Althans, dat staat in het advies ‘Anders samenwerken aan werklocaties’ van de Sociaal-Economische Raad Brabant (SER) en de Provinciale Raad voor de Leefomgeving (PRL), dat samen met adviesbureau Brabantadvies werd opgesteld. In het advies doen de SER en de PRL handreikingen voor een compleet nieuw beleid ten aanzien van bedrijfslocaties. Dat moet een antwoord bieden op het probleem van structurele leegstand enerzijds en een acute behoefte aan nieuwe ruimte voor grootschalige logistieke activiteiten anderzijds.

Overaanbod én mismatch

De roep om nieuw beleid is niet voor niets. Noord-Brabant kampt met een structurele problematiek ten aanzien van werklocaties: bedrijventerreinen, kantorenlocaties, agrarische locaties, winkelgebieden, in totaal staat een oppervlakte ter grootte van 2.000 voetbalvelden leeg. Tegelijkertijd kan een bepaalde vraag vanuit met name de logistieke sector onvoldoende worden geaccommodeerd. Uit een inventarisatie van vorig jaar blijkt dat het aanbod in de breedte vaak niet aansluit bij de behoefte. Ook vanwege de wens om economische topclusters aan Noord-Brabantse te binden, is de roep om een beleidswijziging groot.

Van meer naar anders

De roep om een beleidswijziging is niet van gisteren. Vorig jaar sloot de provincie met alle regio’s een intentieovereenkomst waarin stond dat de regio’s hun plancapaciteit (1.200 ha) met 50% zouden verminderen. Maar uit een eerste evaluatie blijkt dat niet overal de afspraken zijn gerealiseerd, schrijven de auteurs in het advies. Bovendien was er te weinig aandacht voor kwaliteit.

Aanleiding voor de provincie om in te zetten op een koerswijziging ten aanzien van de werklocaties onder de noemer ‘Van meer naar anders’. Cees-Jan Pen, lector Brainport aan Fontys Hogescholen en mede-auteur: ‘Dus geen ongecontroleerde uitleg meer, maar ook geen taakstellingen in aantallen te herstructureren hectares bedrijventerrein zonder dat je weet wat het economisch en qua banen oplevert.'

‘Stevigere provinciale sturing’

Omdat de praktijk en theorie ten aanzien van de planning van werklocaties en regionale regie nogal eens van elkaar verschillen, pleiten de SER en de PRL voor een stevigere rol van de provincie door een ‘mix van sanctionering en faciliteren’, aldus het advies. Pen: ‘Met zoveel spelers in een grote provincie is het lastig gebleken om iedereen bij de les te houden, al was het maar omdat gemeenten ook individuele belangen hebben. Daarom pleiten we voor een strakkere regie vanuit de provincie, die hier ook het instrumentarium én de verantwoordelijkheid voor heeft. Zo zou de provincie geen nieuwe uitleg van werklocaties meer moeten toestaan als het puur gaat om de verdeling van de ruimtelijke koek.’

In beginsel blijft de bal wel liggen bij de individuele regio’s, maar met een stevige provinciale stok achter de deur. Ook roepen de auteurs om betrokkenheid vanuit het bedrijfsleven, dat actief moet worden opgezocht.

Provincie blijft als grondboer actief

De auteurs adviseren de provincie:

  1. hardere provinciale toetsingscriteria te hanteren voor het goedkeuren van regionale plannen, zoals het terugdringen c.q. voorkomen van leegstand en een algehele mismatch van vraag en aanbod;
  2. kwaliteit van de marktvraag centraal te stellen – de planontwikkeling is gebaseerd op een bredere rendementsstrategie, gericht op het borgen van de concurrentiekracht en vitaliteit van de regio;
  3. het regionaal vestigingsmilieu te versterken door middel van keteninnovaties, het leggen van verbindingen tussen arbeidsmarkt en onderwijslocaties, het scheppen van ruimte voor broedplaatsen voor de nieuwe economie en het leggen van verbindingen met groen en ecologie;
  4. een actieve rol te blijven vervullen via het provinciale ontwikkelingsbedrijf en BOM Bedrijfslocaties om zo de gewenste ontwikkelingen ook actief te kunnen sturen en bijvoorbeeld een bijdrage te leveren aan het realiseren van strategische projecten zoals campusontwikkeling;
  5. bij afspraken een ‘provinciale verdubbelaar’ in te zetten om procedures te versnellen bij projecten van economisch strategisch belang die aansluiten bij de Brabantse innovatieagenda.

Logistieke groeimarkt vergt nieuwe governance

De auteurs wijzen tot slot op de vlucht die de logistieke sector maakt in de corridor Moerdijk-Venlo en de ruimtevraag die dit tot gevolg heeft. ‘Het vergt een radicaal nieuwe governance om deze ontwikkelingen in goede banen te leiden', zegt Pen. Mede daarom pleiten de auteurs om kennis over de nieuwe aanpak te delen via living labs en rondom het governance-vraagstuk samenwerking te zoeken met kennisinstellingen als TiREG (Tilburg Center for Regional Goverance). Dit laatste is ook al voorzien in het provinciale Uitvoeringsprogramma 2016-2019.

Cees-Jan Pen: ‘Dit advies belichaamt de enorme cultuurverandering die nodig is en de omslag in het denken van grondexploitatie naar écht economisch beleid. De belangen van een nieuwe koers zijn enorm groot. Een derde van alle Brabanders werkt op bestaande werkterreinen; de economische kracht van Noord-Brabant is voor een groot deel gevestigd op bedrijventerreinen. Daarnaast moet dit advies bijdragen aan de discussie hoe we enerzijds omgaan met de leegstand en anderzijds met de acute vraag naar nieuwe ruimte voor logistiek.’