Dit artikel verscheen eerder in ROm 7-8, juli-augustus 2021, een themanummer over grensregio’s. ROm is gratis voor ambtenaren en politici in het domein van de fysieke leefomgeving. Neem een (thuis-)abonnement.

Statige namen hadden ze, de mijnen in wat vroeger de Oostelijke Mijnstreek heette. Wilhelmina, Emma en Hendrik, Oranje-Nassau I, II, III en IV. Hun oude mijnschachten staken fier uit de grond. Via deze stalen torens werden kolen naar boven gedragen, dag in dag uit, kilo’s en tonnen, door generatie na generatie, vaders en zonen, broers en ooms, iedereen werkte in de tunnels onder de grond, soms meer dan een kilometer diep. In ‘Het geluk van Limburg’ beschrijft journalist Marcia Luyten prachtig hoe het leven in de mijnstreek er aan toe ging. Het draaide om twee dingen: de mijn en de kerk, en mijneigenaren werkten slim samen met de geestelijkheid om de mijnwerkers ver van het socialisme te houden. Dat lukte redelijk, des te meer omdat het werk in de mijnen een goed inkomen en zekerheid bood. Heerlen was de bontjassenhoofdstad van Nederland.

Nog steeds drukken de mijnen hun stempel op Parkstadgemeenten Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Brunssum, Voerendaal, Simpelveld en Beekdaelen, samen goed voor ruim 250 duizend inwoners. De stalen torens staan er grotendeels niet meer, maar wie naar een kaart van het gebied kijkt, kan zonder legenda redelijk accuraat aanwijzen waar de mijnschachten zich ooit bevonden. De mijnen waren het epicentrum van de verstedelijking, de huizen werden er om heen gebouwd.

Maar toch, ondanks hun voortdurende indirecte aanwezigheid, is de tijd van de mijnen echt voorbij. Het Rijk sloot ze één voor één, Oranje Nassau I was op oudejaarsdag 1974 als laatste aan de beurt. Met het sluiten van de mijnen verdween de welvaart. Heerlen verwerd van bontjassenhoofdstad tot heroïnehoofstad, want de vestiging van Vietnamveteranen op een nieuwe nabijgelegen NAVO-basis en een socio-economisch kwetsbare bevolking bleek een giftige combinatie. Het Rijk probeerde het tij nog te keren door instituten als het CBS en ABP naar de regio te verhuizen, maar tevergeefs. Een voormalig mijnwerker heeft immers weinig aan banen voor statistici. De heroïne-epidemie is inmiddels wel bezworen, maar nog steeds hebben de bewoners van Parkstad het niet altijd even makkelijk. Intergenerationele armoede speelt hen parten, de gemiddelde gezondheid is ondermaats, en opleidingsniveau en arbeidsparticipatie zijn lager dan in de Randstad. In meerdere wijken, zoals Heerlen-Noord in Heerlen en Rolduckerveld in Kerkrade, staat de leefbaarheid behoorlijk onder druk.

De roerige geschiedenis is goed zichtbaar in en rondom het kantoor waar het regio-orgaan Parkstad Limburg zetelt: aan de Kloosterweg in Heerlen, in het voormalig CBS-kantoor, met uitzicht op schacht II van de Oranje-Nassau I-mijn en op loopafstand van het Maankwartier. Verschillende stukjes verleden, heden en toekomst komen er samen. Het is ook waar Peter Bertholet werkt, als hij niet in één van de Parkstadgemeenten of in Duitsland of België is voor een overleg. Soepel schakelt de directeur-secretaris van de Stadsregio Parkstad Limburg tussen het Nederlands en Duits, afhankelijk van wie hij spreekt. Hij legt uit dat ‘zijn’ regio voor de toekomst nadrukkelijk over de grens kijkt.

Het Zuidoost Limburgse leven speelt zich niet langer af in een straal rondom de mijnen. Nee, de regio positioneert zich als internationale speler van formaat. Wij bungelen niet onderaan Nederland, zeggen Parkstedelingen graag, maar wonen midden in Europa. Bertholet: ‘Veel kaarten van Nederland stoppen bij de grens. Alles daarbuiten is een grote grijze vlakte. Maar we leven in Europa en er liggen veel kansen buiten eigen land. Parkstad is onderdeel van de enige grensoverschrijdende stedelijke agglomeratie van Nederland. Samen met de Duitse StädteRegion Aachen hebben we één daily urban system.’
 


