Door Bas van de Griendt

Afgelopen week gebeurde het weer. Ik kreeg een telefoontje van vrienden uit Amerika. Op CNN hadden zij gezien dat het hoogste punt van Nederland onder water stond. Daarom wilden ze weten hoe het met de rest van ons land was gesteld. Het merendeel van Nederland, zo weten Amerikanen, ligt immers onder de zeespiegel. Als dan het hoogste punt overstroomt, hoe erg moet het dan niet zijn gesteld met de rest van ons land?

De vrienden uit Amerika belden niet voor het eerst. Dat deden ze ook in 1995, want ook toen overstroomde het hoogste punt van Nederland. Maar dat niet alleen. Toen dreigde ook het rivierengebied kopje onder te gaan. Daarom werden meer dan 200 duizend mensen geëvacueerd uit de Bommelerwaard. Dat gebeurde terwijl er op de A2 bij Den Bosch werd gesurft en geroeid. Dat is iets wat we ook recent zagen, in een meer up date versie met een jetskiër op de A79 bij Heerlen.

Ruimte voor de rivier

Klimaatverandering was in 1995 nog niet zo’n issue als vandaag de dag. De wateroverlast en dreigende overstromingen, zo zeiden deskundigen toen, had vooral te maken met regenwater waarvan boeren en burgers zich zo snel mogelijk wilden ontdoen bij een stevige bui. Door drainage en via de riolering, die dat niet aankan, voeren we het hemelwater liefst zo snel mogelijk af naar sloten, beken en rivieren. Maar omdat we die, zeker in die tijd, nauwelijks nog de ruimte gunnen dreigden overstromingen op grote schaal.

Uit de bijna ramp van 1995 werd het programma ‘Ruimte voor de rivier’ geboren. Dat had ook te maken met projecten als de Grensmaas en de Zandmaas die tot ontwikkeling moesten komen voor de respectievelijke grind- en zandwinning. Die winning was nodig voor weg- en woningbouwprojecten in de jaren ’90, waaronder de VINEX. De combinatie van natuurbouw en grondstoffenwinning waren tot dan toe niet genoeg om politiek en beleid te overtuigen. Pas toen daar het gevaar van overstromingen bijkwam, kwam alles in een stroomversnelling.

Maatgevende bui

Terug naar de overstromingen van nu. Het KNMI berichtte vorige week dat in 24 uur maar liefst 100 mm regen was gevallen. Een onvoorstelbare hoeveelheid, aldus weermannen en -vrouwen op TV. Bijna net zo veel als er normaal in de hele maand juli valt. 100 mm is natuurlijk heel veel. Te veel in ieder geval voor waar onze riolering thans op is afgestemd en voor wat beken als de Geul en de Roer in Limburg aankunnen.

Maar bij nieuwbouwprojecten vandaag de dag houden planologen, stedenbouwers, projectontwikkelaars en bouwers nu al rekening met veel meer water. Maatgevend daarbij is een bui van 70 mm in één uur tijd. Naar verwachting komt die in 2050 één keer in de 100 jaar voor. Al dat water, zo is de bedoeling, moet dan op eigen terrein worden opgevangen en vastgehouden, bijvoorbeeld op het dak of door te infiltreren in de bodem, alvorens het vertraagd af te voeren. Allemaal om wateroverlast en overstromingen te voorkomen. Tegelijkertijd mag bij extreme neerslag geen schade optreden aan vitale infrastructuur. De norm daarbij is een bui van 90 mm in één uur en naar verwachting gebeurt dat straks eens in de 250 jaar.

Niet afwentelen

In Zuid-Limburg en langs de Maas moet niemand daar aan denken. Daar hebben ze ook geen boodschap aan herhalingstijden van eens in de 100 of 250 jaar. In grote delen langs de Maas is het al veel vaker bal geweest. De laatste keer nauwelijks een kwart eeuw geleden. Het geeft je echter wel een idee van wat ons nog te wachten staat wanneer er niets gebeurt. Maar dat heeft niet alleen te maken met klimaatverandering.

Tot nog toe ging de aandacht van politiek en beleid vooral uit naar het voorkomen van klimaatverandering. Terecht. Na afgelopen week wordt het de hoogste tijd dat we als de wiedeweerga ons nu ook gaan focussen op hoe we ons aanpassen aan veranderingen die al lang gaande zijn zónder daarbij uit het oog te verliezen dat je de wateroverlast niet moet afwentelen op je omgeving. Want daar begint het mee. Dat betekent onder andere minder verharding van tuinen, meer open bestrating en aandacht voor waterbuffering op daken en in de openbare ruimte waardoor je water vasthoudt in plaats van afvoert.

Naast dat alles vraagt het natuurlijk ook om een nieuwe ‘keek op de beek’, want als dat niet gebeurt is het straks de (Lim)burger die hiervoor de rekening betaalt.

Bas van de Griendt is oprichter en eigenaar van Stratego-Advies.nu. In 1986 en 1987 deed hij voor zijn afstuderen als fysisch geograaf onderzoek naar de gevolgen van overstromingen voor de verspreiding van mijnhoudend afval in het stroomgebied van de Geul.

Bas van de Griendt is oprichter en eigenaar van Stratego-Advies.nu. In 1986 en 1987 deed hij voor zijn afstuderen als fysisch geograaf onderzoek naar de gevolgen van overstromingen voor de verspreiding van mijnhoudend afval in het stroomgebied van de Geul.