het is nog te vaak de ervaring dat je je soms je in alle bochten moeten wringen als je er te laat bij betrokken raakt, hetzij om het gewicht, hetzij de opbouwhoogte, hetzij het leidingentracé dat er moeten komen voor een adequate bewatering. Het is lastig als je dat achteraf moet repareren, terwijl je aan de voorkant daar al direct de juiste insteek kunt kiezen. Eigenlijk kun je intensieve daktuinen alleen maar maken als je die integraal in het bouwproces meeneemt, liefst in bouwteamverband; daar valt nog wel het een ander aan te winnen.’

Zijn college Van Helvoirt is het met Van Ommeren eens, al is zijn ervaring dat zijn bedrijf er al vroeg bij wordt gevraagd. ‘Dat probleem zien wij wat minder. Ik heb nou een opdracht waarbij al wel het volume bepaald is, maar nog niet bekend is waar de ramen komen. Maar ik zit al wel aan tafel.’

Verborgen daktuin, La Cout Cantina in Ede. Beeld: LooHorst Dak en Gevelgroen

Groenkeur

De Beoordelingsrichtlijn (BRL) Dak- en Gevelbegroening van Groenkeur bestaat sinds 2003. De certificaten van Groenkeur zijn gekoppeld aan ISO9001, een internationale norm om klanttevredenheid te verbeteren. Groenkeur stelt extra eisen aan veiligheid, vakmanschap en groenkennis en wordt veel gebruikt bij subsidieregelingen voor groene daken en groene gevels en voor groenverwerkers bij nieuwbouwprojecten.

In hoeverre speelt bij alle eisen die in de aanbestedingen worden gesteld aan klimaatadaptieve maatregelen, een kwaliteitskeurmerk zoals Groenkeur een rol? Bij Van Helvoirt speelt dat eigenlijk niet. ‘Je doet het eigenlijk meer om bij aanbestedingen gewoon mee te kunnen blijven doen. Als ze het in aanbestedingen vragen is het fijn dat je het hebt. Maar het is niet zo dat ik denk van: zonder Groenkeur zou het niet kunnen. Waar het eigenlijk om gaat is wat het achterliggende gedachtegoed van die keurmerken is, wat beogen ze? En daar staan we helemaal achter.’

‘Wij vinden het belangrijk dat je onder een keurmerk werkt'

Van Ommeren: ‘Voor ons is dat wel belangrijk. Omdat wij vinden dat dat gewoon een standaard moet zijn waarlangs je dit soort zaken tot stand brengt. Je kunt dak- en gevelgroen niet gaan doen op het niveau van het gemiddelde openbare gebied. De risico’s zijn veel groter. Iets wat je op het dak doet is veel minder omkeerbaar dan iets dat je in de vollegrond doet. Dan kun je eventueel nog herstellen; bij een daktuin gaat dat niet. Als je een daktuin maakt, moet die ook echt daadwerkelijk gaan functioneren zoals die bedoeld was. Anders is het heel snel antireclame voor groen bouwen. Het afbreukrisico voor het imago van een bedrijf is daarbij groot. Wij vinden het belangrijk dat je inderdaad onder een keurmerk werkt en dat je niet alleen staat voor de techniek, maar ook voor het beeld dat je maakt. In dat kader vind ik een keurmerk als Groenkeur zeker belangrijk.’

Certificaat

‘Bedrijven kunnen zich met het certificaat onderscheiden’, zegt Dick Oosthoek, directeur van Groenkeur. ‘Zeker de afgelopen jaren, met een grote groei in het aantal ondernemers dat actief is in deze markt, is het kunnen vertrouwen op kwaliteit een belangrijk selectiecriterium voor opdrachtgevers. Bij Groenkeur merken we dit ook in het aantal telefoontjes en e-mails die we ontvangen van ondernemingen die zich willen certificeren. Dit is echter niet voor iedereen weggelegd. De Groenkeur-bedrijven zijn specialisten op dit gebied en zijn ingericht op het werken op daken en aan gevels, zowel binnen als buiten. Wat veel mensen overigens niet beseffen is dat er ook veel daktuinen op straatniveau liggen; die zijn dan gemaakt als dak van een ondergrondse parkeergarage of tunnel. Ook hier gaat het om ervaring en detaillering om ongelukken later in het proces te voorkomen.’

In 2020 zijn de bijbehorende opleidingen voor de dakhoveniers volledig vernieuwd. Om de snelle ontwikkelingen in deze markt te kunnen volgen is permanente educatie een vast onderdeel geworden van de certificering, zegt Oosthoek. ‘De BRL Dak en Gevelbegroening is dan ook een vak van echte specialisten.’