Stadszaken berichtte in februari al over de beperkte transportcapaciteit van het Nederlandse elektriciteitsnetwerk. Nutsbedrijf Liande meldde destijds dat er grote tekorten zijn in delen van Noord-Holland, Friesland, Flevoland en Gelderland. In deze zogenaamde ‘code rood’-gebieden komt de elektriciteit amper van A naar B en er is onvoldoende capaciteit voor zakelijke grootverbruikaansluitingen. Voor bijvoorbeeld bedrijventerreinen, laadstations voor elektrische auto’s en het spoornetwerk is dat een hard gelag. Zij moeten soms maanden wachten op een aansluiting.

Plaatsing van meer onderstations en kabels is noodzakelijk om de transportcapaciteit te vergroten, maar door de complexiteit van het netwerk kan het jaren duren voordat dat ook daadwerkelijk gebeurt. De Stichting Kennisalliantie Bedrijventerreinen Nederland uitte daarover haar zorgen: ‘Als ondernemer moet je bij code rood jaren wachten totdat er weer stroomcapaciteit beschikbaar is. Daardoor stokt ook de energietransitie. Juist bedrijventerreinen spelen hierin een grote rol, omdat zij kunnen verduurzamen en lokaal stroom kunnen opwekken. Door die verduurzaming gaat een streep als het gebied op code rood staat.’

Oplossingen voor de korte termijn

Nutsbedrijven als Stedin en Liander zijn druk in de weer met het uitbreiden van het net, maar stuiten op problemen. Omdat de tarieven niet toelaten om kwistig met geld te strooien, moet het net slim worden uitgebreid, en dat heeft tijd nodig. Daarnaast duurt het vergunningstraject voor een nieuw onderstation meestal jaren en is de fysieke ruimte schaars. Een gebrek aan technisch geschoold personeel werkt ook remmend.

Om op de korte termijn toch aan de vraag te kunnen voldoen, moet creatief worden nagedacht over oplossingen. Een eerste stap gaat de nieuwe energiewet zijn. Daarin breekt het Rijk met het nu geldende ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’ bij de aansluiting op het net. Hoogleraar Machiel Mulder van de RUG denkt dat dat een goed idee is: ‘Duurzame aansluitingen, zoals hernieuwbare stroomproductie, zou je op deze manier voorrang kunnen geven. De capaciteit verdeel je dan anders.’

Volgens hem is er nog meer mogelijk: ‘Je zou ook kunnen experimenteren met voorwaardelijke capaciteit. Als je nu een aansluiting hebt, heb je altijd elektriciteit. Dat is op basis van de piekbelasting. Met twee soorten aansluitingen, één waarbij je altijd recht op elektriciteit hebt en één voorwaardelijke waarbij je alleen recht hebt op elektriciteit als het net dat toestaat, kun je het elektriciteitsnet efficiënter gebruiken, omdat je netgebruikers dan laat kiezen: een hoger tarief betalen, en dan ook meer zekerheid, of een lager tarief, maar dan het risico lopen van soms geen stroom kunnen gebruiken of produceren.’

Smart Grid Westland

Mulder noemt Smart Grid Westland van Westland Infra als geslaagd voorbeeld van zo’n aanpak, omdat hier gewerkt wordt met dynamische netwerktarieven. Gebruik je het net niet op piekuren, dan betaal je ook minder. ‘Als klant betaal je voor de benodigde capaciteit op enig moment in het jaar’, aldus Westland Infra op haar website. ‘Terwijl hij deze niet op alle momenten gebruikt. Door hier flexibel en intelligent op in te spelen, wordt de capaciteit van het net geoptimaliseerd door stuursignalen.’

‘Hierdoor kan hij zijn capaciteitsbehoefte schuiven naar momenten dat er geen pieken in het net zijn. Hierdoor wordt het net efficiënter benut en treden er minder transportverliezen op. De efficiëntieverbetering die dit oplevert, leidt tot lagere transporttarieven voor alle klanten, waaronder ook de consumenten’, aldus Westland Infra. Volgens Mulder is het hierbij ook belangrijk dat de netbeheerders de netgebruikers informeren over de beschikbare capaciteit, waardoor zij hun plannen later nog kunnen aanpassen.

Stedin

Netbeheerder Stedin geeft desgevraagd aan zeker heil te zien in dergelijke oplossingen, maar benadrukt wel dat uitbreiding van het net uiteindelijk de beste oplossing is. ‘Zelf kunnen wij kleine stations verzwaren, dat scheelt in de afstemming en in de tijd. Maar voor sommige gebieden is het lastig, bijvoorbeeld in de Rotterdamse havens’, zegt een woordvoerder. Over voorwaardelijke capaciteit zegt ze: ‘Technisch is dat voor ons niet lastig. Heel veel aanpassingen aan het systeem zijn daar niet voor nodig. Wat mij nog het moeilijkste werk lijkt: hoe vlieg je dit aan en wie help je als eerste?’

De tussenoplossingen met variërende netwerktarieven en voorwaardelijke capaciteit lijken Stedin geen oplossingen voor de coderoodgebieden. ‘Als het niet meer mogelijk is om aangesloten te worden op net, lijkt me deze tussenoplossing ook niet mogelijk’, aldus de woordvoerder. ‘En voor de codegeelgebieden: die kunnen zo omslaan naar code rood. Met overheden proberen we alles zo goed mogelijk te laten gaan, dus werken wij met kansenkaarten op plaatsen waar een aansluiting nog eventueel wel mogelijk zou zijn.’