Door Kasper Baggerman en Jan Jager
De elektriciteits- en gasprijzen lopen dit jaar flink op. Per 1 januari worden miljoenen Nederlanders naar verwachting geconfronteerd met een hogere energierekening. De jaarlijkse energiekosten kunnen voor sommige huishoudens met honderden euro’s oplopen.
Door de oplopende prijzen zien warmtepomp- en isolatiebedrijven de vraag naar hun producten en diensten rap toenemen. ‘Het is geëxplodeerd, de offerteaanvragen zijn de afgelopen weken verdrievoudigd’, zegt Thomas Siemans van islolatiebedrijf Isolatie Centraal. Warmtepompfabrikant Remeha ziet een ‘forse toename van aanvragen en verkoop’, bleek bij een webinar van Installatie.nl.
‘Huishoudens willen nu snel weten wat ze kunnen doen om de energielasten te drukken. Dat is met het oog op de energietransitie op zich een positieve ontwikkeling’, zegt energie-expert Sven Ringelberg. ‘Maar tegelijkertijd zorgt deze paniekerige situatie voor gekke prijseffecten.’ De prijzen van warmtepompen en isolatiemaatregelen kunnen stijgen door materiaaltekorten en een tekort aan beschikbare installatiemonteurs. Die prijsstijging kan maken dat de terugverdientijd van de duurzame maatregelen gelijk blijft aan de situatie vóór de hogere gasprijzen.
René Goorden, sectorspecialist Wonen bij BNG Bank, wil nog niet van een gamechanger spreken, zolang niet duidelijk is of de prijsexplosie structureel is. ‘Als deze op termijn beperkt blijft tot een plus van 10 tot 15 procent, verwacht ik geen grote versnelling. Maar als de gasprijs structureel hoog blijft, kan het opeens hard gaan met de verduurzamingsvraag. Investering kunnen dan eerder uit en de terugverdientijd wordt korter. Ook kan het gewoon zijn dat mensen zich willen indekken tegen prijsschommelingen. Waar je al snel tegenaan loopt, is de beperkte capaciteit van de bouw- en installatiesector. Het is niet zo dat de bouw- en installatiesector nu duimen zitten te draaien. We hebben ook te maken met een grote nieuwbouwopgave.’
Minima blijven achter
Maar het grootste probleem zit niet bij mensen die nu energiebesparende maatrelen nemen met suboptimale terugverdientijden. Wel bij mensen die nu geen geld beschikbaar hebben voor verduurzaming. Eigenaar-bewoners die geen geld hebben voor verduurzaming en de huurders die zelf niet de regie voeren over de duurzaamheid van hun woning, maar hun maandlasten wel zien stijgen. Voor een half miljoen Nederlandse huishoudens is de stijging van de gasprijzen een serieuze financiële bedreiging, berekent TNO.
Jop Fackeldey, gedeputeerde in Flevoland en portefeuillehouder Energie in het Interprovinciaal Overleg (IPO): ‘Energiearmoede is geen spook meer, maar een realiteit. Er zijn nu al duizenden gezinnen die hun gasrekening niet kunnen betalen en niet warm eten omdat ze het gasfornuis niet willen aansteken. Energiearmoede werkt ook door in de hoofden van mensen. Het is een probleem dat nog onvoldoende wordt onderkend en kan de samenleving behoorlijk ontwrichten. Je moet nú ingrijpen.’
‘Voor mensen die nu niet kunnen investeren, is dit een heel groot probleem’, zegt Ringelberg. ‘Energie-armoede vind ik altijd een lastig begrip. We hebben het eigenlijk over armoede in brede zin. Maar we hebben nu een uitzonderlijke situatie, waarvoor we snel stappen moeten nemen. De overheid krijgt echt een dikke onvoldoende, want er wordt al jaren gewaarschuwd voor veel hogere energiekosten.’
Rijksbijdragen lauw ontvangen
Om huishoudens te ontzien, presenteerde het demissionaire kabinet de afgelopen week een aantal maatregelen. Er komt extra belastingkorting op de energierekening en een verlaging van het belastingtarief op elektriciteit in 2022. In de praktijk betekenen deze ingrepen dat het gemiddelde huishouden het komende jaar 400 euro minder kwijt is.
Verder stelt het Rijk stelt 150 miljoen euro ter beschikking aan gemeenten, die daarmee gericht aan de slag kunnen in buurten waar veel energiearmoede voorkomt. Gemeenten bepalen zelf hoe ze dit doen, in overleg met woningcorporaties. Een mogelijke invulling is het uitgeven van vouchers voor energiebesparende maatregelen. De ingrepen werden lauwtjes onthaald. De kortingen van gemiddeld 400 euro zijn niet nivellerend, en dus profiteren welvarende huishoudens relatief meer. Des te meer omdat een hogere energierekening, bijvoorbeeld door een groot huis, meer korting betekent.
