AUTEUR JAN JAGER

Hoogleraar gebiedsontwikkeling Friso de Zeeuw noemde Agenda Stad en de City Deals in 2017 “een serie sympathieke projecten te velde”. Hij zette daarmee een beeld neer van een goedbedoeld, maar voor grote nationale opgaven zoals de woningbouw volstrekt ontoereikend instrument. “Ik vind onszelf nog steeds sympathiek en ik zie dat niet als iets negatiefs”, zegt Reniers. “Maar ik snap wel wat De Zeeuw bedoelt. Agenda Stad is er om innovatie aan te jagen in Nederlandse steden.

‘Agenda Stad is er om innovatie aan te jagen in Nederlandse steden’

We zijn er niet om een miljoen huizen te bouwen, maar we kunnen er wel voor zorgen dat die nieuwe woningen er circulair, biobased, conceptueel en sneller komen. En op plekken dat we niet nog een miljoen extra auto’s nodig hebben met nog meer druk op het milieu en schaarse ruimte tot gevolg. We zoeken naar oplossingen om nieuwe woonomgevingen klimaatadaptiever te maken en de stad beloopbaar te maken. Samen met steden proberen we zo antwoorden te formuleren op belangrijke transitieopgaven.”

Bestuurlijk bekrachtigd

Een City Deal begint bij een vraag uit een gemeente of stad. Inhoudelijk moet het raken aan meerdere departementen en het vraagstuk moet spelen in meerdere gemeenten of steden. “Dat snijvlak tussen meerdere ministeries is een voorwaarde. Anders kan een stad het wel bilateraal met een ministerie af”, legt Reniers uit.

Na een verkenningsperiode van een half jaar waarin de vraagstelling wordt geformuleerd – zo veel mogelijk al met bedrijven, kennisinstellingen en partners uit het maatschappelijke middenveld – smeedt de dealmaker van Agenda Stad een dealopzet. Een juridisch document waar de betrokken ministers en bestuurders van zowel publieke als private partners hun handtekening onder zetten. “Die bestuurlijke bekrachtiging is essentieel. Bestuurders geven het signaal af dat de City Deal belangrijk is. Daarmee trek je innovatie uit de kelder”, zegt Reniers.

Leren van steden

De programmamanager Agenda Stad vertelt dat in totaal negen ministeries zijn aangehaakt bij een of meerdere City Deals. “Het is een breedgedragen aanpak. Alleen Buitenlandse Zaken en Defensie doen nog niet mee.” Wel erkent hij dat er ‘altijd een spanning’ is op departementen voor er met een City Deal wordt gestart, omdat die impact kan hebben op lopende wetgevingstrajecten. “Wetgevingstrajecten zijn zo groot en politiek afhankelijk dat er angst bestaat op departementen om in een city deal-traject mee te gaan, omdat je van tevoren niet weet waar het eindigt. Dat vind ik tegelijkertijd de kracht van City Deals. Door samenwerking met steden leren departementen waarom bepaalde oplossingen werken en andere oplossingen niet.”

Geen geld, geen strijd

Anders dan bij een Regio Deal, komt bij een City Deal ‘geen zak met geld’ mee voor deelnemende gemeenten. “City Deals beginnen niet met de vraag om geld, maar eindigen vaak wel met de vraag om geld, omdat er na afloop een inhoudelijk casus ligt waarvoor budget nodig is.” Als voorbeeld haalt Reniers de afgeronde City Deal Klimaatadaptatie aan. “Klimaatadaptatie had nooit de aandacht van de departementen. De City Deal bracht de noodzaak van interventies in de stedelijke omgeving, om beter bestand te zijn tegen hevige regenval en hittestress, breed onder de aandacht. Vervolgens heeft de City Deal voor financiering kunnen aansluiten bij het bestaande Deltafonds.”

‘City deals beginnen niet maar eindigen vaak wel met de vraag om geld’

Het aantrekken van financiering gaat volgens Reniers veel gemakkelijker als partijen met elkaar om tafel hebben gezeten en gezamenlijk kunnen uitleggen wat nodig is. “Het meest kansrijk is om aan te sluiten bij bestaande fondsen en regelingen.”

Dat er bij City Deals van tevoren geen vastomlijnde oplossing ligt en geen pot met geld te verdelen is, draagt misschien wel bij aan de kracht van de aanpak, stelt Reniers. Dit betekent namelijk dat er ook niet onderhandeld hoeft te worden over wie wat betaalt of ontvangt. Reniers spreekt in dat verband van een ‘veilige omgeving’ die deelnemende partijen beter in staat stelt samen te werken. “De werkelijkheid is dat we voor veel transitievraagstukken de oplossing gewoon nog niet paraat hebben. Dan is het van belang dat iedereen puzzelstukjes op tafel legt. Zo leer je elkaar kennen. En als er dan generiek beleid uit voortkomt, kun je ook beter tot samenwerking komen.”

Makelaars

Reniers onderscheidt op het niveau van de rijksoverheid drie typen ambtenaren. Secretarissen, die er vooral voor zorgen dat nota’s op tijd klaar zijn en processen goed verlopen. Vaklui die verstand hebben van bijvoorbeeld deelmobiliteit of de energietransitie. “Wat wij toevoegen met Agenda Stad zijn Makelaars die kunnen schakelen tussen ministeries, gemeenten, bedrijven en maatschappelijke instellingen. Elke City Deal heeft een dealmaker nodig die partijen aan elkaar verbindt, op zoek gaat naar gemene delers en het proces aanjaagt.” Om in de behoefte aan kundige dealmakers te voorzien start de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) een opleiding tot dealmaker, samen met de ministeries van BZK en LNV. “In eerste instantie wilden we dit alleen voor de Rijksoverheid doen, maar we zien nu al dat er een grote vraag is in de rest van het land”, besluit Reniers.

Die vraag komt niet alleen vanuit stedelijke gemeenten. De roep om deelname vanuit kleinere gemeenten in de regio klinkt steeds vaker, vertelt Reniers. Hij heeft goed nieuws. “Agenda stad wordt doorontwikkeld naar Agenda Stad en regio, waarbij ook kleinere gemeenten en grensregio’s mogelijkheden krijgen om met City Deals te werken aan innovatie. Daar gaan we de komende tijd samen met de vertegenwoordigers van kleine gemeenten en regio’s aan werken.”