Met twintig procent leveren vooral vloeibare biobrandstoffen (biobenzine en biodiesel) de grootste bijdrage aan het totale bruto eindverbruik, al kromp dit aandeel relatief gezien. Met een toename van 150 procent vond de grootste groei plaats in het bij- en meestoken van biomassa in kolencentrales. Met 20PJ is dit goed voor een bijdrage van 17 procent van het totaalverbruik van biomassa. Een andere belangrijke bijdrage wordt geleverd door de afvalverbrandingsinstallaties, goed voor 14 procent.

Al jaren groeit de toepassing van stoffen als biogas, biobenzine, het groene deel van huishoudelijk afval of houtproducten voor hernieuwbare energie. Vooral in 2003 en 2016 nam de groei flink toe. Laatstgenoemde was een gevolg van subsidieregelingen en internationale verplichtingen. Biomassa is momenteel met 45 procent de grootste bron van hernieuwbare energie, gevolgd door wind (23 procent) en zon (14 procent).

Toepassing

De verbrande biomassa wordt vervolgens omgezet in elektriciteit, warmte en biobrandstoffen voor vervoer. Door het meestoken van biomassa in kolencentrales groeide met name de elektriciteitsproductie vorig jaar met 51 procent. De inzet van biomassa in afvalverbrandingsinstallaties, biomassaketels bij bedrijven en biogas voor elektriciteitsproductie is ongeveer gelijk gebleven.

Ruim de helft van de biomassa, ongeveer 63 PJ van de in totaal 119 PJ, wordt gebruikt voor de productie van warmte. Bijna 26 procent hiervan komt door de biomassa binnen huishoudens, zoals het stoken van houtkachels. Ook biomassaketels bij bedrijven uitsluitend bedoeld voor warmteproductie dragen hier voor een groot deel aan bij. Het verbruik van biobrandstoffen voor vervoer - met afstand de grootste leverancier voor deze categorie - zag wel een kleine daling van 27 PJ in 2019 naar ruim 23 PJ in 2020.