335 duizend van de woningbouwplannen zijn ‘hard’, wat betekent dat ze onherroepelijk in een bestemmingsplan zijn vastgelegd. De overige plannen zijn ‘zacht’, wat betekent dat realisatie nog verre van zeker is. Overigens vindt ook bij harde plannen regelmatig planuitval plaats, zeker op complexe locaties.

Onderstaande kaart laat zien waar en wanneer de woningbouw gepland staat en hoeveel nieuwbouwwoningen dat oplevert. In elf van de twaalf provincies zijn de woningbouwplannen per gemeente getoond. Bij de provincie Zuid-Holland betreffen het regionale cijfers.

Bovenop de getoonde woningenbouwplannen worden nog extra woningen gerealiseerd vanuit herstructurering en het transformeren van bijvoorbeeld oude kantoor- en winkelpanden naar woningen. 
 


Bron: BZK

 

Plancapaciteit waarmaken

Met geplande nieuwbouwwoningen is er voldoende plancapaciteit ten opzichte van de woningbouwopgave tot 2030, aldus het ministerie. Een overschot aan plannen is volgens het ministerie nodig omdat gemiddeld een derde van de gemaakte woningbouwplannen vertraagt of niet doorgaat.

Extra plancapaciteit kan dit opvangen en fungeert als noodzakelijke buffer voor de continuïteit in de woningbouw. Dit is vooral van belang voor de gebieden met de grootste opgave.

Woningbouwexperts twijfelen of die inschatting van een derde realistisch is. Zij pleiten daarom voor een planoverschot van 50 procent.

Om te zorgen dat de harde en zachte plannen daadwerkelijk tot uitvoer komen, zijn ‘grote investeringen onvermijdelijk’, aldus minister Ollongren van BZK in een brief aan de Kamer.

Rijksondersteuning

Uit onderzoek van Rebel blijkt dat bij 410 duizend woningen financiële ondersteuning nodig is om de woningbouw te versnellen en om woningen betaalbaar te maken voor mensen met een laag of middeninkomen. Het betreft hier onder andere de financiering in bereikbaarheid, infrastructuur en openbare voorzieningen.

Met veertien grootschalige woningbouwgebieden kunnen de komende tien jaar ongeveer 200 duizend woningen worden gebouwd, als alles volgens plan gaat. ‘Deze gebieden zijn dan ook essentieel voor de benodigde schaal en continuïteit in de woningbouw die voor marktpartijen nodig is om te investeren. Om te komen tot prettige, duurzame en bereikbare woongebieden is publiek-private samenwerking onontbeerlijk. Hierbij gaan woningbouw, infrastructuur en ruimtelijke ontwikkeling hand in hand’, aldus BZK.

Ook kondigde minister Ollongren aan de regie op woningbouw te versterken. Hiervoor wil BZK de samenwerking met medeoverheden, corporaties en marktpartijen verstevigen en vastleggen. Bijvoorbeeld door wederkerige afspraken te maken over het aantal te bouwen woningen, het aandeel betaalbare woningen, bereikbaarheid, herstructurering en duurzaamheid ervan.

Hierbij wordt ook gekeken naar de randvoorwaarden die nodig zijn zoals financiële bijdragen, grondbeleid, kennis en capaciteit en het versnellen van planologische procedures. Het is aan het nieuwe kabinet om te besluiten over de benodigde investeringen.