Door Lisa Olsthoorn, adviseur bij Over Morgen

‘Snel en lokaal’. In de abri in het bushokje zie ik de slogan van één van de flitsbezorgers die ik sinds enkele maanden ook door mijn stad zie sjezen. Beiden woorden blijven hangen. Snel en lokaal. Daar kun je niet tegen zijn toch? Maar verdiep je je wat meer in de werkwijze van flitsbezorgers, en ontdek dat deze recente toevoeging aan het stedelijke voedsellandschap 1. met hun snelheid geen enkele maatschappelijke waarde toevoegen en 2. flitsbezorging niks, maar dan ook niks, met lokaal of korte ketens te maken heeft. Het zijn onderbetaalde jongeren die onder hoge tijdsdruk op elektrische fietsen door de stad rijden om binnen 10 minuten bij een dorstige twintiger één blikje cola te bezorgen.

Ondertussen wordt er flink geïnvesteerd in gezonde en duurzame stedelijke voedselsystemen. Als vervolg op de City Deal Voedsel op de Stedelijke Agenda ondertekenden drie ministeries, acht grote gemeenten en voedselautoriteiten een nieuwe City Deal voor een ‘Gezonde en Duurzame Voedselomgeving’. In de City Deal worden interventies en instrumenten ontwikkeld om effectief in te kunnen grijpen op een overmatig aanbod van niet duurzame en ongezonde voeding rondom scholen en in winkelstraten. Een ambitie die net als in de eerste City Deal vraagt om een systeemaanpak van boer tot bord.

Stedelijke voedselvoorziening is een van de belangrijkste thema’s van onze tijd

Gecommitteerde gemeenten timmeren al jaren aan de weg om de verduurzaming van het huidige voedselsysteem te stimuleren en te ondersteunen. Stedelijke voedselvoorziening is een van de belangrijkste thema’s van onze tijd. Hoe zorgen we dat er voor inwoners van steden voldoende en gezond voedsel is, en dat ze minder voedsel verspillen? Het antwoord op die vraag zou in de toekomst nog wel eens ons grootste exportproduct kunnen worden.

Maar is het niet vechten tegen de bierkaai als we tegelijkertijd onze steden laten volstromen met private equity fastfoodbezorgbedrijven die kosteloos gebruikmaken van de bestaande infrastructuur in steden? Veel van deze platforms betalen geen belasting, omdat zij simpelweg op dit moment geen winst maken en als doel hebben de grootste speler te worden, zonder enig aantoonbaar maatschappelijk doel te dienen. Terwijl gemeenten proberen juridische mogelijkheden te creëren om de dichtheid van fastfoodketens nabij scholen en in winkelstraten te verkleinen, bestellen scholieren via de flitsbezorger een zak chips vanaf het schoolplein. Niet uit een winkel maar uit een magazijn. Het gebeurt al.

Hebben we na AirBnB, Uber en Amazon nog steeds niet geleerd dat, ondanks dat ze graag doen alsof, het commerciële belang van deze partijen niet in lijn is te brengen met ons publieke stadsbelang? En dat we deze verantwoordelijkheid niet kunnen neerleggen bij de individuele bezorger of consument? Dat het aan ons als collectief is– als dorp, stad of land – om hiervoor kaders te stellen?

Eerst kijken hoe iets een publiek belang dient, voordat we een vergunning uitgeven

Dat het anders kan laten we bijvoorbeeld zien op het gebied van mobiliteit: struikel je in het buitenland over een wirwar aan venture-capitalists verkleed als deelstep-aanbieders, hebben we in Nederland deze trend met redelijk succes buiten de deur gehouden: eerst kijken hoe iets een publiek belang dient, voordat we een vergunning uitgeven. En natuurlijk ligt het hier lastiger, want hoe kan je flitsbezorgers binnen je bevoegdheden aan banden leggen? Maar doe iets. Verzin een list!

In plaats van voedselmagazijnen van flitsbezorgers in onze binnensteden, droom ik van voedselhubs. Aangesloten op de lokale en regionale voedselketen met gezond en duurzaam eten. Geproduceerd door boeren in de buitengebieden rondom onze steden. Alleen de Randstad heeft al 8,4 miljoen monden die dagelijks gevoed moeten worden. Door voedsel dat binnen de provincie geproduceerd wordt zoveel mogelijk naar de stad te brengen, krijgt de lokale economie een boost. Zo creëren we economische én maatschappelijke waarde.