Als de uitstoot van broeikasgassen niet vermindert, kan de zeespiegel voor de Nederlandse kust rond 2100 1,2 meter hoger liggen ten opzichte van begin deze eeuw. In 2014 voorspelde het KNMI nog een stijging van 1 meter. Als het ijs op Antarctica versneld smelt, kan de stijging zelfs 2 meter bedragen.
Dat we steeds vaker te maken krijgen met heftige weersomstandigheden, bevestigt het rapport. Volgens het onderzoek worden de zwaarste zomerbuien extremer, komen valwinden vaker voor, en neemt 's zomers de kans op laag water in de rivieren toe, terwijl in de winter juist de kans op hoog water toeneemt. Door de opwarming van het Noordpoolgebied stijgt ook de kans dat we langer met hetzelfde weertype te maken krijgen, wat resulteert in meer langdurige droogte in de lentes en zomers. ‘Ons klimaat schuift steeds meer richting het klimaat van Zuid-Europa op’, stelt het KNMI.
Het aantal stormen op de Noordzee neemt volgens het KNMI-rapport niet toe. Het onderzoek laat geen toename zien van de windsterkte op de Noordzee en de daarmee gepaard gaande stormvloeden. Wel nemen orkanen bij Bonaire, St Eustatius en Saba in kracht toe. Restanten van zulke tropische orkanen kunnen ook de Nederlandse kust bereiken, en hier leiden tot veel wind en neerslag. Dat gebeurde in 2017 al in Ierland, met de orkaan Ophelia.
Stedelijk klimaat
De extremere weerssituaties zijn vooral nadelig voor de stedelijke omgeving. Steden zijn meestal warmer dan de landelijke omgeving, en door de dichte bebouwing en verstening minder flexibel met klimaatklappen opvangen. Door hogere temperaturen kan zowel de werkproductiviteit als de nachtrust afnemen, en samen met luchtvervuiling is de hitte schadelijk of zelfs dodelijk voor kwetsbare groepen. Aanpassingen in de bouwwijze van woningen, verbeteringen in de zorg en veranderingen in individueel gedrag kunnen deze hittegevoeligheid afnemen.
Tegelijkertijd blijkt wel uit recent onderzoek van onder meer de Vrije Universiteit Amsterdam dat de ‘minimale sterftetemperatuur’ voor Nederlanders ouder dan 65 jaar tussen 1995 en 2007 toenam met 0,11 tot 0,15 graden Celsius per jaar. Omdat in diezelfde periode de temperatuur toenam met 0,03 graden per jaar, lijkt het aanpassingsvermogen van deze groep dus groot genoeg om de temperatuurstijging op te kunnen vangen. Een Europees onderzoek uit mei 2021 bevestigde dat klimaatverandering hier de aanleiding voor is.
Niet alleen de hitte, maar ook de neerslag in en rond de stad wordt beïnvloed door klimaatverandering. Metingen van het KNMI in de nabijheid van steden tonen een gemiddelde toename van 7 procent in dagsommen van neerslag, en een gemiddeld verschil van 3,5 procent tussen stedelijke en landelijke gebieden in uursommen van neerslag. Voor de kans op extreme neerslaghoeveelheden valt er geen onderscheid te maken tussen de stad en het landelijk gebied, aldus het KNMI.
Klimaatsignaal’21
Het vandaag verschenen rapport baseert zich op het recente zesde IPCC-rapport dat in augustus 2021 verscheen. Het IPCC stelde al vast dat de opwarming van de aarde door de mens is veroorzaakt, en dat met de huidige uitstoot van broeikasgassen de 1,5 graad opwarming over tien jaar al overschreden wordt. Dat is tien jaar eerder dan tot nu toe werd aangenomen. Het Klimaatsignaal’21 is een tussentijdse stand van zaken, waaraan het KNMI eigen waarnemingen en onderzoek toevoegt. De volgende publicatie wordt medio 2023 verwacht.
Lees hier het rapport Klimaatsignaal’21 van het KNMI.