Houtbouw is hot in Nederland. In verschillende gemeenten verrijzen op dit moment opvallende en inspirerende houten gebouwen. Dat hout als bouwmateriaal een rentree maakt, is niet vreemd. We staan voor een ongekend grote woonopgave van 79 duizend woningen per jaar en moeten onze CO2-uitstoot drastisch verminderen. Houtbouw biedt een efficiënte en korte ontwikkeltijd, met veel architecturale mogelijkheden en prefab-opties.

Ook milieutechnisch heeft houtbouw veel voordelen. De productie van bakstenen en beton kost veel energie en zorgt voor veel CO2-uitstoot. Bij houtbouw is dat niet zo. Als je houtlagen slim op elkaar plakt, kunnen ze zelfs CO2 opnemen. Staal en beton zijn op lange termijn bovendien schaarse grondstoffen. Hout is dat in principe niet, mits je continu voldoende bos aanplant.

Hout kent daarbij een hogere isolatiewaarde dan steen en beton. Het is fris in de zomer en warm in de winter. Ook is hout een natuurlijk aanvoelend materiaal voor mensen. Het materiaal is veel tastbaarder en vertrouwder dan beton, en bewoners voelen zich er snel thuis bij. Redenen genoeg dus voor veel steden om hout weer te verwelkomen in nieuwe woonbouwprojecten.

In april nog presenteerden het Europees Parlement en de EU-lidstaten een nieuwe Europese Klimaatwet, met een emissiereductie van 55 procent tegen 2030. Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, sprak zich in haar State of the Union-speech op 16 september 2020 uit over de voordelen van houtbouw. ‘We weten dat de bouwsector kan worden omgevormd van koolstofbron tot koolstofput, door gebruik te maken van organische bouwmaterialen zoals hout.’

Randgebieden, optopping en hybride bouwen

‘Bij grootschalige houtbouw in de stad zijn vooral voldoende bouwlocaties nodig, waarop dit mogelijk is’, zegt Coen van Rooyen, algemeen directeur bij de vereniging WoningBouwersNL. ‘Bij het meest prominente houtbouwproject van Nederland, HAUT in Amsterdam, liep men in de constructie al tegen een ruimtelijke beperking aan, omdat er in de buurt extra goederentreinen werden ingezet. Deze trillingen, maar ook andere externe factoren, zijn moeilijk op te vangen in een drukke omgeving met een volledige houten constructie. Uiteindelijk is daarom gekozen voor een hybride uitvoering.’

Hout is makkelijk te combineren met staal, aluminium, glas en andere materialen. Een fundering of kelderbak moet bovendien altijd uit beton bestaan. ‘Binnen moeilijkere binnenstedelijke gebouwen zal met hout altijd een samenspel tussen beton en staal nodig zijn’, aldus Van Rooyen. ‘Anders kom je de hoogte niet in. De vraag moet daarom zijn: welk van de huidige bouwelementen zijn niet noodzakelijk in beton, en kunnen we vervangen met hout?’

Volgens de algemeen directeur liggen de grote kansen voor houtbouw juist buiten de stad. ‘De makkelijkste manier om grootschalig in hout te bouwen is om te focussen op de randen van de stad en de poldergebieden. Laten we hier inzetten op houten eengezinshuizen. We kunnen hier als sector goed in opschalen, zonder ook maar een milligram staal of beton te gebruiken.’

‘Toch zijn er nog veel kansen voor houtbouw binnen de stedelijke gebieden’, meent Imme Groet, Secretaris Houtbouw binnen de MRA en actief binnen de Green Deal Houtbouw. ‘Zo zijn optoppingsprojecten in de binnenstad erg geschikt voor houtbouw.’

Van Rooyen pleit voor een vooraanstaande rol van ondernemers en bedrijven. ‘Een kleine rol van overheden doet de houtbouwontwikkeling goed. Steeds meer gemeenten hebben een forse ambitie op het gebied van houtbouw, met plannen om honderd procent te bouwen in hout. Dit klinkt goed, maar je ziet dat ook hier uiteindelijk veel beton wordt gebruikt. Met zulke voorschriften ben ik bang dat grootschalige houtbouw er niet gaan komen.’

Groet werkt binnen de Green Deal Houtbouw juist aan een samenwerking tussen gemeenten, private partijen, bouwers en kennisinstellingen, om iedereen evenredige rol hierin te geven. ‘Hierbinnen zie ik een kans voor gemeenten om houtbouw te stimuleren. Juist binnen de uitvraag van eigen grond, en anders in samenwerking met ontwikkelaars ten behoeve van het kwalitatieve duurzame stadsbeeld.’


