Wouter Veldhuis is hoofdspreker op het zestiende BT Event op woensdag 10 november in Eindhoven, hét congres voor iedereen die werkt aan de toekomst van Nederlandse werklocaties . Ga voor het volledige programma en aanmelden naar www.btevent.nl. Dit is een ingekorte versie van een artikel dat binnenkort verschijnt in vakblad BT.

Rijksadviseur voor de fysieke leefomgeving Wouter Veldhuis pleitte onlangs voor een bouwstop voor nieuwe grote distributielocaties van een jaar tot anderhalf jaar. Volgens hem is er sprake van een ‘wildwest’ en ‘een goldrush’ in de markt voor logistiek vastgoed. De bezinningsperiode moet volgens Veldhuis gebruikt worden om tot duidelijke afspraken te komen over een goede verdeling van de schaarse ruimte in Nederland, voordat de schade niet meer is te herstellen.

‘Er is op het moment ontzettend veel kapitaal dat een weg zoekt naar rendement. Dat zien we overal; in de energiesector met zonneparken, op de woningmarkt en bij de bouw van grote distributiecentra. Met name bij die XXL-distributiecentra wordt zéér kostbare ruimte opgesoupeerd omdat ontwikkelingen sneller renderen dan op bankrekeningen met een historisch lage rente. Ik heb mij in het Financieel Dagblad tegen de verdozing uitgesproken. Dat was géén pleidooi tegen logistiek. We willen dat steden duurzamer en aantrekkelijker worden. Dan moet je ook nadenken over logistieke stromen. Dan kom je al snel uit op minder groot en zwaar vrachtverkeer in de steden en meer business to consumer. Dat vertaalt zich in een behoefte aan pakhuizen aan de randen van de stad. Dus we moeten wel scherp kijken of we al die nieuwe pakhuizen, die nu overal verschijnen, wel in deze behoefte voorzien. De stadslogistiek is namelijk heel wat anders dan de logistiek en de dozen die je nodig hebt voor de Europese mainportstructuur. En dat loopt nu keihard door elkaar heen’, vertelt Veldhuis aan de telefoon.

Ik pleit ervoor om werkgebieden in de stad te koesteren, maar deze wel veel intensiever te gebruiken

‘Door bijvoorbeeld strikt te zijn op de maximale bouwhoogte, voorkom je dat je een mondiale dozenschuiver zal aantrekken die vooral op zoek is naar hallen van meer dan twaalf meter hoog. Met simpele ruimtelijke condities kun je dus heel eenvoudig bepaalde marktsegmenten uitsluiten. En tegelijkertijd verhuisruimte bieden voor bedrijven die nu nog veel verkeershinder opleveren op binnenstedelijke locaties, zonder dat ze de binding met stad verliezen. Dat is heel wat anders dan een investeerder die voor de mondiale logistiek een goedkope plek zoekt om goederen te stallen. Om de lokale weerstand te overwinnen zegt een wethouder vaak nog dat het de nodige arbeidsplaatsen oplevert. Maar in de praktijk valt dat bitter tegen, omdat iedere logistieke reus er alles aan doet om arbeidsplaatsen weg te automatiseren. Dit is immers de grootste kostenpost op een markt met minimale marges.’

Keuzes maken

‘Het is best belangrijk dat je keuzes maakt waar je wel en niet ruimte voor maakt. Daar heb je echt regie voor nodig. Dat hoeft niet altijd nationale regie te zijn maar kan ook regionale regie zijn. Ik heb meegewerkt aan de verstedelijkingsstrategie van de regio Utrecht. Daar is het, ondanks de druk vanuit de woningbouwopgave, gelukt om bedrijventerrein Lage Weide als werkgebied te behouden. Daarmee behoudt Utrecht de ruimte voor een hinderfunctie een cruciale werklocatie in de stad, dichtbij de wijken waar de mensen zitten die vaak aangewezen zijn op werk op een bedrijventerrein. Nabijheid is heel erg belangrijk. Daarmee voorkom je dat mensen met de laagste opleidingsniveaus en die het minst geëmancipeerd zijn als het gaat om mobiliteit, een groot deel van hun inkomen en tijd aan reizen kwijt zijn, wat in steden als Londen heel normaal is geworden. Ik pleit ervoor om werkgebieden in de stad te koesteren, maar deze wel veel intensiever te gebruiken. Ik denk dat gemeenten en het Rijk elkaar daarbij kunnen helpen door instrumenten te geven in de grondpolitiek met als doel de schaarse en kostbare grond maximaal uit te nutten, zonder steeds voor de hoogste grondopbrengst te gaan.’

