De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) benoemt de opgaven, presenteert afwegingsprincipes en schetst de contouren van een vervolgproces. ‘De NOVI is een prima aanzet voor samenhangend ruimtelijk beleid, maar we signaleren tevens dat er nog heel veel keuzes moeten worden gemaakt’, signaleert PBL-onderzoeker Rienk Kuiper. ‘Als je kijkt naar de hoeveelheid opgaven, soms op dezelfde plekken, dan is het echt passen en meten. Met stapelen van functies kom je er dan niet. Bovendien moet je de mensen meekrijgen in het realiseren van die grote opgaven.’

Hij noemt de energietransitie als voorbeeld, waar de RES’en opgeteld ruim voorzien in de gevraagde hoeveelheid duurzame energie. Maar de ruimtelijke inpassing moet nog gaan gebeuren. ‘Het En dat geldt ook voor het betrekken van burgers. En in veel regio’s moeten de gemeenteraden nog worden aangehaakt’, aldus Kuiper.

Draagkracht en draagvlak

Het PBL agendeert de noodzaak tot scherpe keuzes ten behoeve van de kabinetsformatie, nu het debat over de ruimte weer centraal staat. ‘Ook om de feiten en argumenten op een rijtje te krijgen zodat de politiek het debat op een zuivere manier kan voeren’, verduidelijkt Kuiper. ‘Meer nuance kan geen kwaad, nu het debat zo vaak gepolariseerd raakt’, vult collega David Hamers aan.

'Meer nuance kan geen kwaad'

Een van de kernboodschappen in het rapport is het besef dat het draagvlak van onderliggende systemen als bodem, water en biodiversiteit conditionerend zou moeten zijn voor de verstedelijking en inrichting landelijk gebied. De afgelopen decennia is de balans steeds meer gaan overhellen naar het economische gebruik van de ruimte. Dat heeft ontwikkelingen opgeleverd die niet altijd toekomstbestendig zijn en niet altijd even goed aansluiten bij hoe burgers de ruimte beleven. Juist nu Nederland voor zulke grote opgaven staat, begint zich dit steeds meer te wreken. Niet alleen is de draagkracht van bodem, water en biodiversiteit onder grote druk komen te staan, ook het draagvlak in de samenleving voor grote ruimtelijke ingrepen zal moeten worden versterkt. Dit vergt meer inhoudelijke visie van de rijksoverheid en concrete strategieën voor de aanpak van de opgaven in samenhang.

‘In het debat is snel bouwen nu het credo. De woningbouwopgave is inderdaad groot, maar doe dat dan vooral goed en neem klimaatadaptatie meteen mee’, geeft Hamers als voorbeeld. ‘Je kunt je afvragen of het verstandig is om te gaan bouwen in de diepste polders, met een slappe bodem ook nog eens. De klimaatverandering zet door, die bodems worden niet beter, de overstromingsrisico’s kunnen toenemen.’

'Snelle woningbouw moet samengaan met goede ruimtelijke ordening'

Snelle woningbouw moet samengaan met goede ruimtelijke ordening, zegt het PBL. Dus is het hard nodig de integrale verstedelijkingsstrategie, die de NOVI benoemt, concreet te maken. Enerzijds verbreding met de groenblauwe opgave, zorgen voor meer biodiversiteit en een gezonde leefomgeving met ruimte om te ontspannen. Hamers: ‘In deze tijden van corona zie je hoe belangrijk dat is.’ Anderzijds met de nodige focus. Begin in gebieden met de hoogste ruimtedruk, stelt Hamers. ‘Niet meteen het hele land, want dan overspeel je je hand en verliest het beleid scherpte.’

Samenhang en ontschotten

Een andere kernboodschap is dat het Rijk naast systeemverantwoordelijkheid meer resultaatverantwoordelijkheid zou moeten nemen. Dat laatste door bijvoorbeeld sterker te sturen op urgente sectorale thema’s als bijvoorbeeld wonen en stikstof. Daarbij zou het Rijk decentrale overheden in staat moeten stellen om ruimtelijke afwegingen te maken op de regionale schaal. Dan moeten de instrumenten en financiële middelen voor decentrale overheden wel meer dan nu worden ‘ontschot’, aldus het PBL.

Hamers: ‘Het beleid denkt nog steeds te veel in termen van een traditionele sectorale aanpak, waarbij, vooral vanuit het geld, partijen conventioneel worden aangestuurd. Wij pleiten ervoor om potjes samen te voegen of in ieder geval op elkaar af te stemmen, zodat er innovatievere oplossingen gevonden kunnen worden.’

Kuiper vat samen: ‘Je hebt twee smaken. Of je blijft op rijksniveau sectoraal werken, met afstemming op regionaal en lokaal niveau. Dan moeten de sectorale schotten dat wel mogelijk maken. Of je doet de coördinatie op rijksniveau, met een departement dat die coördinerende taken vervult, en doet de uitvoering samen met decentrale overheden. Daar heb je ook andere prikkels voor nodig. Mensen moeten worden beloond als ze samenwerken. Ruimtelijke synergie komt met samenhangende plannen. Waar je voor kiest, moet je wel consequent in zijn. Als je vindt dat er snel een miljoen woningen bij moeten komen, is het belangrijk dat je regelt dat de bijbehorende infrastructuur er ook komt. Dit vraagt een volwaardige invulling aan de R van het MIRT.’

'Ruimtelijke synergie komt met samenhangende plannen'

Mocht de nieuwe minister het PBL vragen waar als eerste te beginnen, dan hebben Kuiper en Hamers hun advies klaar. Kuiper: ‘Maak ruimtelijke keuzes en kies robuuste oplossingen. Ga niet voor de snelle winst en houdt rekening met onzekerheden. Zorg dat je tussentijds kunt bijsturen mogen bevolkingstrends anders lopen dan gedacht of als de woningmarkt verandert.’ Hamers: ‘En zorg voor draagvlak. Betrek burgers er op tijd bij. Het gaat immers om hun dagelijkse leefomgeving. Goede ideeën kunnen plannen verbeteren; bovendien is het risico van participatie in een te laat stadium dat je op het eind weerstand krijgt.’