Haarlem en Zandvoort hebben uiteenlopende karakteristieken. ‘Het zijn twee verschillende verhalen’, zegt Jaap Meindersma, directeur fysiek domein bij beide gemeenten. ‘In beide gebieden liggen ruimtelijke opgaven, maar natuurlijk zijn die bij een dorp wel anders dan bij een stad.’
‘De gemeenten, maar vooral Haarlem, hebben zich om politieke en economische redenen jarenlang niet zo op de ontwikkeling van de stad gericht. Er werd weinig gebouwd en er waren weinig geschikte eigen grondposities beschikbaar, dus tot een paar jaar geleden wilden we vooral behouden wat we al hadden. Dat is ook belangrijk, maar nu staan we voor nieuwe uitdagingen. Er zijn veel nieuwe woningen nodig, zeker in de Randstad, en we werken aan de energieopgave en klimaatverandering. Dus we hebben nu op de volle breedte van het fysiek domein goede mensen nodig.’
Groen, blauw en rood
Dat ontwikkelen van de stad, waar hebben we het dan precies over? Allereerst de woningbouwopgave. Haarlem wil de komende jaren 10 duizend nieuwe woningen bouwen (zie kader). De bouwopgave in Zandvoort is met een inzet op 630 woningen tot 2025 significant kleiner, maar afgezet tegen het inwoneraantal ligt ook hier een bouwuitdaging. Beide gemeenten zijn omsloten door beschermde natuurgebieden, dus inbreiden is een vereiste. Aanvullend heeft Zandvoort een woningbestand van grotendeels meer dan 50 jaar oud. In de Ontwerp Omgevingsvisie 2040 voorziet de gemeente dan ook een grote beheer- en onderhoudsopgave. De opgaven komen samen in bijvoorbeeld de ontwikkeling Watertorenplein. Nieuwe woningen rondom Zandvoorts oude Watertoren, die nu ‘ietwat verweesd’ naast een parkeerplaats staat, moeten het gebied weer allure geven. ‘Terug naar de grandeur van Zandvoort in begin 20ste eeuw’, in de woorden van de architect.
Gelijktijdig met de woningbouwuitdagingen spelen klimaatuitdagingen en de energietransitie. Zandvoort en Haarlem moeten verduurzamen en de gemeenten bereiden zich voor op extremere hitte en buien, wat betekent dat de openbare ruimte klimaatadaptief wordt. In de kustplaats Zandvoort is de nabije zee bovendien van belang. ‘Zandvoort is op dit moment geen ‘zwakke schakel’ in de Hollandse kustverdediging, maar rond 2040 kan dat anders zijn als we niet hierop voorsorteren’, lezen we in de Omgevingsvisie 2040.
‘Het is echt stad maken’
Meindersma vat de uitdagingen samen: ‘De opgave is om enerzijds de geschiedenis van de gebieden te respecteren, anderzijds moeten we anticiperen op moderne uitdagingen als klimaatverandering of de woningnood. Dus de vraag is: hoe doen we dat op een verantwoorde en intelligente manier, die de bestaande kwaliteit van de stad en het dorp niet alleen beschermt, maar ook nog wat toevoegt? Dat we over twintig jaar kunnen zeggen: het is hier dankzij onze klimaatmaatregelen, ons beheer van de openbare ruimte en het toevoegen van duizenden woningen nog mooier dan het al was. Het is echt stad maken.’
Verder zijn de ambtenaren van beide gemeentes op dit moment druk met de voorbereiding op werken met de Omgevingswet. Deze grootschalige wettelijke herziening, die als alles volgens plan verloopt in juni 2022 in werking treedt, betekent een andere manier van werken. Zo speelt burgerparticipatie een grotere rol.
‘In de geest van de Omgevingswet krijg je steeds meer samenhang tussen alles wat speelt in de stad, wat we samenbrengen in de Omgevingsvisie. Daar zie je de volle breedte en het verhaal van de stad’, zegt Meindersma. ‘Maar we houden het wel concreet, want door alles te integraal te benaderen kan je ook bevriezen. We bakenen het dus af, bijvoorbeeld door in Haarlem met zeven zones te werken waar de stad de komende tien tot twintig jaar echt gaat veranderen. In die zones moeten we vanuit de verschillende disciplines als groen en woningbouw werken. En je moet goed nadenken over hoe het in de stad of het dorp past, want anders krijg je eilandjes.’
De zeven ontwikkelzones zijn uiteenlopende gebieden, elk met eigen uitdagingen en kansen. Drie springen in het oog: Zuidwest, Oostpoort en Europaweg.
- Zuidwest betreft de transformatie van een bedrijventerrein tot gemengd woon-werkgebied. Er moeten 1.470 woningen komen. Voor de gebiedsontwikkeling ontvangt Haarlem 8,2 miljoen euro uit de woningbouwimpuls van het Rijk. Dat geld moet de publieke onrendabele top dekken die bouwen langs het spoor met zich meebrengt.
