Rob van Gijzel is hoofdspreker op het zestiende BT Event op woensdag 10 november in Eindhoven, hét congres voor iedereen die werkt aan de toekomst van Nederlandse werklocaties. Ga voor het volledige programma en aanmelden naar www.btcongres.nl

Na het faillissement van DAF in 1993 en het geleidelijke wegtrekken van Philips tot en met de hoofdzetel in 1997, stond Eindhoven met lege handen. De oprichting van Brainport als overlegvehikel tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen, ook wel de triple helix genoemd, was de start van een van de meest opzienbarende heroplevingen van een stad, die inmiddels domineert in de wereldwijde ontwikkeling van micro-elektronica. In 2011 werd Brainport uitgeroepen tot ‘slimste regio’ van de wereld en Eindhoven is nog lang niet uitontwikkeld.

Het succes van de Brainport blijft niet beperkt tot Eindhoven. Oud-burgemeester van de Lichtstad Rob van Gijzel spreekt van een tweede urbanisatiegolf. Veel steden groeien maar lopen tegen ruimtelijk-fysieke en sociale grenzen aan. Denk aan dichtslibbend openbaar vervoer, de kwaliteit van drinkwater, de energiecrisis, klimaatverandering, maar ook achteruithollend onderwijs, druk op de gezondheidszorg, polarisatie, om het over huisvesting nog niet te hebben.

Vestigingsklimaat onder druk

Van Gijzel: ‘Mensen moeten tegenwoordig tot hun 67e doorwerken. Dan is het belangrijk dat mensen ook langer gezond en mentaal weerbaar blijven. Goede gezondheidzorg is essentieel, en niet alleen curatieve zorg. Maar ook scholing is ontzettend belangrijk. Daarom hebben we hier de Brainport Scholen die kinderen al op jonge leeftijd leren onderhanden, ondernemen en onderzoeken. Op het gebied van veiligheid gaat het niet goed. Dat gaat over vertrouwen en stabiliteit. Dat voelt niet lekker.’ Hij refereert aan een lijstje van De Financial Times over factoren die bijdragen aan een goed internationaal vestigingsklimaat. ‘Vertrouwen en stabiliteit’ staat op de tweede plaats, na ‘skills, onderwijs en technologie’. Daarna komen in volgorde van belanrijkheid transport en infrastructuur, de hoogte van de lonen, het voorzieningenniveau en financiële factoren als de wisselkoers en rente.

Wie is Rob van Gijzel?
Rob van Gijzel was van 2008 tot 2016 burgemeester van Eindhoven. Als voorzitter van Stichting Brainport was hij nauw betrokken bij het economische succes van de Brainport regio. Sinds zijn vertrek als burgemeester vervult Van Gijzel tal van maatschappelijke functies. Zo is hij onder meer voorzitter van het Europese programma voor stedelijke mobiliteit en voorzitter van de Dutch Blockchain Coalition. Van Gijzel was voorzitter van The Intelligent Community Foundation (ICF) in New York, een netwerk van ‘intelligente gemeenschappen’ die informatietechnologie gebruiken om welvarende, inclusieve en duurzame economieën te creëren. Landelijke bekendheid kreeg Van Gijzel als Tweede Kamerlid voor de PvdA, waarin hij uitgesproken standpunten innam in de nasleep van de Bijlmerramp en de bouwfraude.


Van Gijzel vervolgt: ‘Ruimtelijk-fysiek kampen we op het moment met een wooncrisis. Dat is logisch. We zien dat de bestaande voorraad op het moment door steeds minder mensen wordt bewoond. Een groot gedeelte van Eindhoven was bebouwd voor een gemiddelde woonbezetting van 3,6. Dat is nu 1,6. Dat treft ook de middenstand in de buurten. Daarom zou je kunnen zeggen dat we niet aan het verstedelijken, maar aan het verdorpen zijn. Ondertussen groeit ASML als kool. Zo’n 10.000 nieuwe werknemers komen naar verwachting naar de Brainportregio, de toeleverende industrie en dienstverlening die in het slipstream meekomt niet meegerekend. Die moet je huisvesten. Tegelijk staan steden onder druk door klimaatverandering. Je zult moeten ingrijpen om de stad klimaatbestendig te maken en de leefbaarheid te borgen.’

