Nederland is één van de laatste Europese landen waar de elektrische step nog niet de openbare weg op mag. In veel grote Europese steden mag je al op een elektrische tweewieler door de staten scheuren.

Schots en scheef geparkeerde stepjes zijn deze steden een doorn in het oog. In Nederland zagen we vergelijkbare chaos bij de introductie van de deelfiets, en ook deelscooters zijn hier soms onderwerp van discussie. Parijs en Oslo denken ondertussen aan een verbod op deelsteps. Niet enkel vanwege overlast, maar ook door de vele ongevallen, soms met dodelijke afloop. Ook de gemeente Antwerpen worstelt met de aanwezige deelsteps in de stad.

Volledig nieuw in het Nederlandse straatbeeld zullen de elektrische steps niet zijn. Al steeds vaker zie je elektrische steps, éénwielers of cargo-bikes op de Nederlandse wegen. Dat is niet helemaal legaal, maar er eentje kopen mag wel. Voor de Lichte Elektrische Voertuigen (LEVs) bestaan nog geen nationale voertuigeisen. Het nieuwe kader voor LEVs, gepresenteerd door het ministerie in juni, richt zich daarom op deze elektrische voertuigen die buiten het EU-kader vallen. De elektrische step is een van de LEVs die straks wél de weg op mag, maar onder voorwaarden. Zo wil minister Van Nieuwenhuizen dat de fabrikant straks elk e-step-model laat keuren bij de RDW. De voertuigen mogen maximaal 55 kilogram zwaar zijn, met een maximale snelheid van 25 kilometer per uur. Om ze te mogen besturen moet je minimaal 16 jaar oud zijn. Je hebt geen rijbewijs nodig en een helm is niet verplicht.

‘Wie heeft hier behoefte aan en hoe zorgen we dat deze deelfietsen en -stepjes ook echt tot publieke waarde leiden, onze steden en straten beter maken?’

Nederlandse experts maken zich niet direct grote zorgen over de naderende introductie van deelsteps. ‘Al die stepjes erbij, hóeft niet erg te zijn. Als het in de plaats komt van bijvoorbeeld auto’s of eigen fietsen, kan het zelfs ruimtebesparend zijn. Of bijvoorbeeld helpen om wijken beter bereikbaar te maken waar het OV niet op orde is’, zegt Leonie van den Beuken, programmadirecteur van Amsterdam Smart City. ‘Vergeet echter niet dat de micromobiliteit in Nederland al erg goed is, bijna iedereen heeft wel een eigen fiets en we hebben een uitstekende infrastructuur. Dat blijft het belangrijkste verschil met de situatie in veel buitenlandse steden. De vraag is hier dus vooral: wie heeft hier behoefte aan en hoe zorgen we dat deze deelfietsen en -stepjes ook echt tot publieke waarde leiden en onze steden en straten beter maken?’

Chaos op straat door deelsteps in Stockholm. Beeld: Marcel Bayer

Wim Willems, wethouder mobiliteit, smart city en openbare ruimte in Apeldoorn, is positief over de mogelijkheden van deelstepjes, maar ziet het vooral als vervoersmiddel voor hobbyisten. ‘Het zijn vooral de fietsers en ov-gebruikers die vanaf de lancering af en toe een deelstepje willen pakken. Ik verwacht voorlopig dan ook nog geen grote verschuivingen in hoe we ons verplaatsen’. Volgens de wethouder moeten nieuwe steps wel goed binnen andere mobiliteitssystemen passen. ‘Mobiliteitsbedrijven mogen aan de slag in Apeldoorn, mits ze zich aansluiten bij het mobiliteitsgeheel. Dit sluit aan bij het principe van Mobility as a Service (MaaS, red.)’. De gemeente wil dan ook dat alle deelmobiliteit wordt aangeboden middels één alomvattende app. ‘Hiermee ontstaat niet alleen controle, ook bied je een betere communicatie naar toeristen die een deelstep pakken en zich wanen in het nog onbekende verkeer.’

Tegelijkertijd manen de internationale irritaties met de deelsteps tot oplettendheid. We presenteren drie ingrepen waarmee overlast en ongelukken kunnen worden voorkomen: dropzones, Geofencing en het creëren van ‘eigenaarschap’.

Dropzones

De gemeente Rotterdam gaf onlangs aan klaar te zijn voor de elektrische deelstep. Wel vreest de stad voor bezaaide straten en pleinen. Een maximum van duizend deelsteps moet voorkomen dat het aanbod uit de hand loopt. Daarmee blijft het risico op rondslingerende steps en ongelukken wel bestaan.

Om overlast te verminderen, werken onder andere Antwerpen en Stockholm inmiddels met Dropzones: afgebakende gebieden, bijvoorbeeld rondom stations, waar niet geparkeerd mag worden. Sommige Nederlandse steden zijn al bekend met deze oplossing. ‘In Nederland maken steden als Den Haag en Groningen al gebruik van deze zones voor deelscooters’, vertelt Willems. ‘Met de huidige 200 deelscooters die hier in Apeldoorn stad rijden, hebben wij gelukkig weinig parkeeroverlast. Toch denken wij na over deze parkeerzones, ook voor de deelstepjes die er volgend jaar aankomen.’
 

