De systemen in auto’s spelen een steeds grotere rol in het vervoer van en naar de stad. Nieuwe technologien zorgen ervoor dat auto’s meer informatie kunnen verwerken, en zo meer bewust zijn van de omgeving. Voertuigen met intelligent speed adaptation (ISA) houden bijvoorbeeld voortdurend de maximale snelheid in de gaten, en communiceren dit bij overschrijding met de bestuurder. Met cooperative adaptive cruise control (CACC) communiceert de auto met andere auto’s. Zo weet het voertuig op voorhand of het verderop snelheid moet minderen. Deze ontwikkelingen zijn nuttig, omdat de afgelopen jaren het aantal voertuigen en daarmee de files op de rijkswegen zijn toegenomen, zo melde het ministerie van I&W in 2019.
Het rapport 'Smart mobility en de relatie tot doorstroming op de weg' brengt op basis van literatuur en rapporten de bekende effecten van deze en meer systemen op de doorstroming van verkeer in kaart. Want ondanks dat deze systemen in eerste plaats bedoeld zijn voor comfort en veiligheid van de bestuurder, heeft het Nederlandse hoofdwegennet wel te maken met oplopende reistijdvertraging. Ook de doorstromingseffecten van tactische regelingen als snelheids- en rijstrookadvies door wegbeheerders, of systemen op strategisch niveau als routeadvies, komen aan bod.
Communicatie bevorderend voor de doorstroming
Opvallend is dat adaptive cruise control zonder communicatie een negatief effect heeft op de doorstroming van het verkeer. Dit systeem meet met sensoren en camera’s de afstand tot de auto die voor je rijdt, en kan automatisch remmen als dat nodig is. Het negatieve effect ontstaat doordat deze systemen in de modernste auto’s - in tegenstelling tot wat veelal gedacht wordt - een lange reactietijd van bijna drie seconden hebben. Dat is langer dan de reactietijd van menselijke bestuurders.
Het grootste positieve effect wordt gemeten bij Cooperative adaptive cruise control, met een nadruk op cooperative. Hierbij staan auto’s in contact met elkaar. Omdat een remactie van tevoren aangekondigd wordt aan andere voertuigen, kunnen auto’s dichter op elkaar rijden.
Ook tactische regelingen door wegbeheerders, zoals boodschappen naar het voertuig sturen over de snelheid of de te gebruiken rijstrook, zijn goed voor de doorstroming. Intelligente verkeerslichten zijn een voorbeeld van zo’n techniek. Deze zogenaamde VRI’s kunnen onderling communiceren, het aankomende verkeer via apps en navigatiesystemen herkennen en wegbeheerders hierover informeren. Dit draagt bij aan de verkeersveiligheid en een betere doorstroming van verkeer.
Sommige systemen zorgen voor een verplaatsing van vertraging over het wegennet. Route-advies, dat effect heeft op de routekeuze van bestuurders, leidt er bijvoorbeeld toe dat de gereden afstand toeneemt en de vertraging op de originele route afneemt, terwijl de vertraging op de alternatieve route toeneemt.
Meer data vanuit autofabrikanten nodig
Het rapport maakt duidelijk dat het erg lastig is om de precieze effecten van de technieken op doorstroming te meten. In het onderzoek werkt het KiM met twee benaderingen. De meest effectieve is de bottom-upmanier. Hierbij wordt het rijgedrag van een auto met hulpsystemen onderzocht en de effecten op het niveau van de verkeersstroom via simulatiemodellen opgeschaald. Het ontbreken van accurate data maakt dit moeilijker. Volgens het KiM helpt het daarom om autofabrikanten te verplichten om meer data aan te leveren, ook na bijvoorbeeld een ongeluk.