Het afgelopen jaar groeide het tekort door met nog eens 4500 woningen. Daarbij groeit ook de druk op de betaalbaarheid van een studentenkamer. Op dit moment besteden studenten gemiddeld 46 procent van hun inkomen aan de huur van hun kamer. Twee jaar geleden was dit nog 43 procent. Het verschil kon nog groter zijn als de overheid geen maatregelen had getroffen om de huurverhogingen te bevriezen. De geïndexeerde huurprijzen zijn sinds 2013 gestegen met 13 procent.
De belangrijkste verklaring voor het toenemende studentenaantal is de groeiende toestroom van internationale studenten. Sinds 2002 is het aantal internationale studenten bijna vertienvoudigd en elk jaar neemt de internationale instroom weer met zo’n 15 procent toe, laat de TU Eindhoven weten op basis van cijfers van de VSNU, Vereniging Hogescholen en Nuffic. Rond 2010 leek de groeicurve af te vlakken, maar vier jaar later is het aantal buitenlandse studenten aan een nieuwe spurt begonnen die ondanks de corona-epidemie doorgaat.
Daarnaast groeit het aantal studenten dat zich aanmeldt voor een studie aan de universiteit. Deze wo-studenten blijken uit onderzoek vaker te kiezen voor een eigen kamer. Uit de eerdergenoemde cijfers bleek dat de Nederlandse universiteiten een toename van vijf procent zagen in de aanmeldingen voor het huidige studiejaar. Hogescholen zagen juist een daling van zo'n zeven procent. Universiteiten verklaren die nieuwe stijging doordat meer leerlingen vwo doen, en doordat meer studenten van het hbo doorstromen naar de universiteit.
Verspilling van motivatie en talent
De oplopende kamerprijzen is de voornaamste reden voor 43 procent van de nog thuiswonende studenten. Hierdoor gaan studenten gemiddeld niet alleen later het huis uit, ook doet het af aan de gelijke kansen voor studenten. Omdat de locatie van de eerste studiekeuze voor sommige studenten te ver van hun ouderlijk huis afliggen, en de kans op een kamer te klein is, zijn sommige studenten genoodzaakt om voor een tweede keuze te kiezen. Dit betekent verspilling van motivatie en talent. ‘Het is cruciaal voor de ontwikkeling van studenten dat ze op kamers kunnen wanneer ze dat willen en zich daardoor niet financieel belemmerd voelen in hun studiekeuze’, laat Jolan de Bie, directeur van Kences, in een verklaring namens Kences weten.
Wat ook opvalt, is dat er naar verhouding steeds meer studio’s worden opgeleverd, en minder kamers waar studenten hun voorzieningen delen met andere studenten. Het aantal studio’s is zo in negen jaar verdubbeld, en zelfs absoluut daalt het aantal onzelfstandige kamers. ‘Dit is een direct gevolg van de huidige huur- en subsidieregels. Die zorgen ervoor dat het bouwen van onzelfstandige kamers financieel niet uit kan, en het bouwen van studio’s juist financieel aantrekkelijk is’, laat De Bie weten.
De oplossing wijst onder meer naar de bouwinvestering in binnen- en buitenregio’s, en actief beleid van gemeenten en het voortzetten van de goede samenwerking met de huisvesters, studenten, onderwijsinstellingen en de landelijke overheid. ‘Omdat er vaak sprake is van vereenzaming onder de studenten zien wij het kamertekort als een zeer onwenselijke trend. Voor het welzijn en sociale ontwikkeling is het voor studenten beter om met elkaar op kamers te wonen. De meeste schoolverlaters willen op kamers wonen om gelijk vrienden te maken in hun nieuwe studiestad en dat kan nu niet’, aldus de directeur.