Dropzone in Antwerpen. Beeld: Jan-Willem Wesselink

Digitale controle met geofencing

Een andere oplossing vinden we in geofencing. Hierbij zetten verhuurders en gemeenten GPS-tracking of RFID in om gebieden in de stad virtueel af te bakenen. Met deze onzichtbare grenzen is het mogelijk gebruikers van deelmobiliteit te beperken of juist toestemming te geven om ergens te parkeren, of om een bepaalde snelheid te rijden. De aanbieders van de steps verwerken deze technologie in hun software, en voorkomen daarmee zowel overlast als het gevaar van stepjes.

Onderzoekbureau DRISI, dat zich inzet voor een betere infrastructuur in de Amerikaanse staat Californië, publiceerde begin 2020 een onderzoek naar geofencing in meerdere Amerikaanse steden. In Los Angeles, Denver en Portland is het al langer onmogelijk om enkel in specifieke gebieden te rijden. Verder kan je snelheid gelimiteerd worden op basis van je locatie, en kan voorkomen worden dat je een rit eindigt in een gebied waarin dat niet gewenst is. Dit gebeurt bij onder meer parken, promenades, of voetgangersgebieden. ‘Ook Milaan kent veel verhuurders van deelsteps’, voegt programmadirecteur Van den Beuken toe. ‘Hier staan alle stepjes dankzij geofencing gelukkig netjes bij elkaar, of geparkeerd in dockingstations, een type dropzone.’

In de Amerikaanse steden zijn enkele verbeterpunten bij de geofencing. Zo kan de precisie van een GPS-locatie variëren van 15 tot 40 meter, waardoor zeer nauwkeurige grenzen als stoepen van twee meter breed niet worden meegenomen. Hierdoor kunnen voertuigen sneller of trager gaan in gebieden waar dat niet de bedoeling is. Deelbedrijven moeten daarom bufferzones instellen en geofencing-gebieden bijsnijden om dit te voorkomen. Ook werkt GPS-tracking slecht in de omgeving van hoge gebouwen, en ziet het geen hoogteverschil, waardoor ook op de onderliggende wegen een snelheidsbeperking kan gelden.

Positieve praktijkresultaten geofencing

‘Binnen gemeente Apeldoorn zijn wij erg enthousiast over de toepassing van geofencing’, zegt wethouder Willems over de huidige deelscooters in Apeldoorn. ‘De Go-Sharing-app heeft gebieden afgebakend waar de voertuigen niet mogen komen, niet mogen parkeren en dus niet uit kunnen’, zegt hij over de afbakening van de Apeldoornse straten, die krapper zijn dan Amerikaanse straten. ‘Natuurlijk ontvangen we nog enkele meldingen van overlast door deelscooters, maar dat hoort ook bij de mobiele ontwikkeling waar we ons nu in bevinden’, vertelt de wethouder.

Willems ziet veel mogelijkheden in het systeem. ‘Dit systeem kunnen we blijven uitbreiden. Denk aan oranje gebieden in de stad, waarmee gebruikers punten kunnen sparen door hun deelscooter of -step hierin te parkeren’. In Antwerpen gebeurt dit al. Aanbieders moedigen hun gebruikers aan om correct te parkeren, door hen bijvoorbeeld filmpjes te tonen met de aangewezen locaties, gekoppeld aan kortingen of beloningen.

Uit het Amerikaanse onderzoek blijkt dat geofencing de kans op ongelukken ook kan verminderen. Gebaseerd op waar ze rijden minderen elektrische voertuigen geleidelijk hun snelheid, waardoor minder onveilige situaties ontstaan. Lichtseinen en geluiden uit de voertuigen moeten op tijd aangeven of een bestuurder zich nabij een grens bevindt. ‘Ik verwacht dat we met deze technieken de invoering van deelstepjes geordend laten verlopen’, aldus wethouder Willems. ‘Extra verkeersborden die wijzen op de regels, of nieuwe wetten zijn naar mijn verwachting niet nodig.’
 

Deelstepgebruiker in Stockholm. Beeld: Marcel Bayer

‘Laten we deelsteps niet alleen zien als een product dat geld oplevert en massaal gebruikt moet worden, maar laten we focussen op de vraag vanuit bewoners en bezoekers.’

‘Eigenaarschap’

Geofencing, dropzones en handhaving lijken daarmee geschikt om de deelstepmobiliteit in goede banen te leiden. Maar steden moeten niet vergeten om vanuit gebruikers in plaats van aanbieders te denken, stelt Shahid Talib, directeur Smart City bij Heijmans. ‘Laten we deelsteps niet alleen zien als een product dat geld oplevert en massaal gebruikt moet worden, maar laten we focussen op de vraag vanuit bewoners en bezoekers.’

‘Met Heijmans zijn we zo bezig met een casus over deelbakfietsen. We plaatsen die op basis van behoeften van de omgeving. Zo’n proces moeten we binnen de deelstepmobiliteit ook gebruiken. Daarmee creëer je meer bewustwording van de deelopties’. Verder is het zaak om eigenaarschap bij gebruikers te creëren, ook al zijn zij technisch gezien huurders. ‘Dit zal alleen slagen als hier behoefte voor is en er -net als bij ander MaaS-diensten- meerdere hubs per gemeenten zijn waar men de steps ordelijk kan achterlaten’, aldus Talib.