Extreem weer, hoosbuien, wateroverlast, hitte en aanhoudende droogte hebben invloed op inrichting van Nederland. Hoe kan Nederland klimaatbestendig groeien? Dat wil Regio Zwolle aan Nederland laten zien, door klimaatoplossingen mee te nemen in alle ontwikkelingen in de regio. Zo moet de  ‘Delta van de toekomst’ ontstaan, een delta waarin stedelijk gebied, het platteland en het water met elkaar verweven zijn.

De komende jaren gaat Regio Zwolle samen met de waterschappen en het Rijk hiermee aan de slag. Minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken heeft de definitieve aanwijzing van Regio Zwolle als NOVI gebied in een brief aan de Tweede Kamer bekrachtigd. Hiermee is Regio Zwolle definitief NOVI-gebied in het kader van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). In totaal bestaat de regio uit 22 gemeenten.

In de NOVI geeft het Rijk een langetermijnvisie op de toekomstige ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. Ollongren: ‘De opgaven die in Regio Zwolle spelen zijn omvangrijk, complex en van nationaal belang. Met de aanwijzing tot NOVI-gebied is het gebied verzekerd van extra aandacht en een langjarige samenwerking tussen Rijk en regio. Alle opgaven kunnen nu op een grondige en toekomstbestendige manier aangepakt worden.’

Ed Anker, wethouder ruimtelijke ordening in Zwolle: ‘De toewijzing als NOVI-gebied is voor ons een erkenning dat we een onderwerp van nationaal belang hebben. Het geeft onze regio een duidelijke profilering, die voortbouwt op een opgave waar we al sinds de jaren ‘90 aan werken. Dat het Rijk nu helpt, is heel fijn. We zitten met grote opgaven en vraagstukken, zoals de koppeling tussen klimaatadaptatie en verstedelijking. De lessen die we hier leren, zijn bovendien bruikbaar voor de rest van Nederland.’

Hoe de samenwerking tussen regio en Rijk er precies uit komt te zien, staat nog open, zegt Anker. Wel is bekend dat de nadruk op uitwisseling van kennis en kunde ligt, en niet op financiële Rijksbijdragen. ‘We zijn bezig met het MIRT, en het zou best kunnen dat er vanuit de aanwijzing als NOVI-gebied nog middelen beschikbaar komen. Meer deze samenwerking is niet ingezet vanuit het idee dat we een zak geld uit Den Haag willen. Het gaat echt om elkaars agenda’s verder helpen.’