De demissionair minister hoopte op een stijging na de ontwikkeling van het Beleidskader Woonwagen- en Standplaatsenbeleid in 2018, in samenwerking met de VNG, Aedes en vertegenwoordigers van de woonwagengemeenschap.
Doel van dit beleidskader was om de woonwensen van Roma, Sinti en woonwagenbewoners op een goede manier in het woonbeleid te integreren. Dat gebeurde volgens het College voor de Rechten van de Mensen nog onvoldoende. Dat stelde dat het niet laten meewegen van de behoefte aan standplaatsen of verminderen van de aantallen in strijd is met het recht op gelijke behandeling van de woonwagenbewoner.
De verwachting is dat er in de komende twee jaar ongeveer 150 standplaatsen bij komen. Ruim zeventig gemeenten hebben namelijk vorderingen gemeld bij het maken van nieuw beleid voor standplaatsen.
Toch lopen ze tegen enkele knelpunten aan bij het realiseren van de standplaatsen. Ollongren meldt dat het gemeenten en woningcorporaties het ontwikkelen van het standplaatsenbeleid ingewikkeld vinden. Dat komt omdat een woonwagenstandplaats relatief groot is en in sommige gevallen duurder dan de bouw van een woning in de sociale huur. Ook hebben gemeenten aangegeven dat het contact met bewoners soms lastig verloopt.
Ondersteuningsprogramma
In overleg met de VNG gaat Ollongren een ondersteuningsprogramma opstellen. Demissionair minister wijst daarnaast op de mogelijkheid om beroep te doen op het budget van 50 miljoen euro voor huisvesting van de huisvesting van specifieke doelgroepen. De VNG rolt op haar beur dan weer een wegwijzer uit om gemeenten verder te helpen.