Vooral hotels, jeugdherbergen en Bed and Breakfasts lijden onder het wegblijven van buitenlandse gasten. Ten opzichte van 2019 is dit aantal met 86 procent gedaald. In totaal, met Nederlandse gasten meegreekend, zien zij een daling van het aantal gasten van 52 procent. Dat verschil komt doordat het aantal Nederlandse gasten in hotels ten opzichte van een of twee jaar geleden redelijk stabiel bleef. Op huisjesterreinen en campings nam dit aantal zelfs fors toe. Dat is goed te verklaren: door het coronavirus kiezen steeds meer Nederlanders ervoor om vakantie in eigen land te vieren. 

Regionaal zijn grote verschillen te zien. Waar Nederlandse toeristen ervoor kiezen om in provincies als Overijssel, Friesland of Zeeland op vakantie te gaan, kiezen buitenlandse toeristen er vaker voor om de grote steden te bezoeken. In die drie provincies is de daling dan ook relatief het minst: 16,8 procent in Overijssel, 9,5 procent in Friesland, 11,5 in en Zeeland. In Zuid-Holland, met grote steden als Rotterdam en Den Haag, en Noord-Holland is de daling het grootst: 40,2 procent in Zuid-Holland, 68 procent in Noord-Holland.

Vooral Amsterdam is zwaar getroffen. Hoewel we op de Dam, het Museumplein en het Vondelpark de afgelopen maanden weer grote menigten bij elkaar zagen komen, is het totaal aantal gasten met 82 procent afgenomen in vergelijking met 2019. Voor buitenlandse toeristen is dat aantal nog lager, met een daling van 90 procent. Opvallend is dat vooral Britten wegblijven uit de hoofdstad. In 2019 waren zij nog de grootste buitenlands groep, nu zijn ze dat bij lange na niet meer. Amsterdam telde in het tweede kwartaal van 2021 98 procent minder Britse toeristen.