Het Rijk geeft gemeenten elk jaar een taakstelling voor de huisvesting van verblijfsgerechtigden. Dit zijn mensen van wie de asielaanvraag gehonoreerd werd door de Rijksoverheid. De hoogte van deze taakstelling hangt af van het aantal inwoners van de gemeente en het verwachte aantal statushouders. De provincie moet er vervolgens van het Rijk op toezien dat gemeenten hieraan voldoen.

Castricum loopt achter met haar huisvestingstaak. De gemeente moest in de eerste helft van 2021 28 verblijfsgerechtigden een thuis bieden, maar dat lukte niet. Begin juli had de gemeente een tekort van 34 woonplekken, mede door eerdere tekorten, blijkt uit cijfers van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). De gemeente heeft nog tot 31 december 2021 de gelegenheid om de opgelopen achterstand in te halen.

Mocht dit niet lukken, dan moet de provincie de rol van de gemeente overnemen. Als gemeenten niet voldoen aan hun huisvestingstaakstelling, treedt de provincie op als toezichthouder ‘in de plaats’ van de gemeente. Provinciale ambtenaren nemen de taak in dat geval over. Dit is de laatste stap van de zogenaamde bestuurlijke interventieladder. De gemeente betaalt wel voor eventuele ingrepen door de provincie.

Cees Loggen, gedeputeerde Noord-Holland: ‘Naast de toezichtstaak die de provincie in opdracht van het Rijk uitvoert, vinden wij het belangrijk dat gemeenten aan hun taakstelling voldoen. Als er onvoldoende woningen beschikbaar zijn, moeten verblijfsgerechtigden langer verblijven in asielzoekerscentra. Zij kunnen hun inburgering in de Nederlandse samenleving dan niet starten.’

Als de provincie de taken van de gemeente overneemt, wil zij naar eigen zeggen onder andere verdergaande afspraken maken met wooncorporaties en mogelijke alternatieven vormgeven om te zorgen voor voldoende woningen. Als Castricum per 31 december de geconstateerde achterstand niet heeft weggewerkt, zal Gedeputeerde Staten in januari van 2022 een beslissing nemen over indeplaatsstelling. Voor die tijd zal de verantwoordelijk wethouder van Castricum worden uitgenodigd voor een bestuurlijk gesprek, aldus de provincie.

‘Verder uitstel niet te rechtvaardigen’

Castricum is niet de enige Noord-Hollandse gemeente met te weinig woonplekken voor verblijfsgerechtigden. Enkel de gemeenten Landsmeer, Medemblik, Ouder Amstel, Stede-Broec en Wormerland liepen medio 2021 op schema. De overige 42 gemeenten hadden een achterstand, blijkt uit peiling van het COA in juli. Gemeenten gaven begin dit jaar al aan zich zorgen te maken over de taakstelling rondom huisvesting van statushouders. Aantallen vallen dit jaar een stuk hoger uit dan vorig jaar, onder meer door het inlopen op de achterstand van behandeling van asielaanvragen door de Immigratie- en Naturalisatiedienst. 

Wel slaagden veel gemeenten er de afgelopen maanden en jaren in om de woningtekorten terug te dringen, wat in Castricum niet gebeurde. Gedeputeerde Loggen: ‘Andere gemeenten in de provincie hebben de afgelopen jaren hard gewerkt om verblijfsgerechtigden te huisvesten en achterstanden weg te werken. De provincie vindt dat zij het naar deze gemeenten niet kan rechtvaardigen om verder uitstel te verlenen aan de gemeente Castricum.’

De provincie tikte Castricum al meerdere malen op de vingers, bijvoorbeeld toen de gemeente in oktober 2020 voorstelde om 24 in plaats van de eerder geplande 80 flexwoningen voor spoedzoekers en statushouders. Dat kwam door gebrek aan draagvlak onder inwoners, verklaarde de gemeente destijds. Uiteindelijk worden nu toch 48 flexwoningen gerealiseerd, waarvan vijftien beschikbaar zijn voor verblijfsgerechtigden.

Lastige opgave

De provincie Noord-Holland trok in juni bij het Rijk aan de bel over de huisvestingsopgave in haar gemeenten, en riep op tot ‘dringend overleg met kabinet over opgave huisvesting verblijfsgerechtigden’. Het aantal gemeenten dat dit jaar waarschijnlijk niet aan de taakstelling kan voldoen, schat de provincie op 70 procent.

Zo’n groot aantal achterblijvende gemeenten kan de provincie naar eigen inschatting zeer waarschijnlijk niet aan. Niet in mankracht en niet financieel. ‘Wat naar verwachting resulteert in gemeenten die een afwachtende houding zullen aannemen om te bezien hoe de provincie hun onuitvoerbare taak dan wél zou kunnen uitvoeren’, aldus de provincie eind juni.

Of de provincie Noord-Holland de achterstanden in Castricum kan wegwerken, is dus zeer de vraag. Gedeputeerde Loggen zei in juni nog: ‘Het tekort aan betaalbare woningen wreekt zich overal, ook hier. Maar waar de woningmarktproblematiek oplossen een kwestie van een lange adem is, geldt de Rijkstaakstelling voor dit jaar, 2021. Gemeenten moeten daar verplicht aan voldoen. De factoren tijd en ruimte grijpen dus op elkaar in. Ook wij als provincie kunnen geen ijzer met handen breken.’

‘Maar dit is onze taakstelling, dus linksom of rechtsom gaan we ervoor zorgen dat de woningen er komen’, aldus een woordvoerder van de provincie.

De gemeente Castricum was niet bereikbaar voor commentaar.