Het onderzoeks- en adviesbureau ontwikkelde een kader met uitgewerkte selectiecriteria en voorwaarden. BCI is van mening dat er strengere richtlijnen moeten komen voor het plaatsen van distributiecentra op enerzijds brownfields (bestaande bedrijventerreinen en gebouwen) en anderzijds greenfields (nieuwe logistieke terreinen). Kleinschalige en middelgrote logistiek moet voor het grootste deel worden geaccommodeerd op bestaande bedrijventerreinen. Voor grootschalige logistiek moeten selectief logistieke parken worden ontwikkeld, omdat die veelal moeilijk in te passen zijn op brownfields.
Hiervoor is een duidelijke taakverdeling nodig tussen het Rijk, provincies en gemeenten, aldus BCI bij het webinar ‘Duurzame inpassing van logistiek vastgoed’. Alleen zo kan de groei van de logistieke sector duurzaam worden ingepast in Nederland.
Volgens René Buck, directeur van BCI, is een juiste verdeling tussen brown- en greenfields bevorderlijk voor het maximaal gebruik van brownfields, en een zo goed mogelijke inpassing van greenfields. ‘Het is belangrijk dat je deze twee met elkaar koppelt’, stelt hij. ‘Om te voorkomen dat je na vijf jaar alleen maar greenfields hebt aangelegd en dat van de herontwikkeling van brownfields uiteindelijk niks van terecht is gekomen.’
Regie
Ook werd de rol van het Rijk en de decentrale overheden onderzocht. Wie is wanneer aan zet? Het opgestelde kader laat een duidelijke taakverdeling zien. ‘Voor het Rijk is het belangrijk dat er in de NOVI-programmeringen richtlijnen worden aangegeven wat de verhouding moet zijn tussen green- en brownfields. Maar uiteindelijk zijn de provincies en gemeenten aan zet. Ze kunnen bijvoorbeeld aangeven of ze de vraag naar logistieke ruimte wel of niet volledig of deels willen accommoderen. Zij kunnen dit uiteindelijk vertalen naar concreet beleid.’ Daarnaast stelt Buck dat het opgestelde kader snel valt te implementeren, en getoetst is op de juridische houdbaarheid.
Joost van den Akker, gedeputeerde Economische Zaken bij de provincie Limburg, is van mening dat het door BCI voorgestelde kader een prima denkrichting is om grootschalige logistieke ruimte duurzamer te kunnen positioneren. ‘Er is vanuit de markt behoefte aan groei en vervoersbeweging, wat uiteindelijk ook leidt tot meer werkgelegenheid. Hier speelt het kader een belangrijke rol in.’ Volgens Van den Akker zet de provincie Limburg in op uitbreiding van bestaande bedrijfsterreinen. ‘Het is belangrijk om scherpe ambities te formuleren ten aanzien van duurzaamheid, stikstof en ruimtegebruik. De gemeente moet hier een leidende rol innemen. Maar vanuit de landelijke of provinciale regelgeving gezien zou ik hier geen harde quota aan stellen.’
Volgens René Buck is er wel een verschil tussen opgestelde quota en een duidelijk opgestelde verhouding tussen brown- en greenfields. ‘Regie betekent niet dat we vanuit Den Haag opdragen hoeveel en waar precies logistieke terreinen mogen worden gerealiseerd. Het betekent dat we sturen op de verhoudingen.’
Ook de logistieke vastgoedsector zet in op brown- en greenfield locaties. Volgens Tim Beckmann, partner van Somerset Capital Partners, bestaat minimaal zeventig procent van al hun ontwikkelingen uit brownfields. Omdat greenfields makkelijker te ontwikkelen zijn dan de bestaande situatie, merkt Beckmann dat hij steeds harder moet werken om gemeenten mee te krijgen. ‘Het is daarom belangrijk dat je duidelijk kunt uitleggen aan een gemeente waarom het plan voor een brownfield relevant is. Daarnaast moet er ook gekeken worden naar de stedenbouwkundig inpassing.’
Verdozing
Het College van Rijksadviseurs bepleit in het kader van de zogenaamde verdozingsdiscussie dat de overheid niet mag toestaan dat het landschap door reusachtige distributiedozen wordt opgevreten. Ze moeten minder, compacter en multifunctioneler worden. Volgens Beckmann zorgt deze discussie voor een negatief imago voor de sector, maar hij is het wel eens met stringente richtlijnen. ‘Mede door het ruimtelijke ordeningsbeleid dat Nederland momenteel voert, zijn er op allerlei locaties grootschalige logistieke panden ontwikkeld, met te weinig aandacht voor de juiste inpassing hiervan. Met grote grijze saaie dozen als gevolg. Dat moet anders.’