Participatiesamenleving gestrand

De triple helix was het antwoord op de economische crisis in Eindhoven van de jaren ‘90, maar een antwoord op de sociale- en de ruimtelijk-fysieke crisis ontbreekt nog. ‘De overheid kan dat niet alleen. Vroeger ging in Amsterdam een derde van het gemeentelijke budget op aan armenzorg. Dat heeft de stad enorm goed gedaan met wijken als de Spaarndammerbuurt, die op haar beurt weer bedrijven aantrok omdat het in Amsterdam goed wonen was. In Eindhoven werden dat soort voorzieningen vroeger verzorgd door Philips. Nu komt die zorg toe aan gemeenten, zeker sinds de nationale overheid zich terugtrok. Maar gemeenten in Nederland kunnen het niet alleen. Afgelopen decennia zijn voorzieningen verder verschraald doordat eerst de markt, en daarna de burger het moest oplossen: van volkshuisvesting naar wonen, van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving. Dat werkt natuurlijk niet.’

Van Gijzel maakt een vergelijking met Amerika, waar steden met soortgelijke transformatieopgaven kampten met wegtrekkende industrieën, Pittsburgh slaagde, Detroit niet. ‘Detroit gaat het niet redden omdat niemand verantwoordelijkheid neemt voor het sociaal en fysiek-ruimtelijke domein. In Pittsburgh redden ze het wel omdat bedrijven helpen.’

Van Gijzel wijst verder op de trend waarbij ‘schone werkgelegenheid’ (kantorenbanen) zich weer beweegt richting de stadscentra, wat weer meer mensen en voorzieningen aantrekt én weer nieuwe bedrijven. Hij vindt dat ‘schone werkgelegenheid’ thuishoort in het centrum van de stad, wat zorgt voor extra levendigheid en draagvlak voor voorzieningen. Volgens Van Gijzel bewegen bedrijven van de Amsterdamse Zuidas inmiddels weer terug naar het hart van de stad, omdat bedrijven in het centrum van de stad willen zitten. Het legt wel weer een extra druk op de stad waardoor ook verdringing kan optreden. Daar moeten oplossingen voor worden gevonden.

Gemeenteraden: loslaten

De nieuwe uitdagingen vergen volgens de oud-burgemeester uitbreiding van de triple helix, die tot nog toe vooral gericht was op economische ontwikkeling, naar het ruimtelijk-fysieke en sociale domein. Dat betekent dat ook woningcorporaties in de regio moeten aanhaken en de diensten die zich bezighouden met stadsontwikkeling. Het belangrijkste is dat er een goede samenwerking tot stand komt. Dat betekent volgens hem dat gemeenteraden moeten durven loslaten. Zo kreeg hij naar eigen zetten ruimte van zijn eigen stadsbestuur om samen te werken met andere gemeenten, het bedrijfsleven en kennisinstellingen in Stichting Brainport, de economische raad waar hij als burgemeester voorzitter van was.

'De historische binnenstad van Eindoven ligt in Den Bosch, de universiteit van Den Bosch ligt in Eindhoven'

‘Ik had een dubbelrol. Ik was burgemeester van Eindhoven en voorzitter van de economische raad. Tegen de gemeenteraad zei ik ‘ga niet proberen bij te sturen, jullie kunnen de stekker eruit trekken, maar dat kan maar één keer’. Ik domineerde misschien in de economische raad, maar niet als vertegenwoordiger van de overheid en Eindhoven. Je hebt je rol als voorzitter maar die moet je niet met de macht die je hebt als burgemeester verwarren. Als je de baas wil spelen, moet je het niet doen.’