- Oostpoort is een stationsgebiedsontwikkeling. Bij station Spaarnwoude ontstaat een nieuw stukje stad, met 1.100 woningen. Het gebied wacht al jaren op een kwalitatieve invulling en is nu nog grotendeels onbebouwd. Intensief ruimtegebruik geldt in Oostpoort als voorwaarde voor een hoge kwaliteit.
- Rond de Europaweg in Schalkwijk moeten 3.800 woningen verrijzen. Daarmee is het de ontwikkelzone met de grootste bouwambities. Het project is deels transformatie, deels nieuwbouw. Er wordt een nieuw ov-knooppunt in het gebied gerealiseerd. Ook bij dit project was een aanzienlijke publieke onrendabele top, waar het Rijk 7,6 miljoen euro in investeert.
Ambtenaren nodig
In 2018 fuseerde de ambtelijke organisatie van de twee gemeenten. Het doel van de samenwerking is een effectieve en efficiënte uitvoering van de gemeentelijke taken. Dat is nu zeer gewenst in de gemeenten. Zonder voldoende capabele medewerkers wordt succesvolle uitvoer van de plannen in het fysieke domein moeilijk. Op dit moment staan veel vacatures open, omdat de ruimtelijke ambities om extra menskracht vragen. Het zijn uiteenlopende posities, van beleid en beheer van de openbare ruimte tot duurzaamheid tot wonen tot omgevingsbeleid en vergunningen.
Haarlem en Zandvoort staan niet alleen in hun capaciteitsuitdagingen. Uit een inventarisatie door het Planbureau voor de Leefomgeving bleek recentelijk dat veel gemeenten worstelen met menskracht. Die is hard nodig om zachte plannen hard te maken en om te zorgen dat ze daadwerkelijk tot realisatie komen. Dat uit zich bijvoorbeeld in de bouw. ‘Het lijkt met name (groei)gemeenten te ontbreken aan voldoende capaciteit om de bouwopgave ambtelijk te ondersteunen’, aldus het planbureau. De personeelsmonitor van het A&O fonds gemeenten 2020 onderschrijft die bevindingen. Met name in de functiegebieden ruimtelijke ordening/milieu en bouwkunde/civiele techniek blijkt het lastig om geschikte kandidaten te vinden.
‘We hebben gewoon goede vakmensen nodig bij de overheid’, zegt Meindersma. ‘Neem riolering, of groen, of grondexploitaties. Dat is een vak. Voor een deel moet je dat vakmanschap hebben, en voor een deel moet je het leuk vinden om jezelf te ontwikkelen. Je moet wendbaar zijn en meebewegen met wat er in de stad speelt.’
‘We hebben gewoon vakmensen nodig’
Verder biedt werken bij de overheid volgens Meindersma kansen om te werken aan ‘de lange lijn’, zoals hij het noemt. ‘Als je tien of vijftien jaar in een gemeente werkt, kan je daar echt wat opbouwen. Persoonlijk waardeer ik dat. Ik vind het leuk om met verschillende processen bezig te zijn, maar ik wil me ook ergens langdurig mee verbinden. Dat langjarige binden aan een stad of dorp vindt niet iedereen leuk, sommige mensen vinden het fijner om veel verschillende klussen op verschillende plaatsen te doen. Daar leent het bedrijfsleven zich wellicht beter voor. Tegelijkertijd: gemeenten als Haarlem en Zandvoort zijn zo dynamisch dat je in de loop van de tijd met heel veel verschillende onderwerpen bezig kan zijn.’
Reeds bekend zijn met een gebied is volgens Meindersma geen vereiste. ‘Als je maar bereid bent om je er in te verdiepen. Dus je leest de lokale krant en gaat op zaterdag eens naar het museum, om te zien wat daar allemaal speelt, ook als je er niet woont. Kijk, als ik nu naar het strand ga, ga ik natuurlijk niet naar Scheveningen.’
En dan als laatste, want de directeur fysiek domein kan legio redenen noemen waarom werken bij de gemeente aantrekkelijk is: ‘Gemeenten zijn direct betrokken bij heel urgente opgaven, zoals klimaatverandering. Tuurlijk, het bedrijfsleven werkt daar ook aan, maar schiet in veel opzichten denk ik ook te kort. Als je echt een verschil wil maken, is een gemeente een hele goede plek om dat te doen. Zeker een gemeente als Haarlem is daar perfect voor. Groot genoeg voor serieuze uitdagingen, klein genoeg voor contact met bewoners en bestuurders. Er is geen centimeter in de stad waar wij als gemeente niet op een of andere manier bij betrokken zijn. We hebben het gemaakt, vergund, vernieuwd, we houden het schoon, overal zitten onze vingerafdrukken op.’