Door Arie den Breejen, hoofdredacteur vakblad Journaal Geluid

Die ondeskundigheid en onbedachtzaamheid zijn zichtbaar in het onoordeelkundig gebruik van het kernbegrip leefomgeving. Niet in ieder met de Omgevingswet te reguleren of te beschermen deel van onze aarde is leven. Dat geldt bijvoorbeeld voor hogere luchtlagen (ozonlaag) en de diepere ondergrond. Verder is niet duidelijk aangegeven over welke leefomgeving het gaat: alleen die voor de mens, of ook die voor het dier, de plant, of andere levensvormen, zoals schimmels en micro-organismen? Wat betreft natuur hinkt de Omgevingswet voornamelijk op het gedachtengoed van Jacques P. Thijsse (1865-1945). Daarmee is voorbij gegaan aan de moderne wetenschappelijke inzichten in de kijk op en functies van natuur (ook voor ons en ons voortbestaan) en de degradatie daarvan.  

De Omgevingswet zou alleen gaan over de kwaliteit van de fysieke leefomgeving van ons land. Is die weergave van de wetgever juist, dan kunnen helemaal geen regels worden gegeven voor mondiale en continentale omgevingskwaliteiten, zoals klimaatverandering, pandemieën en verontreiniging van het mariene milieu. Een groot deel van de milieuregels komen dan in een juridisch luchtledige te hangen.  

De Omgevingswet bevat alleen de mogelijkheid regels te stellen voor activiteiten in de fysieke leefomgeving. Heel wat omgevingsrelevante regels gaan over heel andere activiteiten, zoals handel, dienstverlening en vervoer. Met regels voor deze activiteiten worden vooral de globalisering en de risico’s daarvan gereguleerd. Deze regels hebben doorgaans een mondiale of Europese oorsprong. Over de aansluiting op deze regels is in het kader van de Omgevingswet nauwelijks nagedacht. Daarvoor is het blikveld van de Omgevingswet-gever te planologisch.

Dat is zorgwekkend: de belangrijkste omgevingstragedies die ons land in de afgelopen jaren hebben getroffen vinden hun oorsprong in de onkundige landelijke omgang met de problemen van de globalisering en de regulering daarvan: Corona, de vuurwerkramp, het STINT-ongeval etc. etc. Met de Omgevingswet gaat ons land, door de nadruk op de decentralisatie, omgevingsrechtelijk nog sterker met de rug naar de buitenwereld staan dan nu al het geval is.

De Omgevingswet-regels die gaan over ruimtelijke ontwikkeling zullen niet eens zoveel minder versnipperd zijn dan de huidige. De Omgevingswet biedt geen grondslag voor uitputtende regulering van aspecten van ‘openbare orde’, ‘security’ en ‘verdeling’ van de fysieke leefomgeving. Bovendien zal het gebruik van belangrijke onderdelen van de fysieke leefomgeving met in begrip van de daarbij horende veiligheids- gezondheids- en milieuregels, zoals die voor het vervoer en voor luchthavens, buiten de Omgevingswet vallen.

De Omgevingswet zal, kortom, niet tot een wezenlijke vermindering leiden van de versnippering van de regelgeving en, echt ernstig, nauwelijks een serieus antwoord geven op de grote problemen van deze tijd en die van onze kinderen, problemen waarvan een aantal worden gerekend tot de grootste bedreigingen voor de mensheid.