Door Jan de Graaf

Ontdekken, uitdagen, bewegen, ontmoeten, spelen en sporten. Gevraagd naar de meerwaarde van buitenspelen zijn dit voor Lotte van Weert van Procurance en Elske Oost-Mulder van OBB Ingenieursbureau de sleutelwoorden. ‘Denk maar aan je eigen mooie herinneringen aan buiten spelen. Het is een basisvoorwaarde voor een goede ontwikkeling van kinderen.’

Met de Handreiking Speelruimte Interactief hebben beiden een handzaam product afgeleverd om hier werk van te maken. Ze richten zich daarbij primair op de gemeenten in de Amsterdamse Metropoolregio. Het document bevat tips om het buiten spelen aantrekkelijk te maken. Met een plus: volledig circulair. ‘Dat begint met dingen weghalen. Iedereen gaat ervan uit dat een speelruimte speeltoestellen heeft die een gemeente moet aanschaffen en onderhouden. Maar de openbare ruimte is eigenlijk al een grote speeltuin. Een slootje is bijvoorbeeld ook al een speeltoestel. En overal staat wel een klimboom, dus waarom nog een klimtoestel neerzetten? Met zo’n speelboom pak je ook meteen het klimaat en de biodiversiteit mee. Op die manier realiseer je in één klap drie doelen’, zeggen Van Weert en Oost-Mulder.

‘Veel van de huidige toestellen zijn al behoorlijk circulair’

Als het zo gemakkelijk is, waarom dan die handreiking? ‘In de eerste plaats geeft onze handreiking allerlei tips om het buiten spelen nog aantrekkelijker te maken. Het is dus voor gemeenten een kennisbron. Aanvullend blijven speeltoestellen natuurlijk een rol spelen om kinderen enthousiast te maken voor het spelen in de buitenlucht. Doe dat dan met circulaire materialen. Verder schenken we aandacht aan communicatie. Ook op dat terrein is actie nodig om ouders te stimuleren hun kinderen letterlijk en figuurlijk meer de ruimte te geven. Vergeet niet dat participatie altijd maatwerk is. Je moet weten wie je voor je hebt. Daarom besteden we veel aandacht aan de vraag waar ouders zelf op tienjarige leeftijd speelden. Dat is een mooi vertrekpunt. Dat gaat dan vaak over avonturen in het bos, voetballen op een veldje in de buurt, tikkertje doen en ga zo maar door. De ervaring is dat je dan een heel ander gesprek hebt over buiten spelen.’

De handreiking rekent voor dat circa 80 procent van het buitenspelen in de buurt plaatsvindt. Voor de overige 20 procent zijn speeltoestellen nodig. ‘Deze blijven dus belangrijk. Ze dagen uit, ook tot het verleggen van grenzen. Niet alleen op het gebied van spelen, maar ook van sporten.’ Het advies van Van Weert en Oost-Mulder op dit punt is duidelijk: zet voor de nabije toekomst in op het plaatsten van circulaire speeltoestellen. Dat is echt niet zo moeilijk, laten Lotte en Elske weten. ‘Veel van de huidige toestellen zijn namelijk al behoorlijk circulair. Ze zijn gemaakt van hout, staal of gebruikt plastic. Alleen ontbreekt het meestal aan verantwoordelijkheid aan de achterkant. Leveranciers leveren wel, maar nemen nog niet terug. En dat gaat als het aan ons ligt nu veranderen. Men moet de hele cyclus tussen de oren krijgen. Dus speeltoestellen plaatsen die gemaakt zijn van circulaire materialen die je op het eind van de levensloop van het toestel weer kunt hergebruiken. Dan is de cirkel rond.’

‘Speelruimte blijkt een springplank om na te denken over hoe een buurt er over dertig jaar uitziet’

De praktijk leert volgens Van Weert en Oost-Mulder dat groen denken aanzet tot groen doen. ‘We zien dat gemeenten die dit omarmen heel anders tegen de openbare ruimte gaan aankijken. Men pakt het opeens veel integraler op en begint spontaan andere zaken te verduurzamen. Dat varieert van een groene inrichting tot het aanpakken van straatmeubilair, hekwerken en verhardingen. Men pakt het als een project op en kijkt daarbij ook naar de toekomst. We zien ook andere manieren van begroten, bijvoorbeeld op thema in plaats van op sector. Speelruimte blijkt dan een heel mooie springplank om na te denken over hoe een buurt er over dertig jaar uitziet en functioneert. Sowieso zijn veel gemeenten bezig met het in de vingers krijgen van circulaire gebiedsontwikkeling. En daar past onze handreiking over speelruimtes eigenlijk naadloos in. Dit maakt de speelruimte tot een gebruikslaag over alle openbare ruimte heen.’

Wat de aanpak verder vergemakkelijkt is of een gemeente al circulair beleid voert. ‘Dat hebben we ervaren in Almere. Daar was de mogelijkheid om het beleid, de vakgroep en de aanbesteding voor zowel onderhoud als leveringen in één slag te doen. Eigenlijk is dat ook wel noodzakelijk. Wanneer die drie takken samenkomen, kun je echt in zo’n vier jaar die omslag maken. Mensen beginnen het ook echt leuk te vinden met als gevolg dat de rest van de organisatie mee gaat doen.’ Is dit niet een voorbeeld van wishful thinking? ‘Nee hoor, in Almere is het al gelukt. En ook Tilburg, Assen en Veenendaal zijn druk bezig hieraan handen en voeten te geven in hun organisatie.’