Met intrede van de nieuwe wet vervalt de Natura 2000-vergunningplicht voor activiteiten met tijdelijke emissies, en is het dus niet meer nodig te toetsen op lokale effecten. Hierbij vallen bouw, sloop en eenmalige aanleg altijd onder tijdelijke activiteiten, omdat deze projecten op een zeker tijdstip gereed, gesloopt of aangelegd zijn. Ook de daarmee samenhangende vervoersbewegingen horen hierbij. De productie van bouwmateriaal of de winning van bouwstoffen vallen niet onder de vrijstelling.
De wet maakt wel onderscheid tussen de tijdelijke bouw en het gebruik van een bouwwerk. Wanneer de woningen eenmaal zijn gebouwd en bewoning gaat plaatsvinden, of de weg is eenmaal aangelegd en het verkeer gaat erover rijden, dan vangt daarmee de ‘gebruiksfase’ aan. Voor die fase geldt de bouwvrijstelling dus niet. Hierbij is de milieubelasting tijdens de bouw altijd tijdelijk, ondanks dat het gebruik een permanent karakter heeft.
Met deze regeling voor de bouw kunnen veel bouwprojecten weer doorgaan, met het oog op het feit dat de bouwsector als geheel een relatief klein aandeel heeft in de stikstofuitstoot. Het beperkt de onderzoekslasten en zorgt voor een snellere uitvoering van het project. Voorwaarde voor deze regeling was het voorkomen van complexe regels en voorwaarden voor initiatiefnemers, zonder afbreuk te doen aan het herstel van de natuur. Wel is de initiatiefnemer verplicht de emissie van stikstof te beperken en het bevoegd gezag vooraf te informeren hoe deze verplichting wordt ingevuld.
Wet Stikstofreductie en Natuurverbetering
De Wet Stikstofreductie en Natuurverbetering, waar de Bouwvrijstelling onder valt, regelt onder meer drie resultaatsverplichtingen voor stikstofreductie: in 2025 moet minimaal 40 procent van het areaal van de stikstofgevoelige natuur in beschermde Natura 2000-gebieden een gezond stikstofniveau hebben; in 2030 minimaal de helft en in 2035 minimaal 74 procent.
Om deze reductie te bereiken en de natuur te herstellen, zet de wet aan tot een programma met maatregelen, als ook tussentijdse monitoring en zo nodig bijsturing. Voor de PAS-melders, de ruim 3300 bedrijven die ten tijde van het Programma Aanpak Stikstof (PAS) een melding hebben gedaan bij de overheid van bijvoorbeeld een uitbreiding, is in de wet bepaald dat zij alsnog gelegaliseerd worden. In 2019 haalde de Raad van State de PAS onderuit, waarna de investeringen van deze bedrijven eerst gelegaliseerd moesten worden door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.