De retail in Utrecht en Zaanstad doet het het best. In deze steden heeft een derde van het winkeloppervlak een A-energielabel. Het Zaanse stadshart is de afgelopen twintig jaar vernieuwd, waardoor de gemeente een grote slag heeft geslagen. De Domstad profiteert van de herontwikkeling van Hoog Catharijne en het moderne Leidsche Rijn Centrum.

Een derde, erg veel is het niet. In de rest van de winkelgebieden is de situatie nog dramatischer. ‘Bijna 70% van alle winkelruimte heeft geen energielabel, terwijl de eigenaar zijn winkel niet zonder dit certificaat mag verhuren of verkopen’, zegt duurzaamheidsexpert Jeroen Bloemers van Colliers. ‘Het gaat om meer dan 27 miljoen vierkante meter aan ongelabelde winkelruimte verspreid over het land, ongeveer 4.000 voetbalvelden.’

In Haarlem en Maastricht heeft slechts 15 procent van de winkels het hoogste label. Dit komt deels doordat deze steden veel monumenten rijk zijn. Winkels in een monument hebben dan geen labelverplichting. ‘Omdat eigenaren vaak weinig aan de buitenkant mogen veranderen en een spouwmuur ontbreekt, is het verduurzamen een grote uitdaging. Een labelplicht zou helpen om beter inzicht te krijgen in de omvang van deze opgave’, zegt Bloemers.

Retailexpert Cees-Jan Pen, lector bij Fontys Hogescholen, reageert verontwaardigd op het nieuws. ‘Ongelofelijke uitkomsten dit. Dat de retailsector en zeker mode een van de meest vervuilende industrieën is, wisten we al, maar dat de verduurzaming van winkelvastgoed er zo slecht voor stond, is een nieuw groot risico voor toekomstbestendige binnensteden. De overheid zal strengere regels moeten stellen en verduurzaming nadrukkelijk koppelen aan alle herstel en transformatie-investeringen in binnensteden.’

Voor kantoren is vanaf 2023 minimaal energielabel C verplicht, anders dreigt sluiting. Voor winkels is zo’n maatregel er niet. Bloemers pleit dus voor scherpere richtlijnen vanuit de overheid voor de retailsector. Intrinsieke motivatie onder winkeleigenaren is niet genoeg, want in veel gevallen ontbreekt dit. Uit het onderzoek blijkt dat twee derde van de winkeleigenaren geen duurzaamheidsambities heeft geformuleerd. Vanuit consumenten is er ook weinig druk om te verduurzamen. Zij hebben vooral oog voor de duurzaamheid van producten, en niet voor de winkel.

Institutionele beleggers zien zichzelf als voortrekker, meldt Colliers. Zij hebben de winkels vaak langer in bezit en kijken verder vooruit. Daarnaast eisen hun aandeelhouders meer duurzaamheid. Voor private-equitypartijen is dat anders. Zij kijken naar de potentiële kopers van hun vastgoed. Verhogen zij hun eisen, dan volgt private equity pas. Particuliere eigenaren zijn het minst bezig met verduurzaming en hebben nauwelijks vergaande plannen. Investeringen beperken zich nu vaak tot ingrepen met een korte terugverdientijd zoals ledverlichting.

Pen: ‘Het punt is dat veel eigendom, zeker in de kleinere centra, van lokale en regionale eigenaren is en versnipperd is. Daarnaast zie je logischerwijs ook meer monumentale en historische panden achterblijven, zoals blijkt uit achterblijven Haarlem en Maastricht. Laatste notie is dat we ons natuurlijk niet blind moeten staren op de bureaucratie rond de labels, maar dit is wel een helder signaal hoe groot de achterstanden zijn.’