In de studie Ruimte in het systeem, dat vandaag gepubliceerd is, worden acht potentiële verschuivingen en beleidsopties in de bezetting van vervoer en infrastructuur getoetst. Hierbij worden belangrijke belemmeringen en oplossingsrichtingen belicht. Het document is een vervolg op een eerdere publicatie van het KiM in december 2018.

Uit de analyse komt naar boven dat de grote kansen nog liggen voor de piekbelasting bij personenvervoer over de weg en per spoor tijdens de spits. Buiten deze spits om voldoet de infracapaciteit namelijk voldoende om dit aantal spitsreizigers op te vangen, waardoor afspraken met werkgevers en onderwijsinstellingen over flexibele werk- en onderwijstijden flink kan bijdragen. Bij spoorgoederenvervoer en binnenvaart zijn de kansen om te kiezen voor alternatieve routes beperkt. Daarnaast heeft de binnenvaart te maken met piekdagen waarop de capaciteit van sluizen tekort schiet.

Kansen voor auto en luchtvaart

In zowel personen- als goederenvervoer liggen kansen om de ongebruikte capaciteit beter te benutten door op kortere afstanden met kleinere voertuigen te werken (rightsizing), of door verplaatsingen en ladingen te bundelen. Bij het vervoer van containers kan het wegennet worden ontlast door meer gebruik te maken van het spoor en de binnenvaart. Op korte termijn lijkt het mogelijk om tien tot twintig procent van de containers anders te vervoeren.

In de studie komt verder naar voren dat er verschuivingen mogelijk zijn van de auto naar de trein op afstanden van vijftig kilometer of langer, dit kan leiden tot minder CO2-emissie. De capaciteit die de trein hiervoor vrij heeft, kent een bovengrens met een orde-grootte van een zesde van het totaal aantal lange autoverplaatsingen. Op internationale trajecten tot 800 kilometer kan ook het aantal vliegtuigverplaatsingen vervangen worden door te reizen met de (Hogesnelheidslijn)trein. Met comfort verhogende maatregelen, vooral bij het overstappen, kan de trein volgens het KiM in 2030 naar schatting twintig procent van het aantal vliegtuigverplaatsingen tot 800 kilometer van vliegveld Schiphol accommoderen. Dit hangt wel af van start- en landingsrechten en vrijkomende capaciteitsruimte op Schiphol.

Studenten missen prikkel

Op kortere afstanden tot vijftien kilometer is de fiets een aantrekkelijk alternatief voor zowel auto als de bus, tram en metro (BTM). Over de restcapaciteit van de fietsinfrastructuur is volgens de studie nog weinig bekend. Waar de capaciteit van openbaar vervoer nog ruimte heeft, kunnen ook reizigers op afstanden tot dertig kilometer worden opgevangen. Belangrijke redenen om toch niet op de fiets over te stappen zijn slechte weersomstandigheden, het zweten tijdens de reis en het vervoeren van passagiers of zware bagage. Voor veel studenten komt daarbij dat hun toegang tot gratis openbaar naar de kennisinstelling het pakken van de fiets minder aannemelijk maakt.

Het rapport stelt wel dat overhaast aansporend beleid kan leiden tot wederkerige substitutie. Autogebruikers die worden ontmoedigd om de weg op te gaan, kunnen de capaciteit van het treinverkeer overbelasten wanneer deze niet gelijktijdig wordt vergroot. Dit leidt vervolgens weer tot een gedragsverandering onder treinreizigers, die ervoor kiezen met de auto te reizen.

In het rapport is niet gekeken naar mogelijke benuttingskansen van verschuivingen binnen de verschillende opties van openbaar vervoer, de luchtvaart of vaarwegen. Ook verschuivingen van ‘een hogere orde’, zoals het stimuleren van reizigers in de bus, tram of metro om meer te fietsen om zo ruimte vrij te maken voor autogebruikers, zijn niet meegenomen. Het rapport sluit niet uit dat dit geen kansrijke verschuivingen zijn.