Het totale energieverbruik afgelopen jaar bedroeg bijna 2000 petajoule (PJ), ongeveer 100 PJ minder dan in 2019. Onder het totale energieverbruik valt het verbruik van elektriciteit, brandstoffen voor vervoer en energie voor verwarming van gebouwen en processen in de industrie. Vooral het energieverbruik voor vervoer daalde omdat er door het coronavirus minder verkeer op de wegen reed.
Zonnestroom en windenergie
Er werd in 2020 50 PJ windenergie en 30 PJ zonne-energie verbruikt. Dat is goed voor een stijging van 29 procent en 47 procent ten opzichte van een jaar eerder. De redenen voor deze forse stijgingen zijn de realisatie van een windmolenpark bij Borssele en ook van nieuwe zonneparken.
Op 220 PJ hernieuwbare energie zijn de 30 PJ zonne-energie en 50 PJ windenergie nog niet de koplopers binnen dit segment. Ook afgelopen jaar was dat weer biomassa, dat 119 PJ van het verbruik voor zijn rekening nam (+10 procent). Deze stijging is voornamelijk te danken aan de hogere inzet van biomassa in kolencentrales. Hier steeg de productie van 8 PJ naar 20 PJ.
Richtlijnen van de EU
Volgens EU-richtlijnen moest 14 procent van het Nederlands energieverbruik bestaan uit hernieuwbare energie. Om dat alsnog te halen is het mogelijk om hernieuwbare energie uit andere landen te kopen (statistische overdracht).
Op basis van deze cijfers zou een overdracht van ongeveer 16 miljard kWh uit het buitenland nodig zijn om die 14 procent te halen. Het is nog geen zekerheidje of Nederland dat aantal gaat halen: met Denemarken heeft het een overeenkomst om 8 tot 16 miljard kWh over te dragen.