Aken en Parkstad vormen samen één daily urban system. Bron: Expeditieruimte
 

‘Wij kijken naar de andere kant’, zegt ook Rob Beentjes, programmamedewerker van Stadsregio Parkstad Limburg. Niet alleen naar het noorden en westen, bedoelt hij, maar juist naar het oosten en zuiden, naar de Duitse en Belgische buren. Dat perspectief wordt deels door de geografische nabijheid bepaald, deels door het verleden, legt Beentjes uit. ‘Hier is het sentiment soms: ze hebben ons gebruikt’, zegt hij, doelende op de sluiting van de mijnen door ‘Den Haag’. Een sentiment dat je terugziet in stemgedrag. Na een gevoel van verlatenheid door ‘de politiek’ onder Parkstedelingen, zijn partijen als de PVV en het FvD bovengemiddeld populair in de oude mijnregio.
 

Feitenbox
Zeven gemeenten: Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Brunssum, Voerendaal, Simpelveld en Beekdaelen
Totaal aantal inwoners: 255.000.
Modaal inkomen: 24.000 euro (Nederland 36.500, 2020)
Regio Deal: vanuit de Regio Deal Parkstad Limburg stelde het Rijk 40 miljoen euro beschikbaar, onder de voorwaarde dat de provincie Limburg en Parkstadgemeenten minimaal eenzelfde bedrag inzetten. Inmiddels heeft de regio in totaal 95 miljoen geïnvesteerd, het Rijk 30. De laatste 10 miljoen komt binnenkort beschikbaar. Verder hebben de dealgelden een aanjaageffect. Parkstad schat dat sinds het tekenen van de deal ruim 430 miljoen euro is vrijgemaakt, en verwacht dat de totale investeringen uiteindelijk 600 miljoen euro bedragen.


Dubbele relatie met ‘Den Haag’

De potentie van het daily urban system met het Duitse Aken wordt vooralsnog niet volledig benut. Bewoners doen aan cherry picking, zegt Bertholet. Ze rijden de grens over voor goedkopere benzine of boodschappen, maar werken of studeren over de grens gebeurt minder, terwijl juist dat bijdraagt aan de sociaaleconomische versterking. Aken biedt ook zeker kansen voor werken en studeren, want de stad huisvest de grootste technische universiteit van Duitsland, de RWTH Aachen.

Grensbarrières, zowel fysiek als sociaal als institutioneel van aard, spelen een grote rol bij de onderbenutting van grenskansen. De Atlas voor Gemeenten berekende eerder de woonaantrekkelijkheid van Nederlandse gemeenten als grensbarrières worden geslecht. Heerlen maakt in dat scenario een flinke sprong voorwaarts, van de 43e naar de tiende plek. De stad eindigt daarmee boven Rotterdam en Den Haag.

Een betere samenwerking met Den Haag moet helpen bij het slechten van de grensbarrières. Het Rijk richt haar pijlen de afgelopen jaren weer nadrukkelijker op grensgebieden, merken ze in Parkstad. Volgens Bertholet draagt ook juist de ‘economie van onvrede’ in de regio daar aan bij. Na jaren focus op sterke regio’s, heeft de landelijke overheid nu door dat het verwaarlozen van de minder sterke tot onvrede en afsluiting leidt.

De betere samenwerking blijkt primair uit de Regio Deal Parkstad Limburg, die in 2019 werd getekend door de Provincie Limburg, de Stadsregio Parkstad Limburg en het Rijk. Het is de grootste regiodeal van Nederland, met totale investeringen van 80 miljoen euro. De miljoenen, voor de helft opgebracht door de regio en voor de helft door het Rijk, worden tot 2023 ingezet om de achterstandspositie van het gebied weg te werken, met een inzet op onderwijs, werk, gezondheid en de fysieke leefomgeving. Ook moet de deal grensoverschrijdende samenwerking met omliggende regio’s als Aken bevorderen. Er wordt geïnvesteerd in het verder ontwikkelen van de grensoverschrijdende arbeidsmarkt en onderwijs, in economische samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijven, in het benutten van grensoverschrijdende samenwerkingsopties op het thema digitalisering/smart services en in het ‘Europese gevoel’ onder inwoners en bedrijven. Door aanjaageffecten lopen de totale investeringen inmiddels in de honderden miljoenen.

