Dak- en thuisloze mensen, arbeidsmigranten, statushouders, woonwagenbewoners, studenten en overige spoedzoekers worden het hardst geraakt door de woningnood en de coronacrisis. Minister Ollongren van BZK vroeg de ministeries, de VNG, corporatiekoepel Aedes, de G4 en de G40 in juni al om advies over hoe deze mensen aan een goede en betaalbare woning te helpen. In 2020 werd eerder eenzelfde bedrag beschikbaar gesteld voor gemeenten met concrete plannen.
Op aanvraag van een college kan de minister een specifieke uitkering verstrekken aan een gemeente voor uiteenlopende projecten. Denk aan sociale nieuwbouw, het verbouwen van een leegstaand buurthuis, of Tiny Houses. Een gemeente kan maximaal een miljoen euro subsidie ontvangen, en dient het verzoek van 29 oktober tot 12 november in te dienen. De maximale hoogte van de uitkering is vijfduizend euro per woonruimte, en maximaal 2500 euro voor de verblijfsruimte voor arbeidsmigranten.
'Namens de hele coalitie werken wij aan een integrale aanpak van het huisvestingsvraagstuk, in combinatie met de sociale vraagstukken waar aandachtsgroepen mee te maken hebben', laat de VNG weten. Naast nieuwbouw wordt ook ingezet op een betere benutting van bestaande woningen en gebouwen, bijvoorbeeld in de vorm van flexwoningen. 'Ook pleiten wij voor een spoedige aanpak van de knellende wet- en regelgeving, dat de versnelde woningbouw voor deze groepen beperkt.'
Toename daklozen
In een toelichting op de regeling geeft Ollongren aan dat de coronacrisis de situatie nog urgenter maakt. ‘Deze groepen hebben nu al veel moeite met het vinden van betaalbare woonruimte. Ook komt het geregeld voor dat zij in onwenselijke omstandigheden leven’. Daarnaast nam ook het aantal dak- en thuisloze mensen de afgelopen jaren toe. Van 22 per 10.000 volwassenen in 2010, naar 34 in 2020.
‘De opgave voor de huisvesting van aandachtsgroepen is groot en urgent’, schreef Ollongren eerder in een begeleidende Kamerbrief. Door de krapte op de woningmarkt wonen mensen noodgedwongen op straat of langer dan wenselijk op suboptimale woonplekken als een AZC, een opvangvoorziening voor dak- en thuisloze mensen, een vakantiepark of bij bekenden op de bank. ‘Dat geeft voor hen allerlei onzekerheid, ongemak en onrust’, aldus de minister.
Bij het huisvesten van kwetsbare groepen speelt ook vaak meer mee dan alleen het hebben van een dak boven het hoofd. Zo is het lastig om draagvlak onder buurtbewoners te krijgen, gaan de woonvormen vaak gepaard met zorg en begeleiding, en is het financiële plaatje al snel een puzzel. Het extra geld van Ollongren komt daarmee bovenop ander maatregelen om dak- en thuisloosheid te bestrijden en de positie van arbeidsmigranten te verbeteren.
Gemeenten bepalen nu urgentie
Branchevereniging van woningcorporaties Aedes kan nog niet veel melden over de subsidies, maar geeft aan blij te zijn met het extra geld. ‘De woningnood onder aandachtsgroepen is een nijpend probleem’, vertelt woordvoerder Marlies Kolthof. ‘Ook uit Corporatiemonitor Dakloosheid van 11 mei dit jaar bleek dat een belangrijk deel van de 140 ondervraagde corporaties (ruim vijftig procent) nog steeds een toename van het aantal daklozen ervaart, en daarbinnen een verdere opmars van een groep mensen zonder huis. Opvallend daarbij is de toenemende rol van sociale factoren, zoals financiële problemen of echtscheiding.
‘Gemeenten zijn nu als eerste aan zet. Zij bepalen ook de verschillen in urgentie binnen de kwetsbare groepen. Uiteindelijk zijn wij verantwoordelijk voor de uitwerking. Daarom werken wij nauw samen met de VNG om vorm te geven aan de uitvoering van extra woonvoorzieningen.’