Er zit een flinke stijgende lijn in de afgegeven bouwvergunningen. In de eerste helft van 2019 werden ruim 26 duizend vergunningen verleend, en in dezelfde periode in 2020 ruim 30 duizend. Totaalcijfers van die jaren bleven steken op respectievelijk 57 en 66 duizend. Oorzaken achter deze relatief lage aantallen waren onder meer de stikstof- en de coronacrisis.
Het aantal vergunde nieuwbouwwoningen is een indicator voor wat er in de nabije toekomst aan woningen gebouwd zal worden. De gemiddelde doorlooptijd vanaf vergunningverlening is circa twee jaar. Met de cijfers uit 2019 en 2020 wordt de door het Rijk uitgesproken ambitie om jaarlijks 75 duizend nieuwe woningen te bouwen waarschijnlijk dus niet gehaald.
Om het woningtekort niet verder te laten oplopen is de stijging van het aantal verleende vergunningen hard nodig, aldus Capital Value. De beleggingsadviseur is hoopvol voor 2021 en verwacht dat het aantal verleende vergunningen dit jaar op 75 duizend uit kan komen.
Marijn Snijders, directeur Capital Value: ‘Juist nu er zoveel kapitaal beschikbaar is om meer betaalbare huur- en koopwoningen te bouwen, is het belangrijk om te investeren in de bouwproductie.’ Daarbij is niet alleen kwantiteit belangrijk, maar ook kwaliteit, aldus de directeur. Hij vindt dat marktpartijen en overheden samen kritisch moeten kijken naar wat en waar er wordt bijgebouwd, ‘om een betere doorstroming op de woningmarkt te bewerkstelligen.’ Meer samenwerking tussen markt en overheid en versnelling van vergunningsprocedures maakt het in theorie mogelijk om vanaf 2021 80 duizend vergunningen te verlenen, stelt Capital Value.
Als de dit jaar 75 duizend wordt gehaald, zou dat het hoogste aantal verleende vergunningen in tien jaar betekenen. Topjaar 2006 wordt nog niet voorbijgestreefd. Toen werd voor ruim 96 duizend woningen een bouwvergunning verleend.
Dat meer vergunningen ook automatisch tot meer gebouwde woningen leiden, staat overigens niet vast. Vergunde woningen zijn al ver in het planproces en zijn voorbij de harde plancapaciteitfase, maar deel wordt uiteindelijk toch niet gebouwd. Dat kan bijvoorbeeld door rechtszaken, het aantreffen van zeldzame flora of fauna of als de bouw uiteindelijk toch niet financieel rendabel blijkt. Bijvoorbeeld door stijgende bouwkosten, die we nu waarnemen.