‘Het wordt steeds beter, maar Den Haag heeft weinig gevoel bij onze positie’

Concrete oplossingen waar het Rijk voor nodig is, zoals betere openbaarvervoerverbindingen tussen Nederland en Duitsland, of meer helderheid over zaken als pensioenopbouw of de geldigheid van diploma’s, komen in Bertholets ervaring echter lastig van de grond. Hij heeft dan ook een dubbel gevoel bij de relatie met het Rijk. ‘Het wordt steeds beter, maar Den Haag heeft nog te weinig gevoel bij onze positie als regio die zich erg richt op grensoverschrijdende samenwerkingen. Als je zaken als een betere intercityverbinding tussen Heerlen en Aken aankaart, is men snel terughoudend. Het zelfde geldt voor de energievoorziening, of afvalverwerking. Het zou voor ons logischer zijn om energie uit Duitsland te krijgen, en om afval naar het oosten te sturen in plaats van naar de Rijnmondregio. Maar Den Haag vindt het snel te ingewikkeld of te duur. We hebben hier grote problemen, de veertig miljoen euro uit de Regio Deal is een druppel op de gloeiende plaat. Je moet echt langjarig investeren.’

Internationaal spoor gaat moeizaam

Al meer dan een decennium lobbyt de regio voor een snellere trein tussen de Randstad, Parkstad Limburg en het Duitse achterland, middels een directe intercity tussen de Randstad, Heerlen en Aken. Momenteel duurt een treinreis tussen Heerlen en Aken een half uur, over een hemelsbrede afstand van vijftien kilometer. Ter illustratie: de 35 kilometer tussen Utrecht en Amsterdam wordt met de trein in vijf minuten korter overbrugd. Eerder behaalde de lobby, waar inmiddels ook de burgemeesters van Amsterdam, Utrecht, Eindhoven en Aken zich bij hebben aangesloten, een eerste succes met realisatie van de zogenaamde Drielandentrein. Sinds 2019 rijdt er een trein tussen Heerlen, Maastricht en Aken. Op termijn wordt de verbinding vanuit Maastricht verlengd naar het Belgische Luik, vandaar de naam 'Drielandentrein’. Het smaakt de regio naar meer. De Drielandentrein is namelijk een sprinter en dus relatief langzaam.

Het plan was dat de internationale intercity in 2025 zou rijden, maar dit vraagt om investeringen van honderden miljoenen euro’s om de capaciteit op station Eindhoven Centraal te vergroten. Dat blijkt uit onderzoek van ProRail, uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. De nieuwe stip op de horizon is 2030. ‘Het ministerie vreest te hoge kosten en ziet een bottleneck in Eindhoven’, zegt Beentjes. ‘Ze vinden het kennelijk toch niet zo belangrijk. Terwijl je met deze spoorverbinding meerdere toonaangevende universiteitssteden aan elkaar verbindt, zoals Aken, Eindhoven en Delft. Dat biedt enorm veel kansen.’ Ook Bertholet is niet te spreken over de moeite die het kost om de treinverbinding op de Haagse agenda te krijgen. ‘Het zou te veel geld kosten, gebaseerd op modellering van reizigersstromen. Ik heb in het verleden zelf met van die modellen gewerkt, en ik weet dat het onzin is.’ De Duitsers wachten ondertussen op meer helderheid uit Nederland. Beentjes: ‘Ze zeggen: laat maar weten welke treinen er komen, dan regelen wij dat het spoor aan onze kant geschikt is.’

Medtech en elektrisch fietsen

De duale relatie met Den Haag betekent niet dat er de afgelopen jaren niks is gebeurd. Trots vertelt Bertholet over de medtech-economie in de regio. Meerdere grote fabrikanten van medische apparatuur vestigden zich in en rond Heerlen. Internationale bedrijven als Medtronic, Boston Scientific en Abbott Vascular zitten op het Trilandis-bedrijventerrein. Zij voelen zich juist door de centrale ligging in Europa aangetrokken tot Parkstad. Binnen één uur rijden liggen zes vliegvelden, verspreid over Nederland, België en Duitsland. De medtechsector en bijbehorende logisitiek is inmiddels goed voor meer dan 2.500 banen. Bovendien werken de bedrijven samen met onderwijsinstellingen aan een ‘logistieke opleiding op maat’, in het project beyond (bewust zonder hoofdletter geschreven). Dat is een win-win: de bedrijven krijgen kundig geschoold personeel, inwoners krijgen met de opleidingen meer toegang tot de arbeidsmarkt.

De succesfactoren van Parkstad als medtech-hotstpot? Bertholet wijst op de centrale ligging van de regio, het fiscale klimaat in Nederland, het goede Engels van Nederlandse werknemers, en clustering. ‘Onze bedrijventerreinen lopen nu vol. En niet met zomaar wat dozen, maar met hoogwaardige medtech-logistiek. We hebben hier hard aan gewerkt, met de positionering van het gebied en een acquisitiestrategie, en het betaalt zich uit.’

