Het smalle weggetje kronkelt door de weilanden, mijn dochter en ik fietsen voort. Tring tring! Onwillekeurig schuiven we achter elkaar langs de wegrand. Een stel van hooguit mijn leeftijd haalt ons in, met ontspannen ruggen naar achteren, naast elkaar op de elektrofiets. ‘Dank hoor!’ roepen ze me nog na. Vertwijfeld kijk ik voor me uit. Ik word de laatste tijd door steeds meer mensen ingehaald. Wordt het niet eens tijd dat ik ook elektrisch ga fietsen, zodat ik weer in de stroom mee ga?
De elektrische fiets werd ooit gelanceerd om opa op de fiets te helpen. Iedereen was blij en optimistisch over deze duurzame vinding in de mobiliteitstransitie, als hulp bij langere fietsafstanden met tegenwind door het weiland. Maar inmiddels rijdt hij vooral in de stad, met steeds jongere bestuurders. Er worden al meer elektrische dan gewone fietsen verkocht. De elektrofiets vervangt per saldo de fiets, in plaats van de auto. Want het aantal auto’s groeit ook gewoon door. Nog slechts enkele jaren en dan is mijn ouderwetse fietssnelheid asociaal geworden, ik hinder er de doorstroming maar mee.
Reboundeffect
Terug in de stad steken we linksaf over, van rechts komt een oude man aanfietsen. Daar kan ik nog voorlangs, denk ik, en trek op. Meteen daarna dreig ik in te rijden op de sneller dan verwacht opsnorrende opa en moet ik weer in de remmen. De fietsbatterij vereist een herijking van ons inschattingsmechanisme, de associatie van oud of ontspannen met traagheid is voorbij. Het aantal ongevallen neemt toe. Onwillekeurig denk ik aan de Duitse autobahnen, waar BMW’s met 200 km/u vanuit het niets in je achteruitkijkspiegel opdoemen. Wie dat niet gewend is, schrikt zich rot.
De elektrofiets is een voorbeeld van het ‘reboundeffect’: technische vindingen ter verbetering van onze leefomgeving die worden tenietgedaan door onze zwakke menselijke natuur, waardoor oorspronkelijke goede bedoelingen uit beeld raken. Vergelijk het met 24 uur per dag de buitenlamp laten branden, ‘omdat het toch een spaarlamp is’. Miljoenen fietsbatterijen trekken aan ons roodgloeiende stroomnet, we kunnen straks de laatste kolencentrale niet sluiten omdat de stroomvraag sneller stijgt dan verwacht. Gebruikte batterijen worden in steeds hogere stapels opgeslagen, we weten niet hoe we ze milieuvriendelijk moeten verwerken. Jonge buiken en billen dijen uit, diabetes neemt verder toe, zorgkosten blijven stijgen. Kunnen omgevingsvisies nog wel spreken van een ‘gezonde stad’ als bij steeds meer elektrostedelingen het zweet uitbreekt bij een lege batterij? En dan zijn er nog de waarschuwingen van de brandweer: bij verkeerd opladen kan je huis in de fik vliegen. Het begint erop te lijken dat de fietsbatterij niet de oplosser, maar de veroorzaker van problemen is.
Vroem vroem
Ik heb er één keer op gezeten, we waren met een groep op huurfietsen. De mijne had drie standen: eco, normal en sport. Voor de duidelijkheid: ‘sport’ was de stand waarop je spieren het minst hoefden te doen. Dat was verleidelijk: roetsch, alsof je in een kermisattractie zit. Lekker hoor. Net als 130 op de snelweg: nutteloos, maar vroem vroem maakt wel vrienden. Je gaat je fiets toch niet op eco zetten? Moet je alsnog hard trappen, zo leuk is dat met tegenwind niet. Het stopcontact is geduldig, die laadt de sportbatterij zo weer op terwijl je nog even een biertje pakt.
Je wordt er ook helemaal niet op aangekeken. Een vitaal iemand op een driewieler of invalidenwagentje wordt uitgelachen, maar het imago van de elektrofiets is smetteloos. Luiheid is blijkbaar geen gebrek. Met een ander woord zou dat misschien anders zijn: elektrowagentje, batterijwieltjes, hulpspierfiets. Een richtlijn die een elektrofiets alleen op medische indicatie beschikbaar stelt, zou het frame helemaal laten kantelen. Maar ja, mensen hun recht op batterijen afnemen, daar ga je electorale problemen mee krijgen.
Vélocipède
Enkele jongeren op batterijfietsen passeren aan de andere kant van de straat, het fietsen gaat bijna vanzelf, ze kunnen al hun adem gebruiken voor kletsen en lachen. Lekker toch? Ik word gewoon een oude zeurkous, ik kan de vooruitgang echt niet tegenhouden. Vroeg of laat moet ik er zelfs aan meedoen. Een individu kan zich niet zomaar onttrekken aan wat de massa doet. Noem het het meezuigeffect; de vélocipède is nu ook niet meer verkrijgbaar. Straks kan ik alleen nog een nieuwe fiets kopen als ik eigenhandig de batterij eraf sloop. Net zoals de velen die liever geen auto zouden kopen, maar nauwelijks anders kunnen in een samenleving die zich grotendeels heeft gevormd naar automobiliteit. Bij veel dingen neemt eerst de keuzevrijheid toe, en daarna weer af.
Terwijl we de straat naar mijn huis in fietsen, overdenk ik opnieuw mijn eigen elektrofiets. Als dat toch uiteindelijk niet te vermijden is, waarom dan nu niet meteen? Zal ik mijn ouder wordende spieren eens verwennen? Verlekkerd kijken mijn gedachten in de etalages. Ze zijn prijzig, maar ik kan het betalen. What the fuck, ik doe het gewoon. Er zijn belangrijkere dingen in het leven dan het grotere perspectief. Lekker ‘sport’ zonder moe te worden, an offer I can’t refuse. Dan verbeter ik de doorstroming op het fietspad ook meteen. Iedereen blij.
De vertraagde stad
De ruimtelijke ordening moet natuurlijk ook mee: bredere fietspaden met goed asfalt, grotere boogstralen, verlichting en andere veiligheidsvoorzieningen. Fietsenstallingen met openbare laadpalen, extra windmolenparken voor de extra stroom, anti-diefstalvoorzieningen, circulairdere batterij-verwerking. De toekomst lokt.
Maar toch nog even dat grotere perspectief. Ik moet denken aan een recent pleidooi voor de ‘vertraagde stad’, een stad waarin rust, traagheid en nabijheid worden gefaciliteerd, in plaats van snelheid en afstand. In zo’n stad zou de gewone fietssnelheid de maat der dingen blijven en zouden batterijen en auto’s extra worden belast. Batterijen zouden tam blijven, met trappers die alleen bij tegenwind helpen. Opgevoerde fietsen worden er in beslag genomen of verwezen naar de autorijbaan. Maar ja, zo’n perspectief, daar ga je electorale problemen mee krijgen.
We komen thuis, ploffen voldaan op de zonnige stoelen en pakken wat te drinken. Onze benen voelen moe, maar ik heb zo mijn eigen redenen om voorlopig te blijven spierfietsen. Want wie denkt dat levensgeluk ‘m zit in de vermijding van inspanning, heeft het mis. Geluk zit ‘m in de beloning NA inspanning. Niets kan om de harde biologische werkelijkheid over een vitaal lichaam heen: use it or lose it. Je zult het zien: in 2030 hebben elektrofietsen de gewone fietsen vervangen en zijn we er niet gelukkiger van geworden. We zijn erin gerommeld, en wederom hebben we het zelf gedaan.