Ook het plotsklaps invoeren van vouchers is geen goed idee, waarschuwt Ringelberg. Je krijgt dan vergelijkbare situaties als met de potentieel duurder wordende warmtepompen en isolatiemaatregelen: het aanbod kan de vraag niet bijbenen, de prijzen stijgen. Dit gebeurde eerder al in Engeland. Met het programma Green Homes Grant Funding betaalde de Engelse overheid tot 5.000 pond mee aan verduurzamingsmaatregelen, of tot 10.000 pond bij huishoudens met een laag inkomen. Het plan liep uit op een debacle en werd vroegtijdig stopgezet. Verduurzamingskosten stegen in sommige gevallen met 66 procent en van de geambieerde 600.000 woningen werd slechts tien procent onder handen genomen.
Structurele aandacht voor huur, koop en energie-infra
Structurelere bijdragen en ingrepen met langjarige inzet zijn volgens betrokkenen doeltreffender dan het pleisters plakken dat we nu zien. Bijvoorbeeld met uitbreiding van het Volkshuisvestingsfonds. Deze pot van 450 miljoen euro wordt door gemeenten gebruikt ter ondersteuning van de verduurzaming van particuliere woningen in kwetsbare wijken. Nadeel is wel dat de pot vooralsnog éénmalig is. Corporatiekoel Aedes pleit voor een permanent volkshuisvestingsfonds, dat bovendien wordt opengesteld voor de corporatiesector.
Over deze sector: voor corporaties geldt dat er een zogeheten ‘split incentive’ is, omdat niet de corporaties zelf, maar hun huurders profiteren van lagere energielasten. Maar de maatschappelijke druk op corporaties om toch te gaan verduurzamen is groot, benadrukt Goorden van BNG Bank.
Voor het verwezenlijken van hun primaire doelstelling – het aanbieden van betaalbare huisvesting voor lagere inkomensgroepen – kunnen corporaties volgens hem een euro op drie manieren besteden: voor het bouwen van nieuwe huurwoningen, het verduurzamen van bestaande voorraad of voor het verlagen van de huur. ‘Als de energieprijzen structureel hoog blijven, verwacht ik dat binnen deze drie-eenheid de keuze nog meer op verduurzaming zal komen te liggen.’
Een mogelijke oplossing om corporaties meer te laten verduurzamen zit in het vergoten van hun financiële ruimte. Dat kan met uitbreiding van het Volkshuisvestingsfonds, maar ook met sleutelen aan de verhuurderheffing. Schaf die heffing af, vindt Ringelberg, zodat corporaties investeringsruimte krijgen, en hun huurders minder gaan betalen voor energie. Wederom wel met de vraag of de bouw dat aankan, benadrukt Goorden.
En de particuliere huursector? Ook hier is ruimte voor verbetering. Particuliere verhuurders hebben in de huidige woningmarkt weinig motivatie voor verduurzaming, merkt Ringelberg. Dat terwijl huren in het vrije segment door de krapte in de corporatiesector zeker niet alleen aan vermogende huurders of middeninkomens is voorbehouden. Ook lagere inkomens zijn in toenemende mate aangewezen op de vrije markt. ‘Er zijn dus scherpere spelregels nodig, die vastleggen wat je voor een niet duurzame vrijesectorwoning mag vragen.’
Voor eigenaar-bewoners liggen kansen in langjarige terugbetaalregelingen. BNG Bank is op deze manier betrokken bij verduurzaming van huizen van eigendomswoningen. Het doel is om de investering weg te nemen, en daarmee de drempel om te gaan verduurzamen. Aanvankelijk was daarvoor een constructie opgezet met gebouwgebonden financiering. Het kabinet zette daar begin 2020 een streep doorheen, vanwege juridische complicaties bij het toekennen van hypotheken aan niet-personen. BNG Bank is nu als financier verbonden aan de Gemeentelijke Verduurzamingsregeling (GVR). De woning wordt verduurzaamd, zonder dat de eigenaar hiervoor eigen geld of een lening hoeft aan te wenden. De eigenaar betaalt de investering verspreid over 30 jaar terug via de gemeentelijke baatbelasting die maximaal gelijk is aan de energiebesparing. Volgens Goorden wordt de ‘businesscase’ door de stijgende gasprijs alleen maar aantrekkelijker. ‘De energienota bepaalt in belangrijke mate wat uit kan. Dat betekent dat je verder kunt gaan in je ingrepen, of de maandelijkse lasten omlaag gaan ten opzichte van de energiebesparing die wordt gerealiseerd.’
Ook de energiesector biedt nog de nodige verbeterruimte. Gevraagd naar de grootste bottleneck voor de warmtetransitie, noemt gedeputeerde Fackeldey 'de techniek en de benodigde infrastructuur': ‘De techniek ontwikkelt zich snel, maar is nog niet klaar. En warmtebronnen zijn er, maar om de energie te brengen bij de afnemer heb je infrastructuur nodig. Dat vraagt om een overheid die daarin investeert. Daarvoor liggen allerlei plannen klaar. De gesprekken over de benodigde fondsen komen echter niet verder, omdat er al negen maanden geen kabinet is. Dat is misschien wel de grootste belemmering voor de korte termijn.’