Het succes van Parkstad als logistieke hotspot trekt inmiddels ook partijen van buiten de medtech aan. Zo opent Amazon later dit jaar een distributiecentrum op het grensoverschrijdende bedrijventerrein Avantis. 60 procent van Avantis bevindt zich in het stadsgebied van Aken, 40 procent ligt binnen de gemeente Heerlen. Juist die dualiteit maakte het gebied aantrekkelijk voor de techgigant. De vestiging moet 500 nieuwe banen opleveren.

Waar Bertholet en Beentjes verder trots op zijn: het grensoverschrijdende e-bikenetwerk Velocity dat de regio samen met Aken opzet, met tachtig elektrische deelfietsen. Het netwerk moet een duurzaam en betaalbaar alternatief zijn voor grensoverschrijdend verkeer tussen de Duitse en de Nederlandse regio’s. De ambitie is om op termijn het e-bike-deelsysteem uit te breiden binnen Parkstad Limburg en mogelijk op te schalen naar andere delen van de Euregio, waardoor één e-bike deelsysteem ontstaat met aansluiting over de landsgrenzen heen. Het project wordt ondersteund vanuit de regio deal en met Europese subsidies.
 


Het e-bikenetwerk Velocity moet grensoverschrijdend werken en studeren stimuleren. Bron: Stadsregio Parkstad Limburg
 

Volgens Beentjes biedt het netwerk kansen in twee richtingen. Bewoners van Parkstad kunnen met de elektrische fiets relatief gemakkelijk naar werk of studie in het oosten. Andersom biedt de duurzame mobiliteit kansen voor de oververhitte woningmarkt in Aken. ‘De druk op de woningmarkt in Aken is hoog. Met dit e-bikedeelsysteem wordt het aantrekkelijker om in Aken te werken en studeren, en bij ons te wonen.’ Kleinschalige projecten met huisvesting van TU-studenten in Heerlen en Kerkrade zijn een succes. ‘Wohnraum im Umland für Studierenden in Aachen’ creëren komt nu dus van de grond.

Hard blijven trekken

Ondertussen worden de banden met de oosterburen steeds inniger. Zowel Bertholet als Beentjes geven aan nauwe contacten en korte lijntjes te hebben met Duitse collega’s. Goed nieuws, vinden beide heren, want over de grens liggen nog legio mogelijkheden.

Denk aan samenwerken in de Duitse Energiewende. Aken ligt in de regio Rheinische Revier, van oudsher een bruinkoolwinninggebied. Berlijn wil af van deze vervuilende energiebron, en investeert vijftien miljard euro in de overgang naar duurzamere energievoorzieningen. Deze transitie wordt vervolgens gekoppeld aan een bredere inzet op leefbaarheid. Dat gebeurt bijvoorbeeld door de bruinkoolmijnen, grote gaten in het landschap, te transformeren naar nieuwe natuur. ‘Voor die transitie kijkt de regio ook nadrukkelijk over de grens’, zegt Beentjes.

Dit soort kansen grijpen, langjarige inzet en aandacht en communicatie naar bewoners zijn volgens Bertholet en Beentjes uiteindelijk de succesfactoren voor grensoverschrijdende samenwerking. Neem de nu vollopende bedrijventerreinen. De regio ziet het graag, tegelijkertijd leidt de hernieuwde bedrijvigheid nog niet tot merkbare verschillen voor de bevolking. Bertholet: ‘De werkloosheid daalde de afgelopen jaren wel, maar dat zag je door heel Nederland. Ik weet wel zeker dat als we hier mee door gaan, en de groei door kunnen trekken, onze inwoners dat ook gaan merken.’ Uiteindelijk is die aanpak ook het antwoord op de economie van onvrede, denkt Bertholet.

‘Je moet aan je bewoners laten zien dat zij echt zelf profiteren van de grensoverschrijdende samenwerkingen’

En op termijn moet het ook helpen om de bevolking Europeser te laten denken. Bertholet en Beentjes spreken beiden Duits (‘redelijk’, naar eigen zeggen). Voor hun werk is het onmisbaar. Ze zien echter dat Duits spreken onder de jeugd in Parkstad niet meer de norm is, terwijl dat wel essentieel is voor het volledig benutten van de kansen die de grens biedt.

‘Je moet aan je bewoners laten zien dat zij echt zelf profiteren van de grensoverschrijdende samenwerkingen, dat de winsten niet alleen naar een of andere multinational gaan’, zegt Bertholet. ‘Het verbeteren van de brede welvaart voor iedereen, dat is de kern, dat is de meerwaarde voor de burger. Als je daar niet in slaagt, moet je je echt afvragen waar je het voor doet.’