De regeling moet woningzoekenden meer toegang tot de koopwoningenmarkt geven. Het gaat daarbij vooral om starters en mensen met een middeninkomen. Nu worden zij in sommige wijken, vooral in de grote steden, veel overboden door beleggers die de woningen in verhuur doen.

Starters zijn daardoor in toenemende mate aangewezen op buy-to-let, aangewakkerd door de lange wachttijden in de sociale huur. Huren bij een particulier is over het algemeen duurder is dan bij een corporatie, of het nou om een geliberaliseerde of gereguleerde woning gaat. Woonquota, die de verhouding tussen inkomen en woonlasten uitdrukken, liggen er hoger.

Gemeenten krijgen de mogelijkheid om opkoopbescherming in te voeren in buurten waar schaarste is aan goedkope en middeldure koopwoningen of wanneer de leefbaarheid van een buurt onder druk staat door het opkopen van woningen voor de verhuur.

Het is de bedoeling dat de opkoopbescherming op 1 januari 2022 ingaat. De gemeente moet vooraf bepalen welke woningen in het goedkope en middeldure segment vallen.

De Woonbond is enthousiast en ziet de opkoopbescherming als ‘goede maatregel om koopstarters meer kans te geven op de woningmarkt’. Tegelijkertijd pleit de bond voor een ‘structurele landelijke aanpak door de huurprijzen in de vrije sector te reguleren. Daarmee worden huurders én koopstarters geholpen. Als er koopwoningen worden omgezet in huurwoningen moet dat gebeuren voor een prijs die in lijn ligt met de kwaliteit van een woning.’