De gemeenteraad kon één keer per jaar haar wensen inleveren via de wethouder. Daar kwamen ook de prioriteiten bij vanuit het bedrijfsleven en kennisinstellingen. Omgekeerd legde Stichting Brainport één keer per jaar verantwoording af aan de gemeenteraad, vertelt Van Gijzel. In dezelfde periode was toenmalig premier Jan Peter-Balkenende bezig met zijn ‘Platform voor Innovatie’. ‘Ik heb het daar veel met Jan-Peter over gehad. Hij klaagde dat elke keer als hij die raad bijeen had geroepen zich weer moest verantwoorden in de Tweede Kamer. Dat werkte niet.’

Stichting Brainport kreeg daarom een eigen uitvoeringsorganisatie: Brainport Development. Brainport Development kreeg een stevig mandaat. ‘De afdeling economische zaken is voor 80 procent gedetacheerd bij Brainport, weg uit de ambtelijke sfeer. Zij draaiden projecten samen met collega’s uit het bedrijfsleven of kennisinstellingen. Hun interesse was leidend om een project wel of niet door te laten gaan. Alleen het aanleggen van fysieke infrastructuur werd als exclusieve verantwoordelijkheid van de overheid gezien.’

Groter is beter?

Architect en stedelijke planner Chris Choa, eveneens hoofdspreker op het BT Event, verklaarde vorige week op Stadszaken dat vanuit urbanisatie-context de ‘best verbonden steden de winnaars zullen zijn’. ‘Eindhoven is te klein. Amsterdam is te klein. Misschien is de Randstad zelfs te klein’, aldus Choa. Van Gijzel herkent dat deels. ‘Ik was ooit in Shanghai waar ik mocht vertellen wat wij deden. Elke stad die daar vertegenwoordigd was had tenminste tien keer zoveel inwoners als wij. Maar het verschil was dat zij niet adaptief waren en wij wel. Wij stonden altijd al op nummer één met kennis. Wij hadden de hoogste patentendichtheid. Maar dat levert geen geld op als je binnenlandse markt zo klein is. De Koreanen en Japanners hebben het altijd goed gedaan, maar zij hebben een grotere binnenlandse markt. Onze positie op de internationale markt is inmiddels sterker geworden. Maar waar de nadruk in veel regio’s op controle ligt, passen wij ons aan. Dat betekent dat wij niet vast één keer per twee week bij elkaar komen, dat is niet adaptief. Als het nodig is zagen wij elkaar twee of drie keer in de week. Dat vraag wel veel vertrouwen. Later redeneerde ik dat we van slim naar sterk naar adaptief zijn gegaan. Weet je wat dat is? Darwin! Voor een stad geldt gewoon Darwin. Je zult je moeten aanpassen en dat aanpassen moeten we samen doen.’

Terugkomend op de vraag of Eindhoven niet gewoon te klein is, antwoordt Van Gijzel dat hij gelooft in borrowed size, waarbij een stad schaal leent van een ander. ‘De historische binnenstad van Eindoven ligt in Den Bosch, de universiteit van Den Bosch ligt in Eindhoven.’ Hij benadrukt dat de grootste economische krachten van de wereld in Delta’s liggen, en dat de Rijndelta tussen Amsterdam, Dortmund, Frankfurt en Antwerpen de allersterkste economische kracht van de wereld is, met de hoogste onderwijsniveaus.

Een ander ‘geheim’ waarom Eindhoven ondanks de relatief kleine schaal toch internationaal in de top mee kon komen is volgens de oud-burgemeester het model van open innovatie die in Brainport wordt toegepast, en waarmee de Eindhovense bedrijven ondanks de steeds korter wordende lifecycle van innovaties en de steeds hogere kosten concurrerend bleven. Het betekent niets anders dan dat bedrijven in pre-competitiefase samenwerken met concurrenten. Het zou mede de reden zijn geweest waarom Samsung zich met een groot onderzoekscentrum in Eindhoven vestigde, aldus de oud-burgemeester, en nooit meer is weggegaan.