Tekst gaat door onder afbeelding

HAUT in Amsterdam. Met 73 meter hoog wordt HAUT het hoogste ‘hybride’ houten gebouw van Nederland. Bron: Team V Architectuur


 

Nadelen

Wel kleven er nog enkele nadelen aan het gebruik van hout in de bouwwereld. Zo vraagt hout meer onderhoud dan beton of staal. ‘Dat ligt eraan’, noemt Van Rooyen. Houtbouw kent twee primaire bouwtechnieken: houtskeletbouw, waarbij hout in de constructie zit verwerkt, en massieve houtbouw. Hierbij worden ook de traditionele stenen vervangen door massief houten wanden. ‘Hout aan de buitenkant, zoals kozijnen, hebben inderdaad aandacht nodig. Maar het grootschalige houtwerk aan de binnenkant, zoals in veel skeletbouw, blijft erg lang in goede conditie.’

Een tweede beperking die snel wordt genoemd is het brandgevaar. Toch lijkt ook dit geen grote hindernis. Hout brandt namelijk heel voorspelbaar. Staal bezwijkt in het geval van een brand plotseling en is daarmee niet te overzien. Het bezwijken van een houten constructie is dat daarentegen wel, en heeft dan ook de voorkeur van brandweerlieden. ‘Toch merken projectontwikkelaars bij HAUT Amsterdam een angst voor snelle brandbaarheid’, vertelt Van Rooyen. ‘Om deze discussie met kopers te tackelen wordt nu ver boven de verplichte norm ingezet op brandveiligheid, met veel sprinklerinstallaties en brandmelders.’

Over de houtproductie is ook discussie. ‘Veel onderzoeken tonen aan dat er voldoende kwalitatief hout is’, vertelt Groet. ‘Toch worden veel oude bossen gekapt en vervangen door productiebossen. Dat is onwenselijk, omdat productiebossen minder CO2 opnemen en ten koste gaan van de biodiversiteit.’

Maar de grootste hindernis schuilt zich momenteel nog in de prijs. De materiaalkosten liggen namelijk hoger dan die van traditionele bouwmaterialen, met een meerprijs van minstens tien procent. ‘De betonindustrie is dankzij de jarenlange vraag erg efficiënt en goedkoop ingericht, en heeft dankzij CO2-kritiek ook erg veel ingeperkt op hun uitstoot’, vertelt Van Rooyen. ‘De kosten moeten concurrerend zijn’, benadrukt Groet. ‘Bij modulebouw van hout is dit al aardig het geval ten opzichte van betonwerk, maar bij skeletbouw valt hout nog wel stukken duurder uit. De fluctuerende houtprijs van de laatste tijd komt dit niet ten goede.’

Ook vereist een markt met houtbouw veel expertise en vakmanschap. Jan de Jong, projectleider ‘Hout in de bouw’ bij Building Physics & Systems (BPS) van TNO, wijst daarbij vooral naar het gebrek aan massieve houtbouw, waarin het gebruik van hout in de meeste gevallen nog beperkt blijft tot houtskeletbouw. Volgens hem komt dat vooral omdat aannemers nog maar weinig ervaring hebben met hout, dat veel aandachtspunten kent, zoals het goed drooghouden van CLT-panelen. ‘Deze gebreken op het gebied van prijs en vakkennis zullen verdwijnen naarmate vraag en aanbod zich doorontwikkelen’, benadrukt Van Rooyen.

Hij sluit af: ‘Ik merk bij alle bedrijven dat er steeds meer interesse in houtbouw is. Iedereen begrijpt dat CO2 ons grootste probleem is, en dat hout een kansrijke oplossing biedt voor grootschalige duurzame woningbouw. Pioniers die nu de eerste houten woningen neerzetten zorgen voor een toename in interesse, en daaropvolgende een verschuiving in de markt.’
 


Het te bouwen Ecodorp in Boekel. In het Brabandste Boekel werden afgelopen herfst de eerste woningen van het Ecodorp Boekel opgeleverd. Deze wijk gaat bestaan uit dertig klimaatadaptieve en klimaatpositieve huurwoningen, zes mantelzorgwoningen, een buurthuis, kennis- en educatiecentrum, werkplaats en verschillende kantoren. Het is het eerste 'dorp' in Nederland dat volledig bestaat uit huizen van organisch materiaal. Bron: Huub van Laarhoven