Regie op ruimte voor werken

Er is meer regie nodig voor ruimte voor werken, vindt Veldhuis. De vraag is alleen hoe precies en op welk niveau. ‘Het is ontzettend belangrijk bij bedrijventerrein regie op regionaal niveau te hebben zodat gemeenten niet tegen elkaar worden uitgespeeld. Daar zie je best goede voorbeelden van her en der in Nederland. Maar met name bij hele grote ruimtevragers in de Europese economische hoofdstructuur, zal het Rijk haar verantwoordelijkheid moeten nemen. Dat gaat ook om data-distributie. Grote datacentra verbruiken enorm veel energie die via onze energienetwerken moet worden aangeleverd. Als de Rijksoverheid gaat investeren in duurzame, hoogwaardige energiesystemen, dan zal het ook nodig zijn dat de overheid regie voert op waar de afnemers moeten komen, in plaats van dat het netwerk achter de afnemers aangaat.’

Veldhuis noemt de bouw door een Amerikaanse internetbedrijf van het grootste hyperscale-datacentrum van Nederland in Zeewolde als voorbeeld. ‘Daar moet een publieke infrastructuur voor worden aangelegd zodat er voldoende stroom en goede internetverbindingen zijn om data de wereld rond te kunnen pompen. Dat is toch bizar. Je zou toch zeggen dat het een betere strategie is als we op nationaal niveau één plek aanwijzen waar die joekels komen, met dikke kabels voor data en energie naar de Noordzee. We werken nu heel erg vraaggestuurd.’ Naar verluidt gaat dit datacentrum in Zeewolde twee tot drie keer de hoeveelheid stroom van de stad Amsterdam verbruiken.

Visie

'Als je zegt meer regie, dan betekent dit ook dat je meer visie moet hebben. En ik mis op dit moment een duidelijke visie voor de economische hoofdstructuur van Nederland op de lange termijn. Ik denk dat het écht de taak van het ministerie van EZK (Economische Zaken en Klimaat, red.) is om daaraan te trekken. We hebben met z’n allen afgesproken in 2050 circulair te zijn. Maar kunnen wij dan onze succesvolle mainportstrategie van de afgelopen 70 jaar, die vooral op lineaire productieprocessen is gebaseerd, nog wel voortzetten?'

'Ik denk dat je dat eerst moet weten, voor je weet waar je regie op voert. We hebben nu bijvoorbeeld tientallen petrochemische clusters in Europa. Als de energievoorziening is verduurzaamd en plastic circulair is, blijven er misschien nog twee of drie petrochemische clusters over. Waar komen die dan? Willen wij ervoor ijveren dat het complex Antwerpen-Maasvlakte een van die twee of drie benodigde clusters wordt? Nog niemand heeft zich daarover uitgesproken. Als we circulair zijn, hoeveel Chinese containers komen er dan nog aan in Rotterdam? Moeten wij ons niet veel meer richten op continentale logistiek? Misschien komt er wel een circulaire mainport in het Ruhrgebied die onze grondstoffen gaat leveren. Of gaan wij alles zelf doen? Dat zijn vragen die we snel moeten beantwoorden voor we überhaupt regie kunnen voeren.’

Schot voor de boeg

‘Als je terugblikt op het succes van Nederland van de afgelopen 150 jaar, dan zie je dat er durf was om ver vooruit te kijken. Denk aan de kanalen die zijn gegraven, de aanleg van spoorwegen, de Zuiderzeewerken, de Ruilverkaveling in de landbouw, de grote deltawerken en de keuze voor mainports en sleutelprojecten in de jaren tachtig. Altijd was de blik ver vooruit gericht en werd er gewerkt aan een canvas dat zeker honderd jaar vooruit kon. De Rotterdamse haven en Schiphol zijn hiervan mooie voorbeelden, maar de vraag is of ze ook toekomst hebben. Op dit moment worden er vooral steeds pleisters geplakt als het ergens begint te piepen en te kraken. Maar hoe lang kunnen wij nog vooruit met onze kroonjuwelen? Ik denk dat de hoogste tijd is om heel scherp na te gaan denken wat de nieuwe economische clusters van de toekomst zullen zijn.’

 

Wie is Wouter Veldhuis?
Wouter Veldhuis (1971) is Rijksadviseur voor de fysieke leefomgeving, stedenbouwkundige, architect en partner van MUST, een stedenbouwkundig bureau dat gericht is op de ontwikkeling van een rechtvaardige leefomgeving. Vanuit de vestigingen in Amsterdam en Köln werkt het bureau aan stedelijke transformatie, strategieën voor stad en regio, cartografie en onafhankelijk onderzoek. Hij is ook lid van Stad-Forum, een onafhankelijke denktank die de gemeente Amsterdam adviseert over stedelijke ontwikkeling. Van 2012 tot 2018 was Veldhuis hoofd van de masteropleiding Stedenbouw aan de Rotterdamse Academie